Wim Rhebergen

 

Contact: rhegie1@planet.nl

 

Nannie van Berkum-van de Kamp, een 'selfmade woman'

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Interviews

Home

 

 

2007_02_11_Hedel%20007

 

 

 

 

 

Wel is de kunst me ontzach’lijk lief,

Wel zal ik voor haar leven,

Maar toch mij is geen kunst’naarshart

Of waar genie gegeven’

 

Uit: Luctor et Emergo, Een bundel poëzie van Claudius,

pseudoniem voor Louise Stratenus, Utrecht, 1882

 

 

 

 

Nannie

 

Neerlandica

Fervent lezer en onderzoeker

Directeur Studenten Succes Centrum Koning Willem I College, ’s-Hertogenbosch

 

 

Zij is de eigenaar van de

website www.berkaboek.nl.

Op deze site vindt men een bibliotheek met een groot aantal boeken.

Elk boek is voorzien van een persoonlijke notitie en een waarderingscijfer.

Ook de lezers worden uitgenodigd een waarderingscijfer te geven.

De boeken zijn onderverdeeld in een groot aantal genres.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

. Louise%20Stratenus

 

LXIV

 

Ik heb een oude rommella

En wie daarin zou blikken,

Zou voor die prullen: -mij zo lief-

Ontzettend, vast, verschrikken.

 

Toch gaf ik voor geen

koningskroon,

mijn oude spullen,

Toch zou geen roem, of goud, of

macht

voor mij zóóvee; bevatten.

 

Hier ligt een handschoen, vuil en oud,

Van vocht al lang doordrongen,

Maar waar mijn beste vriend mij

't laatst

De hand me heeft gewrongen.

 

Daar rust een bloem, die nooit heel fraai

Van vormen was of verven,

Maar die een arme tot mij bracht

Toen 'k schijnbaar weg zou sterven.

 

En verderop daar vindt ge een stuk

Ter berge staan mijn haren,

Een drama - vijf minuten lang -

Van uit mijn eerste jaren.

 

Daar weer een gouden medaillon

In zwarte crêpe gewonden,

Waarin men op een kinderlijk

Mijn beeldtnis heeft gevonden.

 

En eindelijk een gulden lok,

Een krul zachtbruine haren,

Al wat ik van mijn vader - en

Mijn liev'ling mocht bewaren, -

 

O! wees gezegend, oude ,

Gij komt mijn geestkracht staven,

En 'k wenschte dat men, bij mijn dood,

U met mij mocht begraven!

 

Uit: Luctor et Emergo, Een bundel poëzie van Claudius,

pseudoniem voor Louise Stratenus, Utrecht, 1882

 

 

 

Inleiding

 

"Het was min of meer toeval dat ik de naam Louise Stratenus tegenkwam," zegt Nannie van Berkum

en ze vertelt over de interessante speurtocht naar deze tamelijk onbekende schrijfster uit de 19e eeuw, die in haar leven schreef voor haar brood en eigenzinnigheid verkoos boven de burgerlijke levenswijze van vele vrouwen uit die tijd.

 

Nannie van Berkum is van kindsbeen af een fervent lezer en heeft inmiddels een kostbare bibliotheek opgebouwd. Op haar website Berkaboek kan men die terugvinden. Daarnaast blijft ze studeren en onderzoek doen naar dat wat haar intrigeert.

In het dagelijks leven is ze directeur van het Studenten Succes Centrum van het  Koning Willem I College, in ’s-Hertogenbosch.

In dit interview praten we met Nannie van Berkum over haar passie voor lezen, studeren en onderzoeken. En haar weg om als vrouw te kiezen voor een persoonlijke ontwikkeling en zelfstandigheid. "Ik ben een selfmade woman."

