Wim Rhebergen

 

 

Gedichten en verhalen 

Home  

 

Contact: rhegie1@planet.nl

 

 

Nieuwe afbeelding (6)   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijdragen

 

van

 

mevrouw

 

E. Kannemans - van Wijk

 

 

 

 

Overzicht

Inleiding

Ik besluit een boek te schrijven

Het verlovingsfeest

Kerstgedachte

Ik ben ook een nummer

Lieve mensen, is er nog leven na de dood?

Lieve mensen

Zomertijd, vakantietijd

De wonderdokter

Vriendschap en liefde

Fantoompijnen

De eerste liefde

Wie is meneer O.?

Lekker eten en drinken

Zondag 28 juli j.l.

Op bergen en in dalen, overal is God

Prins Claus

Godsgeschenken

Pasen

Open brief

Het antwoord en een vervolgbrief

 

 

 

Inleiding

Mevrouw E. Kannemans- Van Wijk – ik mocht haar Els noemen – heb ik leren kennen in het verpleeghuis, waar ik werkte en het huisblad verzorgde. Ik kon op haar rekenen. Zij had altijd wel iets te vertellen. Haar bijdragen aan het blad waren een groot succes. Ze werden gelezen en mensen spraken haar aan om hun waardering te uiten. Op een bepaald moment vroeg ze me of ik haar wilde helpen met een boek over haar leven te schrijven. Ik aarzelde, maar uiteindelijk kwamen we erop uit dat de kern van het boek zou bestaan uit de verschillende bijdragen, die in het huisblad waren verschenen, aangevuld met enkele nieuwe stukken. Er is maar één nieuw stuk ontstaan, het verhaal waarmee we beginnen en de aanloop voor het boek zou worden. Daarna wilde ze niet meer. Ze had mijn aarzeling opgevat als een soort afwijzing en haar gezondheid verslechterde. Haar strijdbaarheid bleef. Ze wilde voor de verpleeghuisbewoners nog politiek iets voor elkaar krijgen en schreef, zoals zij het zelf noemde,  brieven aan enkele VVD- coryfeeën. Daarmee eindigen haar bijdragen, die ooit begonnen met een artikel over een uniek verlovingsfeest. Meneer O. werd een belangrijke man in haar leven. Haar bijdragen zijn gebaseerd op wat zij dagelijks beleefde. Het geloof in God was daarin een rode draad.

 

Haar dood

Eerste kerstdag 2003 is ze overleden en op de laatste dag van het jaar is ze begraven. Onverwacht werd gezegd, maar we kunnen daarbij onze twijfels hebben. Het zijn immers ‘mooie’ dagen om te vertrekken, passend bij haar, gevoelig voor symboliek.

Ik weet dat ze altijd besefte dat ze dit leven eens zou moeten verlaten.  Sinds de nacht in het bos, waarvan ze in één van haar bijdragen verslag doet (Op bergen en in dalen, overal is God),  had ze het gevoel dat alle tijd die ze nog in dit leven had, een cadeautje was. Ze genoot ervan. Ze zei eens dat het leven voor haar toen al af was en dat ze daarna er alleen nog maar hoefde te zijn. Ze filosofeerde wel eens over een verborgen zin van de tijd die ze kreeg, maar ze wist niet wat die zin was anders dan er te zijn - en dat bedoelde ze zijn zoals ze was, onopgesmukt en echt, inclusief haar ijdelheid en de nukkigheid en dwarsigheid die ze had. Ze besefte dat ze voor anderen geen gemakkelijke vrouw was. Ze was vaak grillig, onvoorspelbaar en soms onredelijk; ze schroomde niet om alles uit de kast te trekken om de dingen naar haar hand te zetten.

Zij hield van mensen, vooral diegenen die niet in staat waren voor zichzelf op te komen. Ze wilde voor die mensen iets betekenen, hen moed en perspectief geven. Zij ging met mensen desalniettemin ook de confrontatie aan als ze dat nodig achtte. Daarin werd ze niet altijd begrepen. Volgens mij kwam dat voort uit haar betrokkenheid en de vaste wil om anderen serieus te nemen. Zij hield geen vrede door onwaarachtigheid. Het geloof in God was voor haar een belangrijke kracht om haar eigen weg te gaan en in het zich van haar einde sprak ze hier steeds meer over. Niet dat ze zich als een heilige beschouwde, daarvoor was ze te realistisch, maar als een houvast in het leven. Dit geloof heeft haar ongetwijfeld tot haar dood vergezeld.

 

1.

