Overzicht   Home

Piet Gielen

 

Artikel

 

 

Moer 1984/6. blz. 36-43

 

Literatuurmeter

Een praktische bijdrage van Piet Gielen, leraar Nederlands aan de bovenbouw van de havo. Werken met de literatuurmeter, een hulpmiddel voor de leerling om zijn leeservaring expliciet te maken. De lezer kan er morgen mee aan de slag.

Effe uitrekenen wat ik van dat boek vind?

 

Inleiding

Een van de belangrijkste doelstellingen van het literatuuronderwijs is dat de leerling zichzelf ontmoet via het literaire werk. Dit betekent in de praktijk dat de leerling leert op persoonlijke wijze uiting te geven aan zijn leeservaring. Bij ons – havo-top Mariënburg te ’s Hertogenbosch – krijgen de leerlingen een lange keuzelijst met opdrachten, die als doel hebben het vorm geven aan de leeservaring. De opdrachten variëren van het maken van een collage tot het beargumenteerd bespreken van de spanningsopbouw in het boek (zie bijlage). Naar aanleiding van 12 boeken van hun boekenlijst werken de leerlingen zo’n opdracht uit in het leesschrift. Over de overige 13 gelezen boeken formuleren zij hun leeservaring met behulp van de ‘literatuurmeter’.  Je kunt ermee uitrekenen hoe literair je een werk vindt. Leerlingen leren met behulp van argumenten hun eindoordeel onder woorden brengen.

Hoe de literatuurmeter precies werkt, lees je verderop, De uitgebreide toelichting erbij is voor de leerlingen geschreven. Wat theorie betreft is deze meter voor een belangrijk deel afgeleid van T. Anbeek en J, Fortuin Ik heb al een boek (hoofdstuk 11 en 12) (1). Over het algemeen kunnen de leerlingen van de havo-top gemakkelijk overweg met de literatuurmeter. De inleidende lessen verliepen doorgaans plezierig en efficiënt. Onze leerlingen vonden het leuk om in groepen aan een intrige te werken en er werd ook aandachtig geluisterd naar elkaars presentaties. In het vervolg is de opzet van die lessen uitgewerkt. Misschien heb je er wat aan voor je eigen lessen.

 

De inleidende lessen bij de literatuurmeter

 

Les 1

De klas wordt verdeel in groepjes van 2 à 3 leerlingen. Ze krijgen de volgende opdracht, waar zij ongeveer 20 minuten aan mogen werken. (Soms hebben ze meer tijd nodig.

 

Bedenk een intrige voor een boek in de volgende genres

a.      doktersroman

b.      kasteelroman

c.      science fiction

d.      horrorverhaal.

Geef de belangrijkste gebeurtenissen beknopt weer (minimaal een halve bladzijde)

Geef ook een korte beschrijving van het uiterlijk en het karakter van de belangrijkste hoofdpersonen,

N.B.  Het boek is voor een groot publiek bestemd. Het moet worden verkocht in sigarenzaken en bij Albert Hein.

Je hebt ongeveer twintig minuten de tijd.

Een leerling uit de groep moet straks het verhaal; vertellen en de personen karakteriseren.

 

Tijdens de tweede helft van de les worden de intriges aan de gehele klas verteld. Als huiswerk schrijft men per groep de eerste bladzijde, de laatste bladzijde en eventueel zomaar een boeiende bladzijde van het verhaal.

 

Les 2

Men leest de resultaten van de schrijfopdracht aan de klas voor.

De resultaten worden geëvalueerd en daarna volgt er een discussie over de vraag of dit soort vragen als dan niet tot de literatuur gerekend moeten worden.

 

Les 3

De docent leest het satirische verhaal ‘Met open ogen als sterren’ voor. (Uit: T. Anbeek en J. Fortuin Ik heb al een boek hoofdstuk 11.) De leerlingen krijgen daarbij vooraf twee luistervragen:

  1. Wat wordt er in het verhaal bekritiseerd?
  2.  Hoe wordt er bekritiseerd?

De antwoorden op de luistervragen worden eerst in groepjes en dan klassikaal besproken.