 

Studenten Succes Centrum Koning Willem I College

"Ja, meer dan 25 jaar ben ik aan Koning Willem I College verbonden. Vorig jaar - om precies te zijn op 25 augustus 2005 - heb ik er mijn 25-jarig jubileum gevierd. Er was mij een complete verrassing voorbereid. Meestal ben ik al vroeg uit de veren omdat ik op school wil zijn voordat de dag daar goed en wel begint. Ook op die dag. Maar Hugo, mijn man die soms nog wat doorslaapt, was ook al op en op een of andere manier kon ik maar niet wegkomen. Wanneer ik dan uiteindelijk bij de deur sta, zegt hij: "Wacht nog even, ik ga een fotootje van je maken!" Dat doet hij wel eens vaker voor het plakboek. "Dan moet je snel zijn, riep ik hem toe, "want ik ga nu echt weg!"

Tot overmaat van ramp zag ik toen op de kleine weg naar ons huis een Bentley geparkeerd staan. “De nieuwe buren kunnen het blijkbaar wel doen!", dacht ik. " Nog had ik niets in de gaten. Mijn collega's, die in de Bentley kwamen aanrijden, hadden een fles champagne bij zich, die we ter plekke ontkurkten. Het was het begin van een prima dag!

 

De naam Studenten Succes Centrum is gebaseerd op een filosofie. In onze gedachten moet er in de opleiding van studenten altijd sprake zijn van een succeservaring. Dat geldt voor alle aspecten van het onderwijs: intake, administratie. voorlichting, begeleiding, hulp en zorg. Succeservaringen heb je als student, en als student niet alleen, nodig. Je wordt erdoor gestimuleerd en gemotiveerd. Succeservaringen vergroten je zelfvertrouwen en maken je sterk."

 

Ik ben een selfmade-woman

"Mijn vader vond dat de MMS voor een meisje voldoende was.  Wat er in zit, komt er toch altijd vanzelf weer uit, placht hij te zeggen. En het betekende dat ik na mijn MMS In Zeist, mijn geboortestad, ging werken. Ik werd secretaresse. De Middelbare Meisjes School is vergelijkbaar met het huidige atheneum. Naast het werk ben ik toen begonnen aan een studie MO Pedagogiek. Ik wilde altijd al studeren en ik voelde me nu vrij om dat maar eens te doen. Eigenlijk wilde ik naar de universiteit, maar dat kon met mijn MMS diploma niet. Deze studie heb ik vier jaar volgehouden en uiteindelijk niet afgemaakt. Ik struikelde over de statistiek. Al die cijfertjes zeiden me niets. Maar op zichzelf was dit toch een heerlijke tijd. Ik  kon naar hartenlust studeren, boeken lezen, boeken verzamelen. Ja, toen ben ik begonnen met mijn boekenverzameling.  Ik ging naar Broese, een schitterende boekenwinkel in de Nachtegaalstraat in Utrecht, die later is opgegaan in de zaak van Broese-Kemink, tegenover het Utrechtse stadhuis.  Wat ik zo mooi vond, was dat je bij Broese boeken op rekening kon kopen. Ik doolde door de winkel, zag al die prachtige boekwerken en kon ze dan zo maar mee naar huis nemen. De rekening kwam later wel! Ja, door schade en schande word je later wel wijzer! Mijn eerste boekenkastje kwam van een klein bedrijfje in Zeist, 'Kant en klaar' geheten. Delen van dat boekenkastje zijn nog steeds verwerkt in de boekenstellages in ons huidige huis. Ik heb die plankjes evenals de boeken die ik toen kocht, al die jaren steeds met me meegenomen."

 

