Wim Rhebergen Contact: rhegie1@planet.nl |
Nannie van Berkum-van de Kamp, een 'selfmade woman' |
||||
|
|
||||
Interviews ► Home ► |
|
||||
Nannie Neerlandica Fervent lezer
en onderzoeker Directeur
Studenten Succes Centrum Koning Willem I College, ’s-Hertogenbosch Zij is de
eigenaar van de website www.berkaboek.nl. Op deze site
vindt men een bibliotheek met een groot aantal boeken. Elk boek is
voorzien van een persoonlijke notitie en een waarderingscijfer. Ook de lezers
worden uitgenodigd een waarderingscijfer te geven. De boeken
zijn onderverdeeld in een groot aantal genres. . LXIV Ik heb een oude rommella En wie daarin zou blikken, Zou voor die prullen: -mij zo lief- Ontzettend, vast, verschrikken. Toch gaf ik voor geen koningskroon, mijn oude spullen, Toch zou geen roem, of goud, of macht voor mij zóóvee;
bevatten. Hier ligt een handschoen, vuil en oud, Van vocht al lang doordrongen, Maar waar mijn beste vriend mij 't laatst De hand me heeft gewrongen. Daar rust een bloem, die nooit heel
fraai Van vormen was of verven, Maar die een arme tot mij bracht Toen 'k schijnbaar weg zou sterven. En verderop daar vindt ge een stuk Ter berge staan mijn haren, Een drama - vijf minuten lang - Van uit mijn eerste jaren. Daar weer een gouden medaillon In zwarte crêpe gewonden, Waarin men op een kinderlijk Mijn beeldtnis
heeft gevonden. En eindelijk een gulden lok, Een krul zachtbruine
haren, Al wat ik van mijn vader - en Mijn liev'ling
mocht bewaren, - O! wees gezegend, oude là, Gij komt mijn geestkracht staven, En 'k wenschte
dat men, bij mijn dood, U met mij mocht begraven! Uit: Luctor et Emergo, Een bundel
poëzie van Claudius, pseudoniem
voor Louise Stratenus, Utrecht, 1882 |
Inleiding "Het was min of meer
toeval dat ik de naam Louise Stratenus
tegenkwam," zegt Nannie van Berkum en ze vertelt over de
interessante speurtocht naar deze tamelijk onbekende schrijfster uit de 19e
eeuw, die in haar leven schreef voor haar brood en eigenzinnigheid verkoos
boven de burgerlijke levenswijze van vele vrouwen uit die tijd. Nannie van Berkum is van kindsbeen af een fervent lezer en
heeft inmiddels een kostbare bibliotheek opgebouwd. Op haar website Berkaboek kan men die terugvinden. Daarnaast blijft ze
studeren en onderzoek doen naar dat wat haar intrigeert. In
het dagelijks leven is ze directeur van het Studenten Succes Centrum van
het Koning Willem I College, in
’s-Hertogenbosch. In
dit interview praten we met Nannie van Berkum over
haar passie voor lezen, studeren en onderzoeken. En haar weg om als vrouw te
kiezen voor een persoonlijke ontwikkeling en zelfstandigheid. "Ik ben
een selfmade woman." Studenten Succes Centrum Koning Willem I College "Ja, meer dan 25 jaar ben
ik aan Koning Willem I College verbonden. Vorig jaar - om precies te zijn op
25 augustus 2005 - heb ik er mijn 25-jarig jubileum gevierd. Er was mij een
complete verrassing voorbereid. Meestal ben ik al vroeg uit de veren omdat ik
op school wil zijn voordat de dag daar goed en wel begint. Ook op die dag.