 

Les 4

De leerlingen krijgen de literatuurmeter met de uitgebreide toelichting erbij uitgereikt. Ze lezen de informatie door en noteren bespreekpunten. Vervolgens worden de bespreekpunten klassikaal doorgenomen.

De leerlingen krijgen voor de volgende les 9les5 (de opdracht een boek te lezen dat ze met behulp van een literatuurmeter willen bespreken. Ze brengen voor die les het boek mee, alsook zo veel mogelijk informatie over de schrijver die van belang is voor het begrip van het boek.

 

Les 5

De leerlingen werken individueel aan de formulering van de leeservaring met behulp van de literatuurmeter. De docent verleent waar nodig bijstand.

 

Toelichting voor de leerlingen bij de literatuurmeter (2)

 

De literatuurmeter is een hulpmiddel bij het verwoorden van de leesbeleving. Aangezien die leesbeleving erg persoonlijk is, zal niet iedereen bij hetzelfde boek dezelfde uitkomst hebben. Wat je van een boek vindt, wordt onder meer bepaald door de volgende factoren:

  1. totale leeservaring. Als je over het algemeen werkjes uit de Boeketreeks leest, zul je een boek als Oeroeg al gauw buitengewoon literair vinden. Als je gewend bent aan zware psychologische romans, zul je Oeroeg misschien als een tussendoortje beschouwen.
  2. levenservaring. Wie van nabij een scheiding heeft meegemaakt, zal een boek over dit onderwerp anders waarderen dan wie nooit met een scheiding in de directe omgeving geconfronteerd is.
  3. Karakter/smaak. Als je nogal ruig van aard bent, zul je andere boeken waarderen dan je dromerige klasgenoot bijvoorbeeld.

Kortom, de uitkomst van de meter is subjectief .Wel zorgt de meter ervoor dat de redenering in je beoordeling meer objectief is.

Er zijn verschillende soorten argumenten:

  1. Argumenten m.b.t. de opbouw van het boek

De opbouw van het boek kan zeer origineel zijn, maar ook uiterst afgezaagd – oftewel stereotiep. Zo’n stereotypie opbouw vind je vaak in een Boeketreeksboekje. Zuster A wordt verliefd op de chirurg, maar al gauw blijkt dat zuster B het op dezelfde arts voorzien heeft. Zuster B gaat stoken tussen de doketer en zijn inmiddels geliefde zuster A. Er komt een verwijdering tussen de dokter en zuster A, wie nu troosteloos is. Komt alles nog goed??/? en zo kun je nog wel enkele voorbeelden van een stereotype opbouw uit je mouw schudden.

Als je hiernaast een boek als Metsiers van Hugo Claus zet, hoef je niet lang naar het verschil te zoeken. Dit boek heeft een erg geraffineerde opbouw, waarbij de gebeurtenissen vanuit verschillende personen bezien worden. En dan heeft Claus ook nog listig het heden en het verleden door elkaar geweven.

Een zorgvuldige structuur is een vereiste voor een literair werk.

  1. Argumenten m.b t. de ‘werkelijkheid ’in het boek.

De werkelijkheid zelf is niet uit te drukken in een boek. Er gebeurt teveel in de werkelijkheid. De schrijver moet dus kiezen wat hij opschrijft. Bovendien verzint een schrijver heel wat. Veel uit een boek is niet echt waar. Toch zeggen we van een boek vaak dat het levensecht is. Dat we er veel in herkennen, Bijvoorbeeld De moeder van David S van Yvonne Keuls. Dit boek geeft heel goed de problemen en strijd weer van de moeder van een verslaafde. Met andere woorden de ‘eigen werkelijkheid’ van het boek lijkt veel op de echte werkelijkheid, ook al hebben niet alle moeders een verslaafde zoon. Dat is bijvoorbeeld niet zo in veel kasteelromans. Hoe vaak gaat zo’n roman niet over een rijke graaf, die een arm bedelmeisje toevallig in de ogen kijkt en die uiteindelijk – nadat de familie heel lastig heeft gedaan – haar huwt. Ze is bovendien erg fraai om te zien, zeker sinds ze de robes van de graaf krijgt. Deze werkelijkheid is onecht en stereotiep. De meeste bedelmeisjes ‘kregen’ geen graaf, ook al gaan veel kasteelromans daarover.