 

Ik besluit een boek te schrijven

Om precies te zijn, maandag 18 november (2002) hebben we besloten een boek te schrijven. Ik had mijn nachtelijke ervaring in het bos beschreven en de psycholoog, mijn schrijver, leek nogal onder de indruk te zijn. Ik wilde een boek over mijn leven schrijven en terwijl ik dat zei, was hij al bezig woorden op papier te kriebelen.

“Waarom schrijf je niet met de pen die ik je gegeven heb?” vroeg ik. “Was die niet goed genoeg voor je?”

Hij was onlangs jarig geweest en ik had hem een Parker-balpen gegeven, van duurzaam staal, acier massif résistant en met garantie.  Nu zag ik hem met een huis-en-tuin-balpen en dat kon toch niet de bedoeling zijn. Hij haastte zich te zeggen dat hij voortaan de Parker  zou meenemen en wel wilde meewerken aan een boek. Ik was tevreden.

We hadden samen al heel wat stukjes in de Birkbode, het huisblad van het verpleeghuis waar ik woonde, geschreven. Kerst 2000 verscheen onze eerste bijdrage. Twee jaar daarvoor stond er al een interview in het blad over mijn verloving met de heer O. Het was een mooi verslag van een voor mij belangrijke gebeurtenis. De gehele foyer van het verpleeghuis zat vol met mensen. De hele familie van de heer O. was gekomen en ook medewerkers van het huis. De directeur van Birkhoven was uit Friesland komen afreizen en de psycholoog bracht een bloemetje voor ons mee. Een officiële verloving van twee verpleeghuisbewoners is uniek, begrepen we, het gebeurt bijna nooit. We waren niet van plan te trouwen in verband met de financiële rompslomp die dat zou geven, maar eigenlijk zou dat toch het allermooiste zijn geweest. Niettemin waren we smoorverliefd. Toen de psycholoog vroeg of hij ons mocht interviewen voor het verpleeghuisblaadje, hoefden we niet na te denken. Natuurlijk wilden we dat. Ruim een jaar later begon ik met regelmatig stukjes voor de Birkbode te schrijven. Ik wil nu iets zeggen over de samenwerking met de psycholoog, die ik mijn persoonlijk schrijver wens te noemen.

 

De psycholoog

In Birkhoven werkt een psycholoog, een mooie man en ik moet zeggen: hij doet me wat vanaf het moment dat ik hem voor het eerst zag. Eigenlijk ben ik een beetje verliefd op hem. Ik durf dat gerust te zeggen. Verliefdheid is niet verkeerd. Verliefdheid geeft een enorme energie, zin in het leven. Tussen twee haakjes: getrouwde mannen zijn voor mij taboe. Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven, ik zal er niet aan komen. Ik heb al eens een keer met een dominee kunnen trouwen, maar ik heb ‘nee’ gezegd. Ik wilde hem behoeden voor een misstap. De kerk zou er schande van spreken en het zou zijn ondergang worden. Verliefde mannen weten meestal niet wat ze doen en dan is het goed dat de vrouw haar verstand blijft gebruiken. Ik ben er trouwens later achter gekomen dat de psycholoog op mannen valt en dat is in mijn ogen onbegrijpelijk en zeer triest. We hebben het daar samen wel eens over gehad, maar hij zweert bij de mannenliefde en voelt zich gelukkig daarbij. Ik heb zijn vriend ook wel eens ontmoet. Hij doet daar niet geheimzinnig over. Maar ja, als verliefde vrouw heb je daar toch niets aan en als ik alleen zat, dan dacht ik wel eens: waar ben ik met hem aan begonnen? 

De psycholoog kreeg me aan het schrijven. Ik dicteerde en hij zette het op papier. Daarna bespraken we de tekst, verfraaiden, stileerden en corrigeerden. Het was zoals het vroeger op kantoor ging, maar dan met omgekeerde rollen. Ik was een korte tijd de secretaresse van mijn vader, hij sprak en ik noteerde wat hij zei, ik werkte het uit en maakte er een brief van en hij zette zijn handtekening. Ik deed eigenlijk alle schrijfwerk op kantoor. Voor de boekhouder tikte ik Franse en Duitse brieven. Mijn vader had op een goed moment  besloten internationaal te gaan. Hij had een koffie- en theebranderij en een suikerfabriek en produceerde ‘bubbelgum’, een soort kauwgom en mijn vaders specialiteit. Het was een enorm succes. Heel Nederland zat aan de bubbelgum. Op een dag kwam hij thuis en zei: “Ik ga exporteren”. Toen moest het buitenland eraan geloven en ik schreef op last van de boekhouder Franse en Duitse brieven over de wonderen van de bubbelgum. “Always blowing bubblegum”. Mijn vader is er enorm rijk van geworden. Tussen twee haakjes: Die rijkdom is mijn ongeluk geworden. Alle mannen wilden met mij trouwen, maar niet om mijn lieftallige en mooie karakter. Het ging mijn potentiële minnaars altijd om de centen. Ik ben voor dat soort mannen allergisch geworden. Later ben ik met Jules, mijn buurjongen, getrouwd, maar dat is een heel ander verhaal.