Maar Hugo, mijn man die soms nog wat doorslaapt, was ook al op en op een of
andere manier kon ik maar niet wegkomen. Wanneer ik dan uiteindelijk bij de
deur sta, zegt hij: "Wacht nog even, ik ga een fotootje van je
maken!" Dat doet hij wel eens vaker voor het plakboek. "Dan moet je
snel zijn, riep ik hem toe, "want ik ga nu echt weg!" Tot overmaat van ramp zag ik
toen op de kleine weg naar ons huis een Bentley geparkeerd staan. “De
nieuwe buren kunnen het blijkbaar wel doen!", dacht ik. " Nog had
ik niets in de gaten. Mijn collega's, die in de Bentley kwamen aanrijden,
hadden een fles champagne bij zich, die we ter plekke ontkurkten. Het was het
begin van een prima dag! De naam Studenten Succes
Centrum is gebaseerd op een filosofie. In onze gedachten moet er in de
opleiding van studenten altijd sprake zijn van een succeservaring. Dat geldt
voor alle aspecten van het onderwijs: intake, administratie. voorlichting,
begeleiding, hulp en zorg. Succeservaringen heb je als student, en als
student niet alleen, nodig. Je wordt erdoor gestimuleerd en gemotiveerd.
Succeservaringen vergroten je zelfvertrouwen en maken je sterk." Ik ben een selfmade-woman "Mijn vader vond dat de
MMS voor een meisje voldoende was.
Wat er in zit, komt er toch altijd vanzelf weer uit, placht hij te zeggen.
En het betekende dat ik na mijn MMS In Zeist, mijn geboortestad, ging werken.
Ik werd secretaresse. De Middelbare Meisjes School is vergelijkbaar met het
huidige atheneum. Naast het werk ben ik toen begonnen aan een studie MO
Pedagogiek. Ik wilde altijd al studeren en ik voelde me nu vrij om dat maar
eens te doen. Eigenlijk wilde ik naar de universiteit, maar dat kon met mijn
MMS diploma niet. Deze studie heb ik vier jaar volgehouden en uiteindelijk
niet afgemaakt. Ik struikelde over de statistiek. Al die cijfertjes zeiden me
niets. Maar op zichzelf was dit toch een heerlijke tijd. Ik kon naar hartenlust studeren, boeken
lezen, boeken verzamelen. Ja, toen ben ik begonnen met mijn
boekenverzameling. Ik ging naar
Broese, een schitterende boekenwinkel in de Nachtegaalstraat in Utrecht, die
later is opgegaan in de zaak van Broese-Kemink,
tegenover het Utrechtse stadhuis.
Wat ik zo mooi vond, was dat je bij Broese boeken op rekening kon
kopen. Ik doolde door de winkel, zag al die prachtige boekwerken en kon ze
dan zo maar mee naar huis nemen. De rekening kwam later wel! Ja, door schade
en schande word je later wel wijzer! Mijn eerste boekenkastje kwam van een
klein bedrijfje in Zeist, 'Kant en klaar' geheten. Delen van dat boekenkastje
zijn nog steeds verwerkt in de boekenstellages in ons huidige huis. Ik heb
die plankjes evenals de boeken die ik toen kocht, al die jaren steeds met me
meegenomen." Gameren "In 1970 ben ik met Hugo
getrouwd. We gingen in een klein dijkhuisje in Gameren wonen, een dorpje dat
inmiddels bij de gemeente Zaltbommel in ingedeeld. We kregen twee kinderen en
hadden een pleegkind. Ik stopte met werken. In Gameren heb ik ervaren hoe
saai het leven kan zijn. Uit verveling ging ik maar wat borduren. Ja, en toen
kwam ik op het idee om Nederlands te studeren. Eerst drie jaar MO A, en
daarna nog eens vier jaar MO B. De zorg voor de kinderen was gemakkelijk met
mijn studie te combineren. Elke zaterdag reisde ik naar Utrecht af en volgde
de lessen in het Academiegebouw van de Universiteit op het Domplein. Ik
beschouwde het als een wekelijks uitje, De wereld ging voor mij open. Alle
aspecten van taal- en letterkunde kwamen aan de orde: grammatica, Gotisch,
Middeleeuws en 17e eeuws Nederlands, oude en
moderne literatuur en Chomsky, met zijn boomstructuren,
interessante puzzels met betrekking tot de zinstructuren. Nadat ik de acte MO
A Nederlands had behaald, zag ik een advertentie waarin ze voor acht uur per
week een docent Nederlands aan de MEAO in Den Bosch vroegen. Het was een
cadeautje, precies dat wat ik zocht. Het beviel me zo goed - en hen blijkbaar
ook - , dat mijn aanstelling een jaar later uitgebreid werd tot 20 uur en het
daaropvolgende jaar had ik een fulltime functie. Intussen maakte ik de studie
MO B af. En een paar jaar later
studeerde ik in een jaar af aan de Universiteit van Nijmegen - dat was
in 1988. Een droom ging in vervulling. Ik vond het niet moeilijk, of laat ik
zeggen: het niveau van de studie was vergeleken met wat ik bij MO gewend was,
laag. Al die jaren had ik gedacht dat de universiteit voor mij te hoog
gegrepen zou zijn. Toch voor elkaar: Neerlandica geworden.” Het plezier van het lezen "In de eerste klas van de
lagere school in Zeist heb ik leren lezen. An en moe. An is moe. Moe is moe. Moe en An. An en Jan.