Gameren

"In 1970 ben ik met Hugo getrouwd. We gingen in een klein dijkhuisje in Gameren wonen, een dorpje dat inmiddels bij de gemeente Zaltbommel in ingedeeld. We kregen twee kinderen en hadden een pleegkind. Ik stopte met werken. In Gameren heb ik ervaren hoe saai het leven kan zijn. Uit verveling ging ik maar wat borduren. Ja, en toen kwam ik op het idee om Nederlands te studeren. Eerst drie jaar MO A, en daarna nog eens vier jaar MO B. De zorg voor de kinderen was gemakkelijk met mijn studie te combineren. Elke zaterdag reisde ik naar Utrecht af en volgde de lessen in het Academiegebouw van de Universiteit op het Domplein. Ik beschouwde het als een wekelijks uitje, De wereld ging voor mij open. Alle aspecten van taal- en letterkunde kwamen aan de orde: grammatica, Gotisch, Middeleeuws en 17e eeuws Nederlands, oude en moderne literatuur en Chomsky, met zijn boomstructuren, interessante puzzels met betrekking tot de zinstructuren. Nadat ik de acte MO A Nederlands had behaald, zag ik een advertentie waarin ze voor acht uur per week een docent Nederlands aan de MEAO in Den Bosch vroegen. Het was een cadeautje, precies dat wat ik zocht. Het beviel me zo goed - en hen blijkbaar ook - , dat mijn aanstelling een jaar later uitgebreid werd tot 20 uur en het daaropvolgende jaar had ik een fulltime functie. Intussen maakte ik de studie MO B af. En een paar jaar later  studeerde ik in een jaar af aan de Universiteit van Nijmegen - dat was in 1988. Een droom ging in vervulling. Ik vond het niet moeilijk, of laat ik zeggen: het niveau van de studie was vergeleken met wat ik bij MO gewend was, laag. Al die jaren had ik gedacht dat de universiteit voor mij te hoog gegrepen zou zijn. Toch voor elkaar: Neerlandica geworden.”

 

Het plezier van het lezen

"In de eerste klas van de lagere school in Zeist heb ik leren lezen.

 

An en moe. An is moe. Moe is moe. Moe en An. An en Jan. Jan en Moe.

 

Zo was de eerste les ongeveer. Met grote rode en zwarte letters. Door de letters op een bepaalde manier aan elkaar te plakken, kreeg je een nieuw woord. Thuis pakte ik de krant en zocht naar bekende en onbekende woorden, die ik toch kon lezen. Er was een bibliotheek, waar ik als zes- zevenjarige boeken kon lenen. Een mevrouw gaf de boeken mee.  Als zevenjarige mocht je nog niet zelf boeken uitzoeken. Een fout, volgens mij.  Later heb ik het plezier ervaren dat je zelf in boeken mag snuffelen, ze mag aanraken en ruiken. Aanraken en ruiken zijn misschien wel de belangrijkste elementen in het kiezen van een boek. Dat ervaar je, als je eenzelfde boek in verschillende versies voor je hebt. Ik moet dan altijd even kijken, even doorbladeren en voelen hoe het voelt.

Ik heb mijn hele leven gelezen. Als 15-jarige kon ik onderuit in een stoel zitten, dicht bij de kachel - centrale verwarming hadden we toen nog niet - helemaal verdiept in een boek. Ik had geen notie van wat er rondom mij heen gebeurde. Eline Vere van Couperus bijvoorbeeld, vond ik geweldig. Het boek is als feuilleton in de Haagse Courant geschreven, zeg maar als een soap. Toen Eline dood ging, hadden de mensen het er de volgende dag in de tram over. Ja, ik heb in die tijd toen alles van Couperus gelezen. Nee, ik begreep niet alles. Toen ik 'Een berg van licht' las, vroeg ik me af: "Waar gaat dit in hemelsnaam over?" En toch heb ik het gelezen!

En zo zijn er meer schrijvers, die me bezig bleven houden, als ik ze eenmaal had ontdekt. Ik las ook bijvoorbeeld van Edgar Du Perron 'Het land van herkomst', een sleutelroman over zijn eigen leven. Toen ik het Verzameld Werk van Du Perron kocht, waren daarbij vier delen met de briefwisseling tussen hem en Menno ter Braak, zijn vriend. Ter Braak is ook al zo'n fascinerende man, die al jaren voordat de tweede wereldoorlog begon, waarschuwde voor het gevaar van het Nazisme. Die brieven waren voor mij 'eyeopeners'. Die hele vooroorlogse generatie schrijvers boeide me. Toen ik aan het begin van mijn studie, stijf van de zenuwen, een eerste spreekbeurt moest houden, koos ik Jan Jacob Slauerhoff, een scheepsarts, die de hele wereld afreisde.

 

In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er steeds zijn lusten reven,
Ter wille van de goede buren,
Die gretig door elk gaatje gluren..