Maar kort en goed: de psycholoog en ik zaten dus samen stukjes voor het verpleeghuis te schrijven. Het was een goede samenwerking, waarbij we steeds meer naar elkaar toegroeiden en waarbij we veel gelachen hebben. Hij schreef alles op, ook de onzin en de grappen en maakte het verhaal soms nog mooier dan dat het al was. Ik moest hem wel in de gaten houden. Maar mensen, dit kan ik zeggen: de onderwerpen van de stukken, weerspiegelen dat waarmee ik in mijn geest bezig ben: ervaringen, gedachten, herinneringen. Ik houd niet van fantaseren. Fantasieën zijn altijd leugenachtig en onbetrouwbaar. Ik wil de waarheid zeggen. De waarheid is een moeilijk ding. Het is niet gemakkelijk om altijd de waarheid te spreken. Maar toch is waarheid het enige waar het volgens mij op aan komt. Waarheid is als een diamant, hard en meedogenloos, maar tegelijk het meest kostbare sieraad dat je kunt bezitten. Waarheid is de grondslag voor een oprecht leven en een oprecht leven, hoe moeilijk dat ook zijn kan, betekent levensgeluk.

Ik heb door mijn stukjes in het blad van het verpleeghuis veel fans verworven, enthousiaste lezers, die van mijn schrijfsels zeiden te genieten. Hun reacties hebben me sterk gestimuleerd. Het schrijven van de stukjes gaf me opnieuw een doel in het leven.

 

Waarom wil ik schrijven?

Waarom wil ik schrijven?  Mijn vader vertelde thuis aan tafel eens over iemand die maar steeds zat te zitten. Hij had gevraagd: “Waarom zit u hier eigenlijk te zitten?”

Het antwoord was: “Ik zit hier te zitten, omdat ik niets anders kan dan hier te zitten.” Verpleeghuisbewoners zijn veroordeeld tot zitten. Ze zitten in een rolstoel en ze zitten in een huis. En als je in een verpleeghuis zit, lijkt het vaak alsof het leven is opgehouden te bestaan. Maar dat is een grove  leugen. Het leven houdt niet op. Elke dag is een nieuwe dag. Ook als het lichaam niet wil zoals jij dat wilt, de geest leeft.

Ik wil met mijn bijdragen de mensen moed geven en stimuleren geestelijk niet bij de pakken neer te gaan zitten. Dit geldt trouwens niet alleen voor de mensen in het verpleeghuis, maar ook voor mensen daarbuiten. De kracht van ieder mens zit in de mens zelf. Ik wil dat de mensen op zoek gaan naar de kracht die er in hen zelf is. Ik wil dat mensen moedig zijn. En God zal hen bijstaan. Daarom schrijf ik. Ik zal vertellen over wat ik meemaak, over wat ik denk en geloof. Ik schaam me nergens voor, ik ben ook nergens bang voor, ik houd van het leven, ondanks dat ik in een rolstoel zit en geen benen meer heb,  ik ben gelukkig, meer dan gelukkig. Ik wil dat u dat begrijpt.

 

2

 

Het verlovingsfeest

 

1 Juni 1998

 

Hierbij stellen wij u voor

"Hierbij stellen wij u voor aan het oude, verloofde paar, de tortelduiven in huis. Op 31 januari 1998 was het zover. Er werd een gezellig feest gegeven voor vrienden en bekenden. Ook de verpleging liet zich niet onbetuigd en heeft aan het feest veel aandacht besteed. Daar waren we erg gelukkig mee. Het was een onvergetelijke dag die veel voor ons heeft betekend. Moge ons nog vele jaren samen geschonken worden."

 

Een bijzondere gebeurtenis in Birkhoven

Met deze zinnen begint het fotoalbum, dat verslag doet van het verlovingsfeest  van mevrouw Kannemans en de heer O. Een bijzondere gebeurtenis. Van alle kanten kwam men om het gelukkige paar te feliciteren. Mevrouw Kannemans, die de teksten bij de foto's maakte, schreef in het album: "Het bleek, dat wij onvoorstelbaar veel vrienden hebben. Dat gaf ons een warm gevoel. We straalden dan ook beiden. Ook onze jonge directrice, mevrouw A, wenste ons geluk - samen met haar kinderen. Haar aanwezigheid stelden we zeer op prijs."