Jan en Moe. Zo was de eerste les ongeveer.
Met grote rode en zwarte letters. Door de letters op een bepaalde manier aan
elkaar te plakken, kreeg je een nieuw woord. Thuis pakte ik de krant en zocht
naar bekende en onbekende woorden, die ik toch kon lezen. Er was een
bibliotheek, waar ik als zes- zevenjarige boeken kon lenen. Een mevrouw gaf
de boeken mee. Als zevenjarige
mocht je nog niet zelf boeken uitzoeken. Een fout, volgens mij. Later heb ik het plezier ervaren dat
je zelf in boeken mag snuffelen, ze mag aanraken en ruiken. Aanraken en
ruiken zijn misschien wel de belangrijkste elementen in het kiezen van een
boek. Dat ervaar je, als je eenzelfde boek in verschillende versies voor je
hebt. Ik moet dan altijd even kijken, even doorbladeren en voelen hoe het
voelt. Ik heb mijn hele leven
gelezen. Als 15-jarige kon ik onderuit in een stoel zitten, dicht bij de
kachel - centrale verwarming hadden we toen nog niet - helemaal verdiept in
een boek. Ik had geen notie van wat er rondom mij heen gebeurde. Eline Vere van Couperus bijvoorbeeld, vond ik geweldig. Het
boek is als feuilleton in de Haagse Courant geschreven, zeg maar als een
soap. Toen Eline dood ging, hadden de mensen het er de volgende dag in de
tram over. Ja, ik heb in die tijd toen alles van Couperus gelezen. Nee, ik
begreep niet alles. Toen ik 'Een berg van licht' las, vroeg ik me af:
"Waar gaat dit in hemelsnaam over?" En toch heb ik het gelezen! En zo zijn er meer schrijvers,
die me bezig bleven houden, als ik ze eenmaal had ontdekt. Ik las ook bijvoorbeeld
van Edgar Du Perron 'Het land van herkomst', een sleutelroman over zijn eigen
leven. Toen ik het Verzameld Werk van Du Perron kocht, waren daarbij vier
delen met de briefwisseling tussen hem en Menno ter Braak, zijn vriend. Ter
Braak is ook al zo'n fascinerende man, die al jaren voordat de tweede
wereldoorlog begon, waarschuwde voor het gevaar van het Nazisme. Die brieven
waren voor mij 'eyeopeners'. Die hele vooroorlogse generatie schrijvers
boeide me. Toen ik aan het begin van mijn studie, stijf van de zenuwen, een
eerste spreekbeurt moest houden, koos ik Jan Jacob Slauerhoff, een
scheepsarts, die de hele wereld afreisde. In Nederland wil ik niet leven, Prachtige zinnen. Je weet dat
Slauerhoff getrouwd was met Darja Collin, een
danseres, die hij waarschijnlijk wel aanbeden heeft, maar die hij ook niet
kon uitstaan. Toen zijn vrouw in een theater moest optreden, deed hij het
licht uit! Wat me ook intrigeerde, is dat die hele generatie schrijvers in
eenzelfde tijdsbestek stierf. Slauerhoff stierf in 1936. Ter Braak sloeg bij
het binnenvallen van de Duitsers in Nederland de hand aan zichzelf. Du Perron
stierf op dezelfde dag, maar dan aan een hartaanval en de dichter Marsman
verdronk in de Golf van Biskaje. Alleen Simon Vestdijk, een ontdekking van