Soms is de ‘werkelijkheid; in een boek uiterst apart. Wat dacht je van sprookjes of science fiction. Ook hier moet het kaf van het koren gescheiden worden. Science-fictionverhalen waarin alweer van die groene marsmannetjes in hun blikken schotels door de ruimte schieten, horen doorgaans niet bij de literatuur. Ze zijn te stereotiep.

Kortom, in een literair werk heb je of een levensechte ‘werkelijkheid’ of een zeer originele ‘werkelijkheid’.

  1. Argumenten m.b.t. het taalgebruik

‘Haar jurk zat als een tweede huid om haar heen, en met ogen als stralende sterren keek Joan naar dokter Kildare, die ondanks zijn wat grijzende slapen een nog jeugdig voorkomen had”. Dit is typisch een zin uit een doktersroman. Het taalgebruik is stereotiep.

In een literair werk behoort het taalgebruik origineel te zijn, of bijzonder verfijnd. Dat wil niet zeggen dat het een chique taal moet zijn. Als een schrijver de gedachtestroom van iemand wil weergeven, kan hij dat doen met korte onaffe zinnen, precies alsof je denkt. Bijvoorbeeld Het boek Alpha van Ivo Michiels.

Jan Wolkers beschrijft de werkelijkheid vaak zeer aanschouwelijk, ook al kiest hij daarbij niet altijd de chicste taal. Dan kun je toch zeggen dat zijn taalgebruik erg bijzonder is.

  1. Argumenten m.b.t. het gevoelsmatig effect van het boek

Lekker janken bij de doktersroman; heerlijk huiveren bij de liters bloed die de vampiers consumeren in het spannende spookverhaal; snotteren omdat het arme weesje nog steeds niet zijn rijke mama gevonden heeft; meegenieten van de rijkdom van de Dallas-dames. Het gaat hier om nogal 'primitieve' of ‘valse’ gevoelens. Het literaire werk dient  wat ‘eerlijker’ op je gevoel te werken. Dat wil niet zeggen dat je altijd in hogere sferen moet komen door een literair werk, In Een nagelaten bekentenis van M. Emants bijvoorbeeld is de hoofdpersoon een zodanige persoon dat je je voortdurend zit te ergeren. Ook dat kan bij literatuur.

Een sprookjesachtig boek dat sterk op het fijnzinnige gevoel in de lezer geschreven is, is Psyche van Louis Couperus. Sommige lezers vinden dit boek echter lelijk van mooiigheid en worden er kriebelig van.

  1. Argumenten m.b.t. het thema van het boek

Belcampo heeft eens een verhaal geschreven over een man, die zichzelf voor een groot gedeelte opgegeten had, De man bezoekt een bevriend arts om hem te vragen te helpen bij de laatste arm. Hoewel uiterst luguber is het thema van dit verhaal uiterst origineel gekozen.

Er waren al diverse boeken geschreven over druggebruikers. Maar er was eigenlijk nog geen boek dat het drugsprobleem vanuit de ouders beschreef, voordat De moeder van David S. uitkwam. Het thema was dus goed gekozen door Yvonne Keuls..

Vaak heeft een boek een stereotiep thema. Bijvoorbeeld de vondeling, die uiteindelijk zijn rijke ouders vindt. Hij/zij was door een jaloerse oom te vondeling gelegd. Dit thema vind je al in de middeleeuwse literatuur (Esmoreit).

  1. Argumenten m.b.t. de bedoeling van de schrijver

Soms heeft de schrijver ergens medegedeeld welke bijzondere bedoeling hij met zijn werk heeft (gehad). In dat geval kun je als lezer nagaan in hoeverre de bedoeling tot haar recht komt in dat boek.