 

Die man zou een vriend van mij kunnen zijn

Het is nu enkele maanden later en we kijken samen terug op dit laatste bijzondere jaar dat de vriendschap tussen beiden groeide.

"Het is nu al weer heel lang geleden", zo zegt mevrouw Kannemans, "dat ik dacht: Die man zou een vriend voor me kunnen  zijn. En  toen ik dat dacht, was ik dus tot over mijn oren verliefd. Ik weet het: gevoelens van verliefdheid zijn gevaarlijk. Je moet er mee oppassen! Je weet het toch maar nooit. Een spannende tijd brak aan. En ineens was het raak. Het gebeurde op zijn kamer. Ach, het was niet zo romantisch als het misschien achteraf lijkt, maar toch!"

De heer O. zegt: "Vanaf het eerste moment dat ik haar zag, vond ik haar aardig en lief. En het duurde ook niet zo lang dat er in mij de gedachte opkwam om me met haar te verloven. We zochten elkaar elke dag op en ik begon te roepen: "Roepie, roepie!" Ze begreep ogenblikkelijk wat ik bedoelde. En toen ik bij haar op de kamer was, hebben we elkaar lang en zeer intens gekust."

 

Verloving

"Zaterdag 31 januari dit jaar (1998) vond de verloving plaats. Koningin Beatrix werd toen 60 jaar. Wij zaten in de foyer van het verpleeghuis en ontvingen de felicitaties van onze vrienden. We hadden iedereen een officiële verlovingskaart toegestuurd en velen maakten gebruik van onze uitnodiging. De kinderen van de heer O. zijn allen geweest. Ook verschillende medewerkers van het huis kwamen die dag voor ons naar Birkhoven. De verpleging deed er alles aan om er voor ons een mooie dag van te maken. Mevrouw Vogel, pastoraal medewerker en pastor Bouman (RK), hebben de verloving later in een kerkdienst officieel bevestigd." 

Mevrouw Kannemans voegt eraan toe:  "Het is een oecumenische verbintenis; mijn vriend is katholiek en ik ben hervormd. In mijn hart ben ik nog steeds tegen de katholieke kerk, maar mijn vriend is goed gelovig - en ik vind dat dat de pret niet mag drukken!"

 

Het geluk  op oudere leeftijd

In het fotoalbum lees ik de volgende intrigerende zin: "Deze verloving bewijst dat je altijd een nieuwe start in je leven kunt maken en zo nog perspectief hebt voor de toekomst. Ook op oudere leeftijd is het geluk nog te vinden ..... als je maar lang genoeg zoekt."

Mevrouw Kannemans zegt: "Als je oud geworden bent en een kwaal hebt, lijkt het dat vriendschap en liefde niet meer voor je weggelegd is. Maar dat is een misverstand.  Zo lang er leven is, is er ook hoop en verlangen. En je moet de lieve Heer daarbij altijd een handje helpen!" Ze lacht en gaat verder: "Mijn nieuwe vriend is heel anders dan mijn vroegere echtgenoot, maar in sommige opzichten lijken ze ook weer op elkaar. Ik zal geen voorbeelden noemen, het is gewoon zo."

De heer O. bevestigt deze uitspraak. "Ik heb een heel leven achter de rug. Het verblijf in het verpleeghuis vond ik in het begin zeer moeilijk. Ik ben blij dat ik nu een nieuw begin heb kunnen maken. Ook mijn kinderen vinden dat zo."

 

Terugblik

Mevrouw Kannemans zegt: "We zijn nu enkele maanden verder. We hebben goede dagen samen gehad. Het mooie is dat je er nu met z'n tweeën voor staat. Dat geeft steun. Ik corrigeer hem zo nu en dan, dat heeft hij nodig, en omgekeerd, hij helpt mij ook. We hebben veel plezier samen. We horen bij elkaar. We hebben ook dezelfde slaapkamer. "

 

Tot slot

Het is heel mooi als je bij het ouder worden vriendschap en liefde kunt geven en ontvangen.

Wij wensen het gelukkige paar namens de redactie  vele goede jaren.

