|
|
Piet
Gielen |
|
|
Goede Vrijdag –
gedichten |
|
Goede Vrijdag
In het uitspansel van de grauwe nevel verschijnt plotseling Uw lijdend gezicht. Breed uitgemeten als op een bioscoopbeeld zijn Uw doornen kroon, Uw ogen en Uw tranen. Een zo’n traan zou voldoende zijn om mij schoon te wassen tot en met de duistere ankers in de verste lagen van mijn ziel. Ik durf er niet om te vragen: mijn hoogmoed zakt mij in de schoenen. Ook door mij heeft U geleden. Enkele weken later valt er een traan in mijn gebed en nog een en nog een. “Ik wil een traan, ik wil een traan”, dreint een klein kind in mij. Ik roep het kind tot de orde, maar ik zie dat kinderen om Uw liefde mogen roepen, want Uw water stroomt nu in mijn ziel. De
nieuwe kelk
Voor Marije In de adem van God smelt het kruisbeeld dat rijk is van zilver, en in de loop der eeuwen het lijden van Christus steeds meer versierde. De edelmetalen druppels worden teruggegeven aan de aarde, zij zakken weg in de gele modder. Uit jouw ziel stapt een verheven wezen naar het midden van de kring van medemensen en de fijne handen graven in de modder. Na een tijdje vormen ze een zilveren kelk, die het kristallen lichtwater van Christus kan opvangen en die dan overstroomt naar de zilveren bakjes, die je intussen voor elk van ons hebt neergezet. |