Bijvoorbeeld W.F. Hermans De donkere kamer van Damocles. Een van de veel voorkomende motieven bij Hermans is het verstrikt zijn in het waanbeeld dat je over jezelf en anderen hebt. Dit motief is door W.F. Hermans onder meer bewust uitgewerkt in De donkere kamer van Damocles. De hoofdpersoon gelooft dat hij in de oorlog goed werk doet voor het verzet. Samen met de hoofdpersoon sta je als lezer aan het eind van het boek verbaasd te kijken als de hoofdpersoon voor verrader wordt uitgemaakt. Dat je als lezer net zo hard gelooft in de waarheid van de hoofdfiguur, is wel een bewijs dat Hermans’ bedoeling goed tot haar recht komt (zeker wat betreft dit motief; er zijn nog meer motieven uitgewerkt in dit boek).

Je mag de argumenten m.b.t. de bedoeling van de schrijver natuurlijk niet gebruiken als de schrijver nergens zijn bedoelingen heeft meegedeeld, Je zou dan namelijk een kromme redenering kunnen krijgen. ( Bijvoorbeeld: Ik denk dat de schrijver die en die bedoeling had. Die bedoeling vind ik niet terug in het boek, althans niet echt goed. Het boek is dus mislukt.)

  1. Argumenten m.b.t. normen en waarden

Stel je voor dat iemand zegt: ‘Dat schilderij is geen kunst, want de afgebeelde figuren zijn naakt, en dat mag niet, dat is slecht.’

Of: ‘Jan Wolkers schrijft geen literatuur, want de figuren spreken schuttingtaal en zijn sadistisch in hun handelingen.’

In beide uitspraken worden opvattingen over wat goed en fout is, over wat mag en niet mag, gebruikt. Men benadert het kunstwerk alsof het dagelijkse werkelijkheid betreft; de romanfiguren worden op dezelfde wijze bekritiseerd als de buren. Dit soort argumenten mag je niet gebruiken om het literaire karakter van het boek te bepalen. Als de opvattingen in en achter  het boek je niet bevallen, leg je het boek opzij. Dat zegt dan niets over de vraag of het boek wel literair is,

 

Een voorbeeld van een mogelijke uitwerking van een leeservaring m.b.v. de literatuurmeter

 

Het is de bedoeling dat je de diverse antwoorden met redenen omkleedt.

 

W.F. Hermans, De donkere kamer van Damocles, 1958

  1. Ik vind de opbouw erg verfijnd

Je ziet alles door de ogen van de figuur Osewoudt, die de wereld naar zijn eigen waanbeeld waarneemt. Je hebt nauwelijks door dat hij fantaseert. Daardoor lijkt het net of je gewoon een spannend oorlogsboek leest, waarin de spannende gebeurtenissen keurig op volgorde worden verteld. Het einde is dan ook onverwacht. Je denkt het hele boek door dat hij een verzetsman is, en dan is hij een verrader, Je wordt als het ware gedwongen het boek opnieuw te lezen en dan pas vallen kleine aanwijzingen omtrent Osewoudts fantasie op. Zo ontmoet Osewoudt een persoon ‘Dorbeck” geheten. Die  Dorbeck blijkt later niet te bestaan. Als Dorbeck in de winkel van Osewoudt is (terwijl het onweert!), staat er in het boek de volgende zin: “Een bliksemstraal verlichtte de winkel, maar niet Dorbeck’s gezicht, waar Osewoudt’s eigen schaduw op viel.” Pas bij tweede lezing viel mij de dubbele betekenis van deze zin op.

Verder is het zo dat Osewoudt als figuur Hermans’ ideeën uitbeeldt. Desondanks is hij als handelend personage mooi uitgewerkt.  Dit is knap werk van Hermans. Ook is Dorbeck als een soort tegenovergestelde dubbelganger goed verwerkt in het geheel.