 

3

 

Kerstgedachte

 

December 2000

 

De Kerst is een mooie gedachte. Een kind in een kribbe, engelen die zingen en wijzen uit het Oosten, maar is het geen sprookje? Wie durft er nog in te geloven? 2000 jaar hebben mensen in de wonderlijke geboorte van het kind geloofd, maar tegenwoordig vraag je je af of het geen groot misverstand is. Vrede, liefde, leven! Wij weten niet wat er achter de dood zit. We proberen daar achter te komen. Door dromen te dromen en door te zoeken naar bovenzintuiglijke ervaringen. Ik heb het gevoel dat God er in mijn leven is. Dat ik geleid en beschermd word. Als ik bijvoorbeeld in mijn rolstoel rijd, - geheel onbewust en zonder ergens aan te denken -, kies ik de goede weg. Ik heb ook wel een meegemaakt dat terwijl ik aan het schrijven was, mijn hand werd gestuurd en dat de woorden me als vanzelf toevielen. Net alsof er Iemand was, geheel onzichtbaar, aan Wie ik mijn leven kon toevertrouwen. Ik weet niet hoe ik het verder moet zeggen. Op zulke momenten voel ik me niet ziek of gehandicapt, alleen maar blij. Ik hoop dat andere mensen ook wel eens zulke momenten hebben en ervaren dat er Iemand is die zich met hun leven bemoeit. Veel mensen - dat weet ik ook - hebben vaak een gevoel van leegte in zich, voelen zich alleen en eenzaam in het leven staan. Ze moeten maar eens nadenken. Van een beetje nadenken krijg je heus geen hoofdpijn. Of nadenken voldoende is, betwijfel ik trouwens wel. Een mens moet ook wat doen. Of beter gezegd, iets durven. In een winkel moet je zeggen wat je nodig hebt. En als ze het niet hebben, moet je weggaan. Ik denk dat je als mens niet je oren naar anderen moet laten hangen, je moet zeggen wat je moet zeggen en doen wat je moet doen. En dan word je geholpen als je dat nodig hebt. In ieder geval is dat mijn ervaring. Volgens mij zou je dat ook het echte Kerstfeest kunnen noemen, een Kerstfeest dat geen twee dagen duurt, maar een heel jaar en een heel leven. Een Kerstfeest dat ook weinig te maken het gebak en gebraad en brandende kaarsjes in een boom.

 

4

 

Ik ben ook een nummer

 

Februari 2001

 

In een blad met veel bloot foto’s stond een artikeltje over het verpleeghuis.  “Je bent niks; je bent een nummer”.

Het was een heel negatief stuk over het verblijf in het verpleeghuis. Een en al narigheid. Ik heb me behoorlijk hieraan geërgerd en schrijf in dit blad een open brief aan het blad en aan iedereen die het maar wil lezen. Ook om de mensen in het verpleeghuis een hart onder de riem te steken. Mijn ervaring is dat er veel liefde schuilt onder het verplegend personeel en onder de andere medewerkers. Er wordt hard gewerkt en ook met het hart gewerkt! Nu mijn reactie.

Zelf ben ik al 8 jaar bewoner van het verpleeghuis B.  in Amersfoort. Bij ons is ook een zwaar tekort aan personeel. Volgens mij is dat de oorzaak van de hele ellende. Wij hebben ook een hele goede tijd meegemaakt toen er meer personeel in het huis rondliep. Toch doet iedereen nu zijn uiterste best om de schouders er onder te zetten, hoewel ik wel moet zeggen dat het wel met veel vergaderingen gepaard gaat.

Ik ben hier ook een nummer, een heel mooi nummer, ze kennen me hier donders goed.

 

******

 

U zult zich wellicht afvragen: Hoe houdt een mens in het verpleeghuis zijn/haar hoofd boven water?

Mijn antwoord is eenvoudig: Door te zwemmen en de riemen te gebruiken die je hebt. Je moet er dus wat van maken!

Enkele adviezen die ik heb: Zoek steun bij mensen die dat kunnen geven. Je hebt recht op menselijke steun - die mag je dus vragen. Niet bang zijn. Teleurstellingen zijn er ook, maar die zijn er om te overwinnen!

Zoek de kleine lichtpuntjes op die er zijn. Ze zijn overal te vinden als je maar wilt. Kleine lichtpuntjes kunnen de duisternis van je afhankelijk bestaan in het verpleeghuis verlichten - zodat je de weg weer voor je ziet. Ik kreeg een belangrijk advies van de activiteitenbegeleidster hier in het huis; ze zei: “Wacht niet op een wonder, wees een wonder.” Begin zelf licht uit te stralen. Dat werkt ontzettend aanstekelijk. Ook anderen worden dan aangestoken door de levensmoed die je tentoonspreidt. De vonken springen over en voordat je het beseft, staat iedereen in lichterlaaie.

 

*****

Ook verzorgenden hebben steun nodig. Bij hen staat in deze moeilijke tijd vaak ook het water aan de lippen. Anders gezegd: het vuur bij hen raakt ook een beetje uitgedoofd. Als bewoner van het huis kun je voor hen veel betekenen door begrip voor ze te hebben. Zij begrijpen ons bewoners, en wij bewoners begrijpen hen. Op die manier ontstaat er iets groots. Geeft u het maar een naam.