Ter Braak, bleef en bleef schrijven. Ter Braak zei van hem: 'Hij kan sneller
schrijven dan God kan lezen". Van Vestdijk heb ik ook alles
gelezen. Ik ben begonnen met een
boek over zijn jeugdliefde, 'Terug naar Ina Damman'". Verhalenvertellers "Goede docenten zijn
altijd grote verhalenvertellers. Ze prikkelen je fantasie en ze maken je
nieuwsgierig, zodat je vanzelf de
drang krijgt om te lezen hoe het is opgeschreven. Ik herinner me mijn leraar
Nederlands Van Rheenen op de MMS. Die kon vertellen. Als hij over "De
Koperen Tuin" van Vestdijk sprak, voelde je de eenzaamheid van dat
kleine jongetje in een wereld van drank en andere narigheid en zijn verlangen
naar liefde en schoonheid. Klein, zo heette mijn leraar
Engels, probeerde ons James Joyce uit te leggen. Diegene die iets weet van
James Joyce, weet ook hoe duister en complex de boeken van deze schrijver
zijn. Hij heeft ons ook kennis laten maken met George Eliot,
maar heeft vergeten erbij te zeggen dat zij een vrouw was. Heel vreemd, maar
daar ben ik pas onlangs met toeval achter gekomen. Veel later leerde ik Prof. Fens kennen. Ook zo'n verteller. Ik ging elke
dinsdagavond met plezier naar zijn colleges in Nijmegen. Een unieke manier
van nascholing was dat." Promoveren "Ik was dus drs.
geworden, maar toen dacht ik, waarom ga ik niet verder en probeer ik niet te
promoveren? Dat besloot ik te doen. Maar wat zou mijn onderwerp zijn? Mijn
eerste idee was Lode Zielens, een Belg en een selfmade man, ik had al veel boeken
van hem verzameld. Hij intrigeerde me omdat hij zonder al te veel opleiding
zich opgewerkt had tot een veel gelezen volksschrijver in de eerste helft van
de 20 ste eeuw. In 1944 werd hij gedood door een
verdwaalde V1 raket, een treurig einde van een veelbelovende man, pas 43 jaar
oud. Ik was al begonnen met het verzamelen van materiaal toen een vriendin
van mij in Antwerpen de biografie van Lode Zielens
zag staan. Een zekere Ludo
Steiner was me voor geweest. Toen ik later zijn boek las, vond ik er geen
dingen in die ik nog niet wist. Hoe nu verder? Carry van Bruggen leek me wel
wat. Ik had inmiddels mijn les geleerd en informeerde eens of iemand anders
mogelijk met deze schrijfster bezig was. Ik schreef Professor Jaap Goedegebure. In eerste instantie reageerde hij
enthousiast, wilde allerlei achtergronden van me weten en zag er dus
blijkbaar wel wat in. Maar toen ik hem schreef wie ik was, ebde zijn
enthousiasme weg. Ik denk dat te maken had met het feit dat ik net een 55
plusser was geworden. Hij trok waarschijnlijk de conclusie dat het met mij
toch niets zou worden. Ik gaf niet op. Het volgende onderwerp dat ik
onderzocht voor een mogelijk doctoraal onderzoek, was de leesopvoeding van de
katholieke jongeren in Brabant in de 19e eeuw. Ik wilde dat vergelijken met
bijvoorbeeld de leesopvoeding van protestantse jongeren in Noord-Nederland.