  1. Ik heb de in het boek opgeroepen werkelijkheid aanvankelijk als levensecht ervaren. Bij tweede lezing werd me de bizarre wereld van Osewoudt pas duidelijk. Ik vond die werkelijkheid erg apart……2 punten

Osewoudt beeldt als het ware als personage de ideeën van Hermans uit (zie ook 6.). Dit geeft ook iets aparts aan de opgeroepen werkelijkheid.

  1. Het taalgebruik vind ik goed verzorgd…. 1 punt

Het lijkt gewoon Nederlands. Hermans vlecht er bijna onopvallend kleine aanwijzingen omtrent Osewoudts fantasie doorheen. Dan moet je het Nederlands wel erg goed beheersen.

  1. Als je het boek leest, gaat er een scala van gevoelens door je heen. Dit is erg bijzonder…. 2 punten.

Je hebt allereerst gevoelens van spanning, zoals bij elke behoorlijke oorlogsroman. Dan heb je ergernis over het slome gedrag van Osewoudt. Ook  heb je door het bestand gevoede lol, als je ontdekt dat Dorbeck als het ware Osewoudts positieve tegenpool is. Er gebeuren ook gruwelijke dingen, zoals de moord op Ria. Ook is er het mededogen ,met Osewoudt aan het einde van het boek. En ga zo maar door.

  1. Ik vind het thema goed gekozen. Het is niet alledaags…..1 punt.

Een man (Osewoudt) interpreteert de wereld om hem heen naar zichzelf toe. Hij verzint zelfs een ander mens (Dorbeck). Dit doet hij om zijn minderwaardigheidscomplex te compenseren. Zoiets moet spaak lopen en dat doet het dan ook.

  1. De bedoelingen die Hermans met zijn boeken heeft, kun je uit zijn essays en interviews leren kennen. In De donkere kamer van Damocles zijn diverse ideeën goed uitgewerkt…. 2 punten.

Vooral in de figuur Osewoudt komen ze erg goed naar voren, onder ander:

-          De mens is een nietig wezen. Hij weet niet wie zijn vriend of vijand is. De helper van het ene moment is de vijand van het volgende moment. Het leven is vaak vertrappen of vertrapt worden.

-          De mens wordt voortdurend bedreigd. Het zwaard (zwaard van Damocles) kan elk moment toeslaan.

-          De mens kan zichzelf niet kennen. Hij ziet zichzelf vertekend.

-          De wereld is een chaos. (De oorlog is voor Hermans altijd een motief dat de chaos aangeeft.) Het is zinloos te proberen om die chaos te ordenen. Dat geeft slechts schijnzekerheid.

-          Het leven is absurd, doelloos.

  1. De ideeën van Hermans zijn nogal pessimistisch. Te pessimistisch als je mij vraagt. Ook de handelwijze van Osewoudt is nogal eens luguber (dood Ria)  ………….. 0 punten.

Totaal scores 10 punten. Het boek is dus voor mij zeer literair.

 

Noten

  1. T. Anbeek & J. Fontijn Ik heb al een boek. Het analyseren van jeugdboeken, lectuur en literatuur. Groningen 1975.
  2. Hier is een voorbeeld opgenomen dat door de docent is uitgewerkt. Wanneer we volgend jaar besluiten om weer met de literatuurmeter te werken, zullen we een voorbeeld toevoegen dat door een leerling van dit jaar is uitgewerkt. Een dergelijk voorbeeld is nog niet voorhanden.

 


 

De literatuurmeter

 

Met de rekenmachine uitrekenen hoe literair een werk is, dat kan. Alleen zal de uitkomst per persoon wel eens verschillen, want een werk slaat niet bij iedereen dezelfde toetsen aan.

 

Kies per vraag het beste antwoord en noteer steeds de scores, die bij het antwoord horen. Tel je scores op en raadpleeg de literatuurmeter

 

Vraag

score per antwoord

+ 2 punten

+ 1 punt

0 punten

-2 punten

Hoe vind je de opbouw van het werk?

als erg levensecht

of

als zeer apart/

origineel

goed

kan ermee door

stereotiep

en/of

simpel

Hoe ervaar je de ‘werkelijkheid’ die in het boek wordt opgeroepen?

als erg levensecht

of

als zeer apart/ origineel

als redelijk levensecht getroffen

of

als een beetje bijzonder

alle andere antwoorden

als stereotiep

Hoe vind ik het taalgebruik?

erg origineel

of

erg verfijnd

of erg bijzonder

goed verzorgd

of

enigszins apart

normaal ABN

stereotiep

Hoe is de uitwerking van het boek op mijn gevoel?

erg bijzonder

Het boek doet me wel wat.

alle andere antwoorden

Het boek roept slechts uiterst primitieve of ‘valse’ gevoelens bij me op.

Hoe vind ik het thema gekozen?

erg origineel

goed gekozen

alle andere antwoorden

stereotiep

Is de bedoeling van de schrijver bekend, en vind ik die goed uitgewerkt?

De bedoeling van de schrijver is bekend, en de uitwerking is er goed,

of

De bedoeling van de schrijver is niet bekend, maar ik vind het boek als geheel erg geslaagd.

 

De bedoeling van de schrijver is bekend, en de uitwerking is redelijk,

of

De bedoeling van de schrijver is niet bekend, maar ik vind het boek als geheel redelijk geslaagd.

 

alle andere antwoorden

De bedoeling van de schrijver is bekend, maar de uitwerking is slecht,

of

de bedoeling van de schrijver is niet bekend, maar ik vind het boek als geheel  waardeloos.

 

Wat vind ik van de waarden en normen die in het boek gehanteerd worden?

-

-

alle antwoorden

-

 

                                                

Meter

 

SCORE                     Jouw oordeel over boek

       12    punten                  buitengewoon literair

 9 - 11    punten                  zeer literair

 5 -   8    punten                   literair       

 3 -   4    punten                   enigszins literair

- 2 -  3    punten                   leesstof van enige kwaliteit         

- 3 - - 8   punten                   lectuur

- 9 - - 12 punten                   zeer slechte lectuur          

 

 


Bijlage

 

Voor het geval jouw leerlingen het leuk vinden om ook met opdrachten te werken, geef ik hierbij een overzicht van wat onze leerlingen zoal doen.

 

Keuzelijst opdrachten – vermeld altijd het nummer van je opdracht.

 

  1. Maak een uitreksel zoals dat in de klas behandeld is.
  2. Hou een interview met de hoofdpersoon/hoofdpersonen van het boek.

Of interview de schrijver.

Je moet wel de informatie uit het boek aan de orde laten komen in je interview.

  1. Schrijf een verhaal met hetzelfde thema als het gelezen boek.
  2. Kopieer enkele recensies van het gelezen boek. (Kun je uit de bibliotheek halen!). Plak ze in je schrift, bespreek de argumenten die gebruikt worden en lever commentaar.
  3. Ontwerp enkele illustraties bij het gelezen werk. Voorzie ze eventueel van commentaar.
  4. Schrijf een gedicht naar aanleiding van het gelezen boek.
  5. Teken een plattegrond van een belangrijke ruimte in het verhaal.
  6. Ontwerp voor het verhaal een omslag, zodanig dat een aspirant-koper duidelijke informatie krijgt over de sfeer van het verhaal.
  7. Bespreek uitvoerig hoe de spanning in het boek wordt opgebouwd.
  8. Maak een reclamefolder voor het boek. Plak die in je schrift.
  9. Laat een deel van het verhaal in een ander land met een volstrekt andere cultuur spelen. Pas namen en andere uiterlijkheden aan.
  10. Bedenk zelf vijf mogelijke nieuwe titels voor het boek. Duidelijk toelichten.
  11. Stel je voor dat jij de schrijver bent, aan welke passage heb je met het meeste plezier gewerkt en waarom?
  12. Zoek een of meer gedichten die bij het verhaal passen. Kopieer ze en plak ze in je schrift of schrijf ze over. Motiveer je keuze.
  13. Maak van een passage van het verhaal een strip.
  14. Maak naar aanleiding van het gelezen boek een lied. Pas de soort aan.
  15. Welke vragen zou je de schrijver willen stellen? Laat duidelijk uitkomen dat je het boek goed hebt gelezen.
  16. Maak van het verhaal een krantenbericht.
  17. beargumenteer waarom het de moeite waard is het boek te bewaren, zodat het over tweehonderd jaar nog gelezen kan worden.
  18. Laat twee hoofdpersonen met elkaar corresponderen. Schrijf minimaal drie brieven.
  19. Herschrijf een fragment van het verhaal in een andere stijl. Bijvoorbeeld romantisch, ironisch, platvloers, impressionistisch.
  20. Schrijf een ander slot aan het boek.
  21. Schrijf een artikel voor een weekblad als Story of privé dat heet: Ik was een dag te gast bij… (naam van de hoofdpersoon van het boek invullen).
  22. Schrijf een recensie naar aanleiding van het verhaal. Verwerk hierin ook informatie over de auteur.
  23. Ga het gelezen boek na op zijn werkelijkheidsgedachte: wat is levensecht, wat niet? Geef ook argumenten.
  24. Maak van de meest werkzame passages een filmscript. Geef nauwkeurige aanwijzingen voor de cameraman. Welke acteurs/actrices zou je kiezen?
  25. Als de schrijver in de vorige eeuw geleefd zou hebben, hoe zou hij het boek dan geschreven hebben.
  26. Beschrijf het uiterlijk van enkele belangrijke personen (lichaam, kleding), maar dan uitsluiten op basis van de in het verhaal verstrekte gegevens. Citeer dus.
  27. Schrijf een gedeelte van het verhaal vanuit een ander vertelperspectief.
  28. Schrijf een ingezonden brief, waarin je je uitvoerig bos maakt over het boek of over de handel en wandel van een romanfiguur.
  29. Geef een nauwkeurig mogelijke persoonbeschrijving. Trek ze eventueel na en beschrijf ook het karakter.
  30. Uit welke gegevens uit het verhaal blijkt in welke tijd het speelt. Duidelijk toelichten.
  31. Zoek tien uitdrukkingen en/of spreekwoorden die van toepassing zijn op het boek. Duidelijk toelichten.
  32. Maak een reclameposter voor het boek.
  33. Zoek bij het boek zakelijke informatie over het onderwerp. Bespreek de verschillen tussen deze fictionele en de zakelijke tekst(en).
  34. Maak naar aanleiding van het gelezen boek een draaiboek voor een hoorspel. Deel de scènes in, schrijf de rollen uit, geef muziek en geluiden aan.
  35. Schrijf een gedeelte van het dagboek van een of meer hoofdpersonen.
  36. Noem minstens vijf problemen die je als regisseur zou hebben als je het boek zou verfilmen.
  37. Zoek muziekwerken waarvan je vindt dat ze bij het gelezen boek passen. Met muziekwerken worden alle genres muziek bedoeld. Motiveer je keuze uitvoerig. Je kunt ook een cassettebandje maken.
  38. Zoek tien foto’s, die bij het boek passen. Plak ze in en motiveer je keuze.
  39. Schrijf de horoscoop voor enkele personen uit het boek.
  40. Laat een van de hoofdfiguren dromen. Beschrijf die dromen.
  41. Vergelijk het gelezen boek met de verfilming van het boek.
  42. Vergelijk twee boeken die hetzelfde thema hebben.
  43. De figuren in boeken reageren vaak anders op bepaalde situaties dan jij gedaan zou hebben. Bespreek uitvoerig hoe jij, op bepaalde situaties die in het boek beschreven worden, gereageerd zou hebben.
  44. Zoek kunstreproducties bij het boek. Licht je keuze toe.
  45. Bedenk zelf een opdracht. Noteer die opdracht in je schrift, misschien is deze lijst dan volgend jaar nog langer! Succes!