 

******

 

Graag zou ik in het blootblad positieve gedachten lezen waar iedereen blij van wordt. Ik hoop dat zij mijn raad ter harte zullen nemen, want een face-lift van een en ander is echt op zijn plaats. 

Met de hartelijke groeten van onze fijne verpleeghuis!

 

5

 

Lieve mensen, is er nog leven na de dood?

 

April 2001

 

Lieve mensen, is er nog leven na de dood? Zoals velen van u weten, heb ik een aantal weken in het ziekenhuis gelegen. Enerverende dagen. Graag zou ik in dit stukje eens met u willen praten over wat ik in deze dagen heb ervaren. Volgens mij was het iets heel bijzonders, iets waarover ik wel eens gelezen en gehoord had, maar dat ik zelf nooit had meegemaakt. Ik zeg niet dat ik engelen heb gezien, maar ik heb wel stemmen gehoord en tekenen ervaren. In de ogenblikken van heftige pijn waarbij ik me totaal geen raad wist, kwamen ze naar me toe. Mijn vader en mijn moeder stonden naast me, maar ook mijn geliefde zuster en andere mensen die ik goed heb gekend. Ik was niet meer alleen. Ik was niet bang, maar voelde me juist sterker. Zo’n ervaring maakt een mens, zo weet ik nu, intenser en rijker. Als ik nu hierover praat, heb ik het gevoel dat ik weet waarover ik spreek. Sommige mensen hebben overal een bewijs bij nodig. Alsof het leven een soort meetkunde is. Maar ach, ik weet, ongelovige Thomassen heb je overal.

Mijn ontvangst uit het ziekenhuis was geweldig. Er waren kaarten, brieven en bloemen. Ongelofelijk! Ook welgemeende handdrukken. Dan hoeft er niets meer gezegd te worden. Het is hartverwarmend en het deed me goed. Ik bewaar deze momenten bij me, ze zijn kostbare kleinoden in mijn leven. Ze helpen me over de pijnen die ik nog steeds voel, heen. Bij deze wil ik iedereen van harte bedanken.

 

6

 

Lieve mensen

 

Juni 2001

 

Tegenwoordig willen jonge mensen ons,  oude mensen opvoeden. Jongens en meisjes van  - laten we zeggen - 18, 19  jaar oud lezen ons, ouderen de les. Vaak het zijn kleine dingen waarover ze  zich druk maken.  Blijkbaar heb je als oudere dan iets verkeerds gezegd of gedaan en ben je fout geweest. Met een strenge blik kijken ze ons aan en spreken ze ons vermanend toe. Ze nemen ons de maat en soms bekruipt je het gevoel dat ze op alle slakken zout willen leggen – Tussen twee haakjes: Slakken zijn heel erg lekker met wat kruidenboter. ’t Is sjiek eten in een Franse bistro. Ik kan het u van harte aanbevelen!

Ik denk wel eens terug aan de tijd dat het gewoon was dat ouderen de jongeren opvoeden en hen de regels van de maatschappij bijbrachten.  Waar is die tijd gebleven?

Ik vraag me ook wel eens af waar jongeren van vandaag hun wijsheid vandaan halen. Hebben zij Emmy Groskam ten Have soms gelezen? U weet wel: “Zo hoort het”. Ouderen benader je met respect. In bus of trein sta je voor hen op en je spreekt hen aan met u.

Of – om maar iets anders te noemen – hebben ze de Bijbel soms gelezen? Vriendelijkheid, geduld, blijdschap, liefde en verdraagzaamheid worden ons daarin voorgehouden.

Waardoor laten we ons leiden?

Ik ben gelovig. Ik krijg leiding van Boven – althans zo ervaar ik dat. Mensen die niet geloven, moeten zich zelf sturen. Dat is een kunst. Het gevaar bestaat dat ze elkaar achterna lopend en met de walkman op, allemaal voor hetzelfde muurtje terecht komen.

Krakende wagens lopen het langst. Wat wil dit bekende spreekwoord ons zeggen? Het wil zeggen: “Geduld, geduld en nog eens geduld. We komen er wel. Ieder in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier!”

Hebt u de reclame op teevee gezien over een wedstrijd van slakken, aangevoerd door een man met een glas bier in de hand?

 

7

 

Zomertijd, vakantietijd

 

Augustus 2001

 

Ik zal u een avontuurtje vertellen dat ik deze vakantie heb beleefd. Ik was in mijn vakantiehotel van het Rode kruis in Rhenen en op een mooie zonnige dag met het heerlijkste weer van de wereld, ben ik op eigen houtje maar eens de bossen rond het hotel ingereden. Prachtig natuurschoon, waar een mens helemaal tot rust komt. Ik was al enkele paden doorgereden, toen mijn rolstoel plotseling stil stond. Er was geen beweging meer in te krijgen. Niets aan de hand, zo dacht ik, en wachtte rustig af. Ik genoot met volle teugen van de omgeving. Ik was alleen met de bomen, de vogels en de kleine insecten. Ik hoorde het gegons om me heen, maar gelukkig beschouwden ze me niet als prooi. Ik zag een konijntje vlak voor mijn rolstoel wegspringen.