 

Prachtige zinnen. Je weet dat Slauerhoff getrouwd was met Darja Collin, een danseres, die hij waarschijnlijk wel aanbeden heeft, maar die hij ook niet kon uitstaan. Toen zijn vrouw in een theater moest optreden, deed hij het licht uit! Wat me ook intrigeerde, is dat die hele generatie schrijvers in eenzelfde tijdsbestek stierf. Slauerhoff stierf in 1936. Ter Braak sloeg bij het binnenvallen van de Duitsers in Nederland de hand aan zichzelf. Du Perron stierf op dezelfde dag, maar dan aan een hartaanval en de dichter Marsman verdronk in de Golf van Biskaje. Alleen Simon Vestdijk, een ontdekking van Ter Braak, bleef en bleef schrijven. Ter Braak zei van hem: 'Hij kan sneller schrijven dan God kan lezen". Van Vestdijk heb ik ook alles gelezen.  Ik ben begonnen met een boek over zijn jeugdliefde, 'Terug naar Ina Damman'".

 

Verhalenvertellers

"Goede docenten zijn altijd grote verhalenvertellers. Ze prikkelen je fantasie en ze maken je nieuwsgierig, zodat je vanzelf  de drang krijgt om te lezen hoe het is opgeschreven. Ik herinner me mijn leraar Nederlands Van Rheenen op de MMS. Die kon vertellen. Als hij over "De Koperen Tuin" van Vestdijk sprak, voelde je de eenzaamheid van dat kleine jongetje in een wereld van drank en andere narigheid en zijn verlangen naar liefde en schoonheid.

Klein, zo heette mijn leraar Engels, probeerde ons James Joyce uit te leggen. Diegene die iets weet van James Joyce, weet ook hoe duister en complex de boeken van deze schrijver zijn. Hij heeft ons ook kennis laten maken met George Eliot, maar heeft vergeten erbij te zeggen dat zij een vrouw was. Heel vreemd, maar daar ben ik pas onlangs met toeval achter gekomen.

Veel later leerde ik Prof. Fens kennen. Ook zo'n verteller. Ik ging elke dinsdagavond met plezier naar zijn colleges in Nijmegen. Een unieke manier van nascholing was dat."

 

Promoveren

"Ik was dus drs. geworden, maar toen dacht ik, waarom ga ik niet verder en probeer ik niet te promoveren? Dat besloot ik te doen. Maar wat zou mijn onderwerp zijn? Mijn eerste idee was Lode Zielens, een Belg en een selfmade man, ik had al veel boeken van hem verzameld. Hij intrigeerde me omdat hij zonder al te veel opleiding zich opgewerkt had tot een veel gelezen volksschrijver in de eerste helft van de 20 ste eeuw. In 1944 werd hij gedood door een verdwaalde V1 raket, een treurig einde van een veelbelovende man, pas 43 jaar oud. Ik was al begonnen met het verzamelen van materiaal toen een vriendin van mij in Antwerpen de biografie van Lode Zielens zag staan.  Een zekere Ludo Steiner was me voor geweest. Toen ik later zijn boek las, vond ik er geen dingen in die ik nog niet wist. Hoe nu verder?

Carry van Bruggen leek me wel wat. Ik had inmiddels mijn les geleerd en informeerde eens of iemand anders mogelijk met deze schrijfster bezig was. Ik schreef Professor Jaap Goedegebure. In eerste instantie reageerde hij enthousiast, wilde allerlei achtergronden van me weten en zag er dus blijkbaar wel wat in. Maar toen ik hem schreef wie ik was, ebde zijn enthousiasme weg. Ik denk dat te maken had met het feit dat ik net een 55 plusser was geworden. Hij trok waarschijnlijk de conclusie dat het met mij toch niets zou worden. Ik gaf niet op.

Het volgende onderwerp dat ik onderzocht voor een mogelijk doctoraal onderzoek, was de leesopvoeding van de katholieke jongeren in Brabant in de 19e eeuw. Ik wilde dat vergelijken met bijvoorbeeld de leesopvoeding van protestantse jongeren in Noord-Nederland. Mijn werk in Den Bosch had me voor deze keuze gemotiveerd en de 19e-eeuw heb ik altijd als een interessante periode beschouwd - dit in tegenstelling tot wat er over die tijd vaak gezegd wordt. Ik kwam met dit voorstel bij Marita Mathijsen, hoogleraar Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.  Na in eerste instantie een positieve reactie te hebben gegeven, bleek in een volgend gesprek dat er al twee mensen met hetzelfde onderwerp bezig waren. Jammer dus! Ik moest op zoek naar een nieuw onderwerp."

