Wim Rhebergen Interviews ► Home ► Contact: rhegie1@planet.nl |
|
Sjaak Roose, hij leefde voor zijn Heer |
|||
|
|
|
|||
Birkbode februari 1999 |
|
1 oktober vorig jaar. stierf de heer Sjaak Roose,
evangelist. Hij bezocht vanaf 1997 de dagbehandeling De Meidoorn en
werd later opgenomen op afdeling Klaverblad Zuid. In september vroegen we zijn vrouw of ze bereid was samen
met haar man mee te werken aan een interview in de Birkbode.
Na zijn overlijden stelden we mevrouw Roose
de vraag opnieuw. Zij stemde toe in een gesprek. Samen met haar zoon
Jan-Kees had ik een maand later bij mevrouw Roose thuis het volgende gesprek. Zijn overlijden “Hij was niet bang voor de
dood. Hij was klaar om zijn Heer te
ontmoeten,” zegt mevrouw Roose. “Wij zijn tot het laatste moment bij hem
geweest. Hij had heldere momenten en wist dat wij bij hem waren. We hebben met
hem gelezen en gebeden. Hij was rustig en had vrede in zijn hart. Toen zijn
hart zwaar en vlug pompte, heb ik om een kalmerend middel gevraagd. En toen
is hij weggegleden uit dit leven.” Jan-Kees gaat verder:
“Door de verschillende herseninfarcten is hij een andere man geworden. Rustig, vriendelijk, zachtmoedig, iemand
die naar je luisterde en liefde uitstraalde. Wij zijn eigenlijk heel blij dat
we die kant van hem hebben leren kennen. Vroeger was dat anders. Hij was een
dynamische man, een gedreven mens, een krachtige, imponerende persoonlijkheid
die wist wat hij wilde, een man die leefde voor zijn Heer.” Goes Mevrouw Roose: “Ik leerde
hem al in mijn kinderjaren kennen. We zaten op dezelfde school, hij twee
klassen hoger dan ik. Hij woonde aan de rand van Goes, ik in het centrum. We
gingen ook naar dezelfde kerk. We waren Nederlands Hervormd. Zijn vader was
vertegenwoordiger in levensmiddelen en mijn vader had een kapperszaak. In de oorlog zijn we
getrouwd. Hij was toen 25 en ik 22. Het hield voor mij in dat ik de
Nederlandse nationaliteit kreeg. Ik ben namelijk geboren in Hongarije. Mijn vader was gestorven
aan de tbc en mijn moeder was een arme vrouw. Als gevolg van de tweede
wereldoorlog was de situatie in Hongarije moeilijk. Toen ik vijf jaar was
(1926), werd ik met een kindertransport naar Nederland gebracht. In eerste
instantie was dit voor een jaar. Ik werd geplaatst bij een
kappersfamilie in Goes. Ik voelde me er gelukkig. Eindelijk had ik weer een
vader. Ik liep de hele dag achter hem aan. Het waren lieve mensen. Ik werd
helemaal in het gezin opgenomen. Toen ik na een jaar weer
naar Hongarije terug ging, werd gezegd dat ik weer bij mijn pleegouders terug
mocht komen. Mijn moeder heeft daarvoor toestemming gegeven. Ze zag dat het
in Nederland goed met me ging. Voor een moeder is het altijd moeilijk om een
kind af te staan, maar zij was niet egoïstisch en ze heeft me nooit terug
geroepen. Veel later, in 1957, een
jaar na de Hongaarse opstand, heeft ze ons bezocht. We woonden toen in Rotterdam.
Ze leerden mijn pleegouders kennen en we hebben haar Nederland laten zien.
Maar ja, de koude oorlog was op zijn hoogtepunt, ze was wantrouwig en dacht
dat ze voortdurend gevolgd werd. En er waren taalproblemen. Toch is het heel
goed dat ze geweest is. Het heeft ook mij een gevoel van voldoening gegeven. Later is ze opnieuw
getrouwd. Het contact is toen minder
geworden. Door mijn huwelijk werd ik
dus Nederlandse. Er viel een last van me af. Ik was voortaan niet meer
verplicht om mij als buitenlandse bij de politie te melden. Ook de vrees dat ze me
vanuit Hongarije zouden oproepen voor zogenaamde ‘vrouwelijke
dienstverlening’ was nu voorbij. De predikant die ons
huwelijk inzegende, had een tekst uit het boek Ruth gekozen: “Uw God is mijn God, en uw volk is mijn
volk.” Het huwelijk betekende voor mij een geheel nieuwe periode in het
leven.” Waarom schrijft u dit allemaal op? Mevrouw Roose stelt me de
vraag waarom ik haar geschiedenis opschrijf? “Dit is toch niet
belangrijk? Het gaat toch om hoe een men tot geestelijke rijping komt?” Ze schenkt nog een bakje
koffie voor me in. Jan-Kees vertelt van
Mieke, zijn jonge zusje die op vroege leeftijd is overleden en die hij nooit
gekend heeft. In 1944 is Mieke geboren. Ze leed aan een dubbele hersenvliesontsteking.
De familie woonde in het bevrijde Zeeuws Vlaanderen, maar pas later, toen de
familie in Rijswijk woonde, werd in het Leidse ziekenhuis geconstateerd dat
er geen behandeling meer mogelijk was. Mevrouw Roose: “Ik vond de
verzorging van haar heel zwaar. Mieke kon niet zitten, niet praten, ze was
blind en doof. Ik moest haar altijd dragen. We hadden een draaibaar
tuinhuisje waarin ze kon vertoeven. Ze is vier jaar geworden.