 

De boskabouters

En toen kwamen de boskabouters. Eerst een echtpaar. De vrouw constateerde dat ik met mijn rolstoel vast zat. Er was een stok tussen de wielen geraakt. Ze was een ondernemende vrouw, ze beloofde me hulp te halen en zei haar man zo lang bij me te blijven. Er kwamen nog meer mannen. Ze stonden om me heen, sloegen gewichtige taal uit, maar deden verder niets. Toen dacht ik: “Het zijn toch echte boskabouters, ze staan daar maar braaf met hun handen in hun zakken naar de ellende van een ander te kijken. Het komt bij hen niet op dat zij misschien wat zouden kunnen doen, de stok uit de wielen halen bijvoorbeeld.”

De vrouw die hulp was gaan halen, kwam na verloop van tijd terug. Ze had een rolstoelbusje bij zich. Ze wist de rolstoel weer in beweging te brengen en bracht me persoonlijk met het busje naar het hotel terug. Lang leve de vrouw met een helpende hand!  De boskabouters kunnen hun puntmutsje voor haar afzetten!

 

Geweldige vakantie

Het was een geweldige vakantie. Het Rode Kruis, die het hotel exploiteerde, had vele vrijwilligers in dienst, mensen die met hart en ziel alles deden om het de gasten naar de zin te maken. Bij het naar bed gaan kreeg je een kusje toe! De liefde voor de ander heeft volgens mij een bovennatuurlijke glans. De liefde voor de ander is menselijk, maar ook iets van de hemel. Volgens mij gaat het in deze wereld om die liefde. Het Rode Kruis en al die andere mensen die zich voor de ander inzetten – ook in ons verpleeghuis – verdienen daarom een gouden kruis!

 

8

 

De wonderdokter

 

Oktober 2001

 

Heus mensen, er bestaan nog wonderen op deze wereld. Geef dus de moed niet op. Dat had ik bijna gedaan. Ik zal u verslag doen van wat me nu weer is overkomen. ’t Was zondag. Men deelde mij mee dat mijn andere been er ook af zou moeten. Zoals u wellicht weet is een been van mij enige tijd geleden geamputeerd.  - Ik had enorme pijnen, zag het niet meer zitten en was ten einde raad. En toen kwam hij! Uren heeft hij aan mijn bed gezeten. Waar haalt zo’n man de tijd en de moed vandaan?

 ’t Is echt waar – uren heeft hij aan mijn bed gezeten en hebben we samen gepraat. Hij gaf mij nieuwe medicijnen en bleef maar zitten.

Hij wilde zelf constateren of de medicijnen zouden aanslaan.

En ja, ze sloegen aan.

Langzaam verdween de pijn. Hij zag het aan mijn gezicht en ik zag het aan zijn gezicht. Ik voelde me herboren. Om zo’n dokter in je midden te hebben, mag je heel gelukkig zijn. Het Sint Elisabeth-verpleeghuis is met hem gezegend en het verpleeghuis De L-berg is natuurlijk stinkend jaloers. 

Wat het belangrijkst is: mijn vertrouwen in het leven is niet beschaamd. Ik houd van het leven, ik hecht aan het leven. Het leek wel of die man magnetiserende krachten had. Ik werd enorm door hem aangetrokken. Ik ben hem dankbaar dat ik nu weer pijnloos ben en vrij kan ademhalen. ’t Was een wonder voor mij, een heel groot wonder. En hij was de wonderdokter. Ik zal hem nooit vergeten.

 

Deze bijdrage werd 23 augustus geschreven. Inmiddels is er veel gebeurd. Mevrouw Kannemans is nadien toch in het ziekenhuis opgenomen en waarvoor ze vreesde, is gebeurd. Mevrouw Kannemans is weer in Birkhoven. We hebben met haar overlegd of we deze bijdrage wel of niet zouden plaatsen. We hebben ervoor gekozen om die wel te plaatsen. Waarom? Omdat uit deze bijdrage blijkt hoe ondanks de moeilijke omstandigheden waarin de mens kan verkeren, hoop en geloof in de toekomst de mens kracht kan geven. Hoe het dan verder zal gaan, weet de mens niet. Maar dwars door alles heen blijft de kern: “Ik houd van het leven, ik hecht aan het leven en ik geloof in wonderen.” (Red.)

