Overzicht Home

Piet Gielen

Artikel

 

 

Moer 1988/1

Heeft u een idee voor mij?

 

Leerlingen op zoek naar relevante communicatie

 

 

Inleiding

 

Een paar jaar terug hadden we bij de lessen Nederlands in havo-4 van de Bossche havotoppen een themaprogramma ‘Aanpassing en Verzet’. Als verkenningsopdracht vroegen we de leerlingen voor korte tijd een vorm van licht ‘onaangepast’ gedrag te vertonen. Bijvoorbeeld met twee verschillende sokken lopen of je eigen kopje meenemen als je ergens iets dacht te drinken.

De leerlingen moesten goed op alle reacties letten en verslag van alles opmaken. Ze ontdekten tot hun verbazing dat zeer kleine veranderingen aanleiding gaven tot zeer indringende reacties. Zelf zoiets als met een open paraplu lopen als het niet regent, kan tot zeer agressieve reacties leiden.

Toen ik de verslagen van de leerlingen doorlas, realiseerde ik mij dat zij eigenlijk bezig waren geweest met een zogenaamd etnomethodioogisch experiment. Etnomethodologie is een onderzoeksmethode, die in de jaren zestig opkwam en die ook typisch is voor die tijd.

Een van de hoofdprincipes is namelijk dat men stukken sociale orde probeert te ontdekken door er tegen te ‘zondigen’. Er worden allerlei experimenten bedacht. Bijvoorbeeld: studenten krijgen de opdracht met hun familie om te gaan alsof ze kostgangers zijn in hun eigen huis. De experimenten waren soms erg bizar. Insiders uit het universitaire circuit willen doen geloven dat door dergelijke experimenten zelfs huwelijken zijn gestrand.

Uit de verslagen van onze leerlingen werd duidelijk, dat ze via de opdracht spelenderwijs iets te weten kwamen over de sociale orde in het algemeen en over de taalhandelingstheorie in het bijzonder. De taalhandelingstheorie is nogal omvangrijk, maar een van de centrale condities bij de taalhandeling is toch wel het principe van relevantie. Dat wil zeggen: mensen gaan ervan uit dat hun medemensen doelgericht handelen. En als mensen iets doen of zeggen wat niet zo direct voor de hand ligt, gaat de omgeving dus op zoek naar het doel. Als men een zingeving aan de handeling gevonden heeft of denkt gevonden te hebben, reageert men dienovereenkomstig.

We vinden het belangrijk dat leerlingen van dit communicatie principe kennis nemen en daarom komt de opdracht regelmatig terug. Vorig jaar is hij gebruikt in het kader van het thema ‘Verandering’ en dit jaar diende hij als introductie op het project ‘Communicatie’. In de volgende paragraaf staat de instructie voor de leerlingen, waarin ook een meer gedetailleerde uitleg van het hierboven genoemde ‘principe van relevantie’.

 

Instructie voor leerlingen

 

De meeste mensen zijn erg verwend en gehecht aan hun dagelijkse gewoonten. Die gewoonten geven vaak een gevoel van veiligheid. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg! Het zou ook erg lastig zijn als de mensen in onze omgeving geen vaste gewoonten met ons zouden delen. Het zou een rommeltje worden. Veel patronen in het dagelijks leven zijn cultureel bepaald. Er zijn landen op deze wereld waar ze raar zouden kijken als je iemand ter verwelkoming zou zoenen, of als je tegen Jan en alleman in de betreffende taal bij het afscheid ‘houdoe’ zou zeggen, ook bijvoorbeeld als de andere persoon ouder dan jij was. Bij ons handelen en spreken geldt het zogenaamde principe van relevantie. (Relevantie = zin, nut, belangrijkheid.) Dat wil zeggen: mensen vragen zich altijd af wat de zin van andermans handelen en spreken is, voordat ze reageren. Als iemand anders doet dan normaal, zullen de anderen zich meteen afvragen waarom hij/zij dat doet en zegt. Als men de zin er niet van inziet, geeft men de meest uiteenlopende reacties. Men moet lachen, men wordt agressief, men haalt de schouders op, men gaat de ander adviezen geven, etcetera. Mensen kunnen al agressief reageren op iemand die twee verschillende sokken aan heeft.

Ter verduidelijking twee voorbeelden van het principe van relevantie bij het waarnemen

 

1a.      Er is voor de waarnemer relevantie.

A kijkt naar de torenspits van de Sint Jan in Den Bosch. B. vraagt zich af waarom A dat doet. B overweegt bij zichzelf alle voor hem denkbare redenen. Staat de toren in brand? Staan er ooievaars op? Is hij mooi gerestaureerd? Enzovoort. Dan mompelt B bij zichzelf: “Inderdaad, de toren is mooi gerestaureerd.” B vindt het gedrag van A. o.k., want hij kan er een relevante verklaring voor geven.