Toen ze stierf, zei ik “Dank u wel
Heer” . Ik wist dat ze bij Hem was
en dat het lijden voor haar voorbij was. Ik heb toen veel steun aan
mijn geloof ervaren. Na het overlijden van
Mieke zijn we weer naar Zeeland verhuisd. Mijn man trad in de voetsporen van
zijn vader en was een succesvol zakenman. In 1948 wordt Dick geboren, in 1951
Jan-Kees en in 1954 Annelies.” Pinksteren “Al voor de oorlog waren
mijn man en ik in contact gekomen met de Oxford beweging, een
opwekkingsbeweging die de nadruk legde op persoonlijk geloven en bekering. Wij groeiden in het
geloof. In het begin van de jaren
vijftig leren we de Pinksterboodschap kennen. Het heeft het leven van
mijn man en mij op de kop gezet. Wij geloven dat na de
persoonlijke bewustwording en bekering de mens de doop van de Heilige Geest
mag ontvangen. Het is de herhaling van wat de Bijbel beschrijft wat er op de
Pinksterdag gebeurde. De mens wordt vervuld van de Geest van God, hetgeen
gepaard gaat met de gaven en bedieningen van de Geest: het spreken in tongen,
het profeteren, de onderscheiding van geesten en de gave van genezing. In 1958 kwam Osborne, een Amerikaans prediker, naar Nederland en sprak
op het Malieveld. Pa was erbij betrokken. Hij reed met grote
plakkaten op zijn auto door stad en land, dit tot grote ontsteltenis van zijn
baas. Elke avond gingen we er naar toe. Mensen kwamen tot geloof en zieken
werden genezen. Het heeft zijn leven radicaal veranderd. Dat werd zijn
bediening: de oproep tot bekering, de bevrijding van boze geesten, de
genezing van ziekten en de doop met de Heilige Geest.” Rotterdam en Amersfoort “Ja, ik was vaak alleen
thuis met mijn kinderen. Het was niet altijd gemakkelijk. Ik was wel eens
opstandig. We woonden toen in Rotterdam, hij was op huisbezoek en ik zat
alleen thuis. Toen kwam God tot mij, legde Zijn Hand op mijn schouders en
zei: “Ik zal uw man eens roepen!” Zeven jaar later woonden
we in Amersfoort. Na een nachtbidstond hier in Amersfoort zegt mijn man: “Wij
gaan meetings houden, opwekkingsconferenties.” Mijn man werkte
toentertijd bij Noack. Daarnaast was hij regelmatig
in Driebergen op het conferentiecentrum Beukenstein.
Op een avond komt hij
thuis en zegt: “Ik ben zo moe.” De volgende dag heb ik zijn baas gebeld dat
hij niet kon komen om te werken. En de volgende dag weer. En toen zei ik:
“Sjaak, moet je niet ophouden met werken en je helemaal tot de Heer wijden?” In die dagen was het niet
gemakkelijk om zomaar je werk op te geven en zendeling en evangelist te
worden, Het betekende armoede en onzekerheid, maar ik begreep dat ik het nu
tegen hem moest zeggen. God had me zeven jaar gegeven. En Sjaak, er leek iets
van hem af te vallen, hij was ineens niet meer moe en stelde de baas van zijn
besluit op de hoogte. De heer Gast, zijn
werkgever, was zo onder de indruk van zijn verhaal dat hij spontaan hem drie
maanden salaris aanbood. We hebben altijd gekregen wat we nodig hadden.
Hoewel de kinderen niet alles kregen wat ze tegenwoordig allemaal krijgen,
hebben ze nooit tekort gehad. En we hebben nooit gesmeekt en gebedeld om wat
geld. Vanaf 1959 tot 1994, het jaar van het herseninfarct, is mijn man actief
geweest.” Beukenstein, Groningen
en de hele wereld “In Beukenstein
zijn we toen begonnen met de prediking van het volle evangelie: bekering,
doop door onderdompeling en doop in de Heilige Geest. In 1963 hield dat op.
Overal waren inmiddels gemeenten ontstaan die het werk van Beukenstein overbodig maakten. Mijn man is daarna enkele
jaren voorganger geweest van de gemeente in Groningen. Jan-Kees: “Eigenlijk was
hij te groot voor één gemeente. Zijn energie was onuitputtelijk. Zijn visie
bevatte de hele wereld.” “Hij reisde de hele wereld
over, werd uitgenodigd door kerken en bewegingen, hield grote campagnes
overal te wereld. Eerst in Engeland, Frankrijk en Duitsland, maar later ging
hij naar Afrika, Azië en Amerika. Hij was in Uganda, Kenia, Zaïre,
Zuid-Afrika, Ghana, Indonesië, de Philipijnen,
India, Brazilië, enz.. Hij ging van stad tot
stad. In de tropische hitte
hield hij diensten, ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds. Mensen kwamen tot
bekering en genazen.” Jan-Kees: “Hij was een man
met geloofslef. Hij was krachtig, maar stelde zich
ook helemaal open voor de Kracht van Boven. Hij kwam tussen zijn reizen door
een maandje thuis om te rusten en ging dan weer op pad. Onvoorstelbaar wat
hij deed en kon.” De ommekeer “Ineens was het afgelopen.
Een herseninfarct maakte een eind aan het werk dat hij deed. 75 jaar oud. Pas
na het infarct was hij nog vaak onrustig en wist ook niet meer wie hij was en
wat hij had gedaan. Maar dit besef kwam toch mettertijd terug. Na een half
jaar ongeveer leek hij te aanvaarden dat zijn leven zoals het was geweest,
nooit meer terug kwam. Het is indrukwekkend dat iemand met zo’n leven dat
kan. Hij leek tot rust te
komen. Het was goed zo! Het werk was gedaan.” |