 

9

 

Vriendschap en liefde     

 

Dan ontdek je als vanzelf

Vriendschap en liefde komen op je weg. Als je aandacht hebt voor de mensen om je heen, zul je mensen ontdekken die van je houden. Je hoeft alleen maar om je heen te kijken hoe de mensen zijn, hen ervaren, voelen, begrijpen. Dan ontdek je als vanzelf dat er mensen zijn – heel dicht bij -, die je mogen, mensen met liefde en goedheid. Ze waren er al voordat je het wist.

 

Zo is het niet altijd

Liefde is vaak wederzijds. Mensen houden van jou, jij houdt van hen. Dat stimuleert en geeft vreugde. Maar zo is het niet altijd. Het komt voor dat je iemand liefhebt, maar die ander wijst je toch af. En ook omgekeerd: iemand houdt van jou, maar jij stelt die liefde niet op prijs. Het gevoel van liefde voor die persoon is niet in je. En heel vaak heeft dat niets te maken met wat iemand zegt of doet. Je hebt het moeilijk als het niet in de liefde klikt. Je wilt meer dan je krijgt en je kunt liefde niet afdwingen. Het beste is dan maar om de deur te sluiten.

 

De schijn is er af

Sommige mensen kunnen je uitschelden en uitfoeteren en toch blijf je zeggen: “Ik houd van je”. En je meent het van harte. Er is geen woord gelogen. Zulke relaties lijken niet stuk te kunnen gaan. Je hoeft niet meer aan elkaars verwachtingen te voldoen, want je weet wat je aan elkaar hebt. En je weet ook dat je uiteindelijk altijd weer bij elkaar zult komen. De schijn is er af.

 

Geven is beter dan ontvangen

Vriendschap en liefde is niet te kopen. Sommige mensen proberen dat wel. Ze denken vriendschap en liefde te verwerven door allerlei kooppraktijken toe te passen. Ze geven bijvoorbeeld iemand geld of een cadeautje, een klein of groot presentje om daarmee een stukje aandacht te verkrijgen. Deze mensen vergissen zich. Vriendschap en liefde zijn zo groot, dat ze onbetaalbaar zijn. Ik geef natuurlijk ook wel eens iemand een cadeautje. Maar het verschil zit hierin dat ik er niets voor terug verwacht. Het geven zelf geeft mij voldoening. Geven is beter dan ontvangen. Wie dat doet zal merken hoe waar dit spreekwoord is. Wil je liefde krijgen, zul je eerst liefde moeten geven.

 

10

 

Fantoompijnen

 

December 2001

 

Afgelopen dinsdag wist ik niet meer waar ik het zoeken moest. Ik had ongelofelijke pijnen, zogenaamde fantoompijnen. Fantoompijnen zijn pijnen in niet bestaande dingen die toch gevoeld worden, felle en verschrikkelijke pijnen die door het hele lichaam trekken. Ik heb geen benen meer en toch voel ik mijn voeten en kuiten. Ze zijn er, ik voel het, onmiskenbaar. Kunt u dat verklaren?

Ik heb erover nagedacht. Er moet toch een verklaring zijn, denk ik dan? Er is iets in mij, los van het ruimtelijke lichaam, dat zich opdringt en voelt. Zijn het zenuwen, bepaalde  hersencellen die geïrriteerd zijn? Wat zijn zenuwen? Zenuwen kunnen we niet verklaren. Je kunt zeggen: ze worden geprikkeld, geïrriteerd, ze geven signaaltjes door, maar wat is het geheim van voelen en denken? De neurologen doen hun best, de psychologen natuurlijk ook. Het zijn de mensen van het grote denkwerk, maar ze blijven met hun mond vol tanden staan als het gaat om die verschrikkelijke fantoompijnen.

Voor mij zijn fantoompijnen onbegrijpelijke verschijnselen. Afgelopen dinsdag, zomaar ineens, waren ze er. Alsof een wild dier mij besprong. De tranen schoten in mijn ogen. Er was geen aanleiding, geen directe oorzaak, medicatie hielp niet. Ik ben naar buiten gegaan, de natuur in. In de natuur voel ik me op zulke ogenblikken nog het meest op mijn gemak. Het regende, het waaide, de herfst kwam er aan, de eerste flinke storm van dit jaar. Het kon me allemaal niet schelen, ik wilde de krachten van de natuur voelen. Daar geloof ik in. De mens hoort bij de natuur. Dat is in oorsprong zo en op zulke momenten van vitale pijn besef je dat in alle hevigheid opnieuw. Ik zie de bomen om me heen, de kankergezwellen in de bomen, de buigende takken in de