 

Louise Antoinette Stratenus

"Het was min of meer toeval dat ik de naam Louise Antoinette Stratenus tegenkwam. Ik bladerde door wat oude jaargangen van de Katholieke Illustratie, een in katholieke kringen veelgelezen tijdschrift, dat van 1867 tot 1967 werd uitgegeven. Het was een belangrijk blad in de emancipatie van het Rooms-Katholieke volksdeel en ik ontdekte dat Louise regelmatig stukjes in het blad schreef. Het verwonderde me dat ik nog nooit van haar gehoord had. Vervolgens ging ik op zoek om te ontdekken wie zij was.

Ze was geboren op 3 augustus 1852 in Zeist. Een eerste punt van overkomst tussen ons beiden. Ze verloor haar vader toen ze 4 was. Ze hield van kindsbeen af van lezen en schrijven, een tweede punt van herkenning. Ze bleef ongehuwd. Ze verhuisde later naar Brabant en werd katholiek. Later in haar leven ging ze met  Celestine Oliphant - Schoch, een hooggeplaatste officier in het Leger des Heils en opvolger van William Booth, de grondlegger van het Leger des Heils, naar Zweden als gouvernante van haar dochtertje. Louise ligt begraven op het Protestantse gedeelte van het kerkhof in Princenhage. Het graf ligt er nog en ik heb het gezien. Hoe meer ik over haar hoorde, des te boeiender werd die vrouw voor mij.

Zo had ze jarenlang een relatie met Catharina Alberdingk Thijm, van september 1881 tot 1892. Catharina Alberdingk Thijm was de dochter van Jozef Alberdingk Thijm, vooraanstaand Katholiek in die tijd en ze was de zuster van Louis van de Deyssel, de bekende schrijver. Jozef Alberdingk Thijm was trouwens zeer ingenomen met het feit dat Louise zich tot de Rooms-Katholieke kerk bekeerde én dat zijn dochter zo goed bevriend was met een freule, want dat was Louise Stratenus. Of ze later Protestant is geworden, is niet helder. En de aard van de relatie tussen de beide vriendinnen is me tot nog toe ook niet geheel duidelijk, maar wel weet ik dat aan hun vriendschap een plotseling einde is gekomen toen een Haitiaanse diplomaat in hun beider levens een rol ging spelen.  "Een bruine man", noemden ze hem gefascineerd. Beiden dachten dat zij met hem zouden trouwen en beiden werden in die verwachting teleurgesteld.

 

Louise Stratenus schreef onder een groot aantal pseudoniemen: romans, novellen en verhalen, vergelijkbaar met die van de boeketreeks, maar dan op zeker niveau en met een moralistische inslag, maar ook kinderboeken, gedichten, toneelstukken, opvoedkundige verhalen en etiquetteboekjes. Daarnaast vertaalde ze uit Frans, Engels en Zweeds, soms ook uit het Duits. Haar oeuvre kent zo'n 350 titels. Ze was een broodschrijver. Dat was in die dagen hard werken, want over het algemeen kreeg men voor het schrijven van een stukje niet veel. Ze zegt ergens dat het maximum voor haar 300 bladzijden per week is. Ze heeft op een gegeven ogenblik geldnood en vlucht met haar vriendin Catharina naar Engeland, om niet in gijzeling te worden genomen. Na een jaar als er wat verdiend is, keren ze terug en kunnen de rekeningen betaald worden. Ze heeft op vele plaatsen gewoond: in Amsterdam, Londen, Brussel, Parijs, later in Zweden en tenslotte in Princenhagen, waar ze is gestorven. Tijdens haar leven werden haar verschillende prijzen uitgereikt. De belangrijkste is wellicht de Prix de l'Académie Française en bijzonder is die van de Maatschappij van Nederlandse Letterkunde voor het schrijven van een volkslied."