Mijn werk in Den Bosch had me voor deze keuze gemotiveerd en de 19e-eeuw heb
ik altijd als een interessante periode beschouwd - dit in tegenstelling tot
wat er over die tijd vaak gezegd wordt. Ik kwam met dit voorstel bij Marita
Mathijsen, hoogleraar Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van
Amsterdam. Na in eerste instantie
een positieve reactie te hebben gegeven, bleek in een volgend gesprek dat er
al twee mensen met hetzelfde onderwerp bezig waren. Jammer dus! Ik moest op
zoek naar een nieuw onderwerp." Louise Antoinette Stratenus "Het was min of meer
toeval dat ik de naam Louise Antoinette Stratenus
tegenkwam. Ik bladerde door wat oude jaargangen van de Katholieke
Illustratie, een in katholieke kringen veelgelezen tijdschrift, dat van 1867
tot 1967 werd uitgegeven. Het was een belangrijk blad in de emancipatie van
het Rooms-Katholieke volksdeel en ik ontdekte dat Louise regelmatig stukjes
in het blad schreef. Het verwonderde me dat ik nog nooit van haar gehoord
had. Vervolgens ging ik op zoek om te ontdekken wie zij was. Ze was geboren op 3 augustus
1852 in Zeist. Een eerste punt van overkomst tussen ons beiden. Ze verloor
haar vader toen ze 4 was. Ze hield van kindsbeen af van lezen en schrijven,
een tweede punt van herkenning. Ze bleef ongehuwd. Ze verhuisde later naar
Brabant en werd katholiek. Later in haar leven ging ze met Celestine Oliphant
- Schoch, een hooggeplaatste officier in het Leger des Heils en opvolger van
William Booth, de grondlegger van het Leger des
Heils, naar Zweden als gouvernante van haar dochtertje. Louise ligt begraven
op het Protestantse gedeelte van het kerkhof in Princenhage.
Het graf ligt er nog en ik heb het gezien. Hoe meer ik over haar hoorde, des
te boeiender werd die vrouw voor mij. Zo had ze jarenlang een
relatie met Catharina Alberdingk Thijm, van september 1881 tot 1892. Catharina Alberdingk Thijm was de dochter
van Jozef Alberdingk Thijm,
vooraanstaand Katholiek in die tijd en ze was de zuster van Louis van de
Deyssel, de bekende schrijver.
Jozef Alberdingk
Thijm was trouwens zeer ingenomen met het feit dat
Louise zich tot de Rooms-Katholieke kerk bekeerde én dat zijn dochter
zo goed bevriend was met een freule, want dat was Louise Stratenus.
Of ze later Protestant is geworden, is niet helder. En de aard van de relatie
tussen de beide vriendinnen is me tot nog toe ook niet geheel duidelijk, maar
wel weet ik dat aan hun vriendschap een plotseling einde is gekomen toen een Haitiaanse diplomaat in hun beider levens een rol ging
spelen. "Een bruine
man", noemden ze hem gefascineerd. Beiden dachten dat zij met hem zouden
trouwen en beiden werden in die verwachting teleurgesteld. Louise
Stratenus schreef onder een groot aantal pseudoniemen: romans,
novellen en verhalen, vergelijkbaar met die van de boeketreeks, maar dan op
zeker niveau en met een moralistische inslag, maar ook kinderboeken, gedichten,
toneelstukken, opvoedkundige verhalen en etiquetteboekjes. Daarnaast
vertaalde ze uit Frans, Engels en Zweeds, soms ook uit het Duits. Haar oeuvre
kent zo'n 350 titels. Ze was een broodschrijver. Dat was in die dagen hard
werken, want over het algemeen kreeg men voor het schrijven van een stukje
niet veel. Ze zegt ergens dat het maximum voor haar 300 bladzijden per week
is. Ze heeft op een gegeven ogenblik geldnood en vlucht met haar vriendin
Catharina naar Engeland, om niet in gijzeling te worden genomen. Na een jaar
als er wat verdiend is, keren ze terug en kunnen de rekeningen betaald
worden. Ze heeft op vele plaatsen gewoond: in Amsterdam, Londen, Brussel,
Parijs, later in Zweden en tenslotte in Princenhagen,
waar ze is gestorven. Tijdens haar leven werden haar verschillende prijzen
uitgereikt. De belangrijkste is wellicht de Prix de l'Académie Française
en bijzonder is die van de Maatschappij van Nederlandse Letterkunde voor het
schrijven van een volkslied." Het onderzoek "Het leven van Louise Stratenus gaf me voldoende elementen voor verder
onderzoek. Hoe ga je dan te werk? Waar begin je? Thera Boon had een boekje
over de periode dat Louise in Breda woonde, geschreven. Ik nam contact met
haar op en zij wees me erop dat in het Letterkundig Museum in Den Haag
brieven en andere documenten over haar te vinden waren. Ik toog naar Den Haag
en vond een schat aan informatie. Naast de boeken en de artikelen kwam ik ook
een groot aantal brieven tegen en ander materiaal. Het priegelschrift van
haar heb ik in de loop van de tijd leren ontcijferen. Vele brieven heb ik
voor mijn onderzoek overgeschreven en uitgetypt. In het Letterkundig Museum
zijn ze streng: je mag niet fotokopiëren. Tussen al de spullen vond ik
ook een alleraardigst schriftje van het nichtje van Louise, die haar tante
een genie vindt en haar leven beschrijft. Haar gangen heb ik nagespeurd, tot
in het huis waarin ze eens woonde. De huidige bewoners herinnerden zich haar
nog. Het nichtje had nog 30 jaar na het overlijden van haar moeder in het huis
gewoond, zo wisten ze te vertellen. Ze was evenals haar tante ongehuwd
gebleven en had een teruggetrokken bestaan gehad. Ze was schichtig en bang om
door anderen gezien te worden. Ze leek me een merkwaardig persoon te zijn
geweest. Het nichtje had alles wat ze van haar tante bezat, aan het
Letterkundig Museum overgedaan, maar wat heel jammer was, dat ze veel namen
en opmerkingen in de brieven doorgekrast had, zodat ze onleesbaar geworden
waren. Als argeloze onderzoeker denk je dan dat ze dat niet zonder enige
bedoeling heeft gedaan. Hoe kom je daarachter? Ik heb al eens een oproep
gedaan wie methoden kent om de oorspronkelijke tekst weer te voorschijn te
halen. Chemici kwamen met suggesties, maar ja voor dat soort praktijken staat
het Letterkundig Museum niet open. Ook hebben we het met ultraviolet licht
geprobeerd, maar ook dat leverde niets op. Heel jammer! Er diende zich nog een ander
spoor aan. Louises moeder hertrouwde na de dood van
haar man met een zekere Leijssius, een kapitein bij
het leger. Een deel van de eigendommen van Louise Stratenus
zou bij de familie Leijssius te vinden zijn: oude
foto's bijvoorbeeld en een schilderij. Ik heb contact met de familie gezocht
en heb enkele foto’s gekregen en wellicht krijgt dit contact in de
toekomst nog een vervolg. Een andere ingang in het
onderzoek is wellicht Catharina Alberdingk Thijm, de vriendin van Louise Stratenus.
Ze heeft over hun relatie zelfs een boek geschreven; Dat boek heb ik tot nog
toe niet kunnen achterhalen. Het boek heet 'Verwoest leven'. Toen ik op zoek
naar het boek was, schreef Professor Harry Prick mij dat hij het had. Ik heb een
afspraak met hem gemaakt, maar toen de afspraak zijn beslag zou krijgen,
vernam ik dat hij overleden was. De gehele inboedel van hem zal
vermoedelijk naar het
Letterkundig Museum gaan. Dus dat wordt afwachten hoe lang dat gaat duren! Vooruitlopend op het
onderzoeksverslag, dat zo het zich laat aanzien, nog wel enige tijd zal
duren, ben ik voornemens om ter gelegenheid van haar honderdjarige sterfdag
een boek over Louise Stratenus te schrijven. Het
zou in mijn ogen een waardig eerbetoon zijn aan een boeiende vrouw in de 19e
eeuw, die toen bij velen om haar geschriften bekend en geliefd was en die zo
snel na haar dood in de vergetelheid is geraakt." |
Larilo is een serie kinderboekjes volgens het speciale procédé van
lettergrepen in kleurreliëf. De serie vindt u via de homepagina
van Rhegie. |
|