1b       Er is voor de waarnemer geen relevantie.

A staat in een onbenullig straatje naar het dak van een huis te kijken. B ziet dat en vraagt zich af waarom a dat doet. Is er brand? Is er een kat in nood op het dak? Hangt er iemand uit het dakraam? Enzovoort. Kan B geen goede verklaring vinden, dan zal hij A een rare kwast vinden. Hij kan op verschillende manieren reageren: lachen, agressief worden, gewoon doorlopen, en dergelijke.

2          Een voorbeeld van het principe van relevantie bij het

            spreken

A vraagt B: “Heb je nog een pilsje in de koelkast?” of “Mag ik een pilsje?” B zal waarschijnlijk concluderen dat A dorst heeft en een pilsje wil en dat hij uit beleefdheid niet rechtstreeks commandeert: “Geef mij een pilsje!” Bij dit voorbeeld geldt dat A en b elkaar wat beter moeten kennen, anders zijn de eerstgenoemde vragen niet relevant. Als A een onbekende gasmeteropnemer is, zal B. zulke vragen als onbeschoft en zinloos opvatten en dienovereenkomstig reageren.

 

Misschien vind je zo’n verhaal over het principe van relevantie maar gewauwel en zeg je: “Het ligt zo voor de hand, waarom moet daar een stencil over volgeschreven worden? “  In dat verband is het interessant op te merken dat de wetenschap het principe pas deze eeuw heeft ontdekt en pas de laatste decennia in de beschouwingen is gaan toepassen. Het is een zeer handig begrip bij het meespreken van het menselijk handelen. Het is net als met de uitvinding van het wiel: je moet er maar opkomen.

 

Opdracht

  1. Bedenk een verandering die je voor korte tijd in je dagelijkse doen en laten invoert. Het hoeft geen grote verandering te zijn.

Bijvoorbeeld:

    1. Neem overal je eigen kopje mee naar toe en drink slechts uit dat kopje.
    2. Kijk mensen niet aan als je praat.
    3. Ga een dag als punker of als discofreak of als wat dan ook.
    4. Zet een pruik op.
    5. Zeg bij het aannemen van de telefoon niet je naam, je zegt alleen ‘hallo’.
    6. Vraag mensen om een vuurtje, bedank ze voor het mooie lichtje en blaas het uit.

Enzovoort.

Let goed op hoe de mensen op je verandering reageren. Maak notities (afhankelijk van je verwachting meteen of later). Je moet van minstens tien personen een reactie hebben. Je mag ook samen met een groepsgeno(o)t(e) een verandering proberen. Maak een uitgebreid verslag en bespreek daarin ook of het principe van relevantie op de reacties van toepassing is. Nota bene:

-          Het verslag moet in de klas voorgelezen voorgelezen worden en het wordt beoordeeld als een schrijfopdracht.

-          Bedenk niet een verandering waarbij je schade kunt berokkenen: met klompen lopen op een bowlingbaan, om maar iets geks te noemen.

  1. Zoek tien zinnen uit het dagelijkse taalverkeer, waar het principe van relevantie een rol speelt.

 

De praktijk

 

De meeste leerlingen waren enthousiast over de opdracht. Ze waren nogal vindingrijk wat betreft de onderwerpen. Enkele voorbeelden:

-          Een uur als etalagepoppen in een etalage gaan zitten.

-          Mensen snoepjes aanbieden.

-          Mensen om handtekeningen vragen voor een verzameling.

-          In de pauze tussen leraren gaan zitten in de docentenkamer.

-          Snoepjes (dropjes, toffees, etc.) per stuk gaan verkopen

-          Over de prijs onderhandelen in winkels (lukte soms).

-          Bij reisbureaus vragen naar vakantiereizen naar Zuid-Afrika.

-          Iemand vragen even je hondje vast te houden terwijl je een rugzak aan het omdoen bent en dan zonder hondje weglopen.

Sommige leerlingen maken er een compleet straattoneel van, waarbij je als docent wel eens je hart vasthoudt. Een voorbeeld. Een groep had zich verkleed als gangsters. Ze zouden op een druk terras in den Bosch op klaarlichte dag zeer openlijk een koffertje met zakjes nepheroïne met elkaar uitwisselen. Ze speelden het zo goed dat de mensen op het terras het bizarre er niet van inzagen en zich nogal angstig en terughoudend gedroegen. Enkelen liepen zelfs weg. Om echte problemen te voorkomen had voor de deal al een leerling als ‘stille’ op het terras plaatsgenomen. Hij zou een en ander in geval van nood aan het publiek kunnen uitleggen.

De leerlingen mochten een experiment pas gaan uitvoeren na toestemming van de docent. Dat was een verstandige maatregel, want zo konden de ‘subtiele’ ideeën in de meeste gevallen in de kiem worden gesmoord. Ook hebben we de leerlingen gevraagd bij onaangename reacties het doel van het experiment aan het betreffende publiek uit te leggen,

Veel leerlingen waren zo enthousiast over het experiment dat ze het eigenlijke doel uit het oog verloren. In hun verslagen was de uitdrukking ‘het principe van relevantie’ nauwelijks te vinden. Het is dus handig om van tevoren te beklemtonen dat er reflectie moet plaatsvinden of dat er op z’n minst een conclusie in het verslag hoort.

Een paar ouders waren niet zo blij met ons experiment. Ze waren bang dat het toch al afgebladderde blazoen van de hedendaagse jeugd meer zou aftakelen, of ze vonden het maar een modernistisch gedoe.

Ik vind echter dat dit soort experimenten ook een plaats mag hebben in het onderwijs omdat ze leerlingen bewust maken van belangrijke communicatieprincipes. Het gaat om meer dan een verlate stuiptrekking van de jaren zestig. En als docent kun je er wel voor zorgen dat leerlingen het niet te bont maken.

 

Hierna volgt het verslag van Joanda van Geffen. Zij schreef een van de beter verslagen, omdat zij steeds probeert het principe van relevantie te bespreken.

 

Verkenningsopdracht bij ‘Principe van relevantie’

Ons idee: de stad ingaan en mensen alledaagse vragen te stellen die niet overeenkomen met de situatie.

  1. Vrouw van middelbare leeftijd.

Onze vraag: “Heeft u een idee voor mij?”

Antwoord: “Ik zou het niet weten hoor!” (Kijkt wat verbaasd en argwanend naar ons.) “Geen idee.” (Loopt ietwat lachend verder.

Principe van relevantie: De reactie kwam direct na onze vraag. Ze heeft dus niet echt nagedacht over de vraag, wat later wel het geval was omdat ze wat vreemd begon te lachen bij het tweede ontkennende antwoord.

  1. Vrouw van middelbare leeftijd

Onze vraag: “heeft u een idee voor mij?”

Antwoord: “Nee.”(Wordt ons ruw in het gezicht gesmeten. Mevrouw loopt verontwaardigd verder.)

Principe van relevantie: De vrouw vroeg zich waarschijnlijk niet eens af of we echt met dat probleem zaten, maar was gewoon zeer verontwaardigd dat we haar iets vroegen dat nergens op sloeg..

  1. Man en vrouw, ongeveer 65 jaar

Onze vraag: “Heeft u een idee voor mij?”

Antwoord :”Een idee, nou nee, maar wat wil je eigenlijk voor idee?

Wij: “Nou gewoon, een idee.”

“Tja, vroeger hadden wij geen problemen met ons vervelen, toen werkten we al lang op jullie leeftijd. Vroeger waren er ook grote gezinnen, dus je had altijd wel iemand om iets mee te doen. Ikzelf kom uit een gezin van 17 kinderen, waar er 12 van in leven zijn gebleven.”.

Zo gaat het nog een poosje door. Uiteindelijk krijgen we de raad mee eens in het telefoonboek te kijken naar instanties, die je aan ideeën kunnen helpen.

Principe van relevantie: De man vond een duidelijke reden voor onze vraag en wilde erg graag helpen. De vrouw vond het maar een vreemd gedoe.

  1. Vrouw

Onze vraag: “Heeft u een suikerklontje voor ons?”

Antwoord: (Bekijkt ons eerst wat argwanend). “Nee! (Draait zich schouderophalend om en loopt grinnikend verder.)

Principe van relevantie: De vrouw antwoordt eerst ontkennend en krijgt daarna pas in de gaten wat voor idiote vraag haar is gesteld en vindt het blijkbaar toch wel leuk.

  1. Man en vrouw, ongeveer 55 jaar

Onze vraag: zie boven.

Antwoord; “Ik niet, maar je kunt ze best uit een doos jatten ergens in een café of zo.” Bezorgd: “Heb je soms suiker?”

Principe van relevantie: Ook zij vindt een reden voor onze vraag en ze antwoordt daarom serieus.

 

Literatuur

Etnomethodologie

Garfinkel W. Studies in etnomethodologie, Englewood Cliffs. N.J. Prentice Hall, 1974

Gouldner, Alvin W. De naderende crisis van de Westerse sociologie, Ambo, 1970, pp. 256-261

 

Theorie van taalhandelingen

Searle, John R., Taalhandelingen, een taalfilosofisch essay, Utrecht/Antwerpen, Spectrum, 1977 (Aulaboeken 592)