 

Het onderzoek

"Het leven van Louise Stratenus gaf me voldoende elementen voor verder onderzoek. Hoe ga je dan te werk? Waar begin je? Thera Boon had een boekje over de periode dat Louise in Breda woonde, geschreven. Ik nam contact met haar op en zij wees me erop dat in het Letterkundig Museum in Den Haag brieven en andere documenten over haar te vinden waren. Ik toog naar Den Haag en vond een schat aan informatie. Naast de boeken en de artikelen kwam ik ook een groot aantal brieven tegen en ander materiaal. Het priegelschrift van haar heb ik in de loop van de tijd leren ontcijferen. Vele brieven heb ik voor mijn onderzoek overgeschreven en uitgetypt. In het Letterkundig Museum zijn ze streng: je mag niet fotokopiëren. Tussen al de spullen vond ik ook een alleraardigst schriftje van het nichtje van Louise, die haar tante een genie vindt en haar leven beschrijft. Haar gangen heb ik nagespeurd, tot in het huis waarin ze eens woonde. De huidige bewoners herinnerden zich haar nog. Het nichtje had nog 30 jaar na het overlijden van haar moeder in het huis gewoond, zo wisten ze te vertellen. Ze was evenals haar tante ongehuwd gebleven en had een teruggetrokken bestaan gehad. Ze was schichtig en bang om door anderen gezien te worden. Ze leek me een merkwaardig persoon te zijn geweest. Het nichtje had alles wat ze van haar tante bezat, aan het Letterkundig Museum overgedaan, maar wat heel jammer was, dat ze veel namen en opmerkingen in de brieven doorgekrast had, zodat ze onleesbaar geworden waren. Als argeloze onderzoeker denk je dan dat ze dat niet zonder enige bedoeling heeft gedaan. Hoe kom je daarachter? Ik heb al eens een oproep gedaan wie methoden kent om de oorspronkelijke tekst weer te voorschijn te halen. Chemici kwamen met suggesties, maar ja voor dat soort praktijken staat het Letterkundig Museum niet open. Ook hebben we het met ultraviolet licht geprobeerd, maar ook dat leverde niets op. Heel jammer!

Er diende zich nog een ander spoor aan. Louises moeder hertrouwde na de dood van haar man met een zekere Leijssius, een kapitein bij het leger. Een deel van de eigendommen van Louise Stratenus zou bij de familie Leijssius te vinden zijn: oude foto's bijvoorbeeld en een schilderij. Ik heb contact met de familie gezocht en heb enkele foto’s gekregen en wellicht krijgt dit contact in de toekomst nog een vervolg.

Een andere ingang in het onderzoek is wellicht Catharina Alberdingk Thijm, de vriendin van Louise Stratenus. Ze heeft over hun relatie zelfs een boek geschreven; Dat boek heb ik tot nog toe niet kunnen achterhalen. Het boek heet 'Verwoest leven'. Toen ik op zoek naar het boek was, schreef Professor Harry Prick  mij dat hij het had. Ik heb een afspraak met hem gemaakt, maar toen de afspraak zijn beslag zou krijgen, vernam ik dat hij overleden was. De gehele inboedel van hem zal vermoedelijk  naar het Letterkundig Museum gaan. Dus dat wordt afwachten hoe lang dat gaat duren!

Vooruitlopend op het onderzoeksverslag, dat zo het zich laat aanzien, nog wel enige tijd zal duren, ben ik voornemens om ter gelegenheid van haar honderdjarige sterfdag een boek over Louise Stratenus te schrijven. Het zou in mijn ogen een waardig eerbetoon zijn aan een boeiende vrouw in de 19e eeuw, die toen bij velen om haar geschriften bekend en geliefd was en die zo snel na haar dood in de vergetelheid is geraakt."

 

 

                                                                                                                                                                                  

 

Larilo is een serie kinderboekjes

 

volgens het speciale procédé van lettergrepen in kleurreliëf.

De serie vindt u via de homepagina van Rhegie.

 

 

2006-11-01-18-09-58_edited

 

 

 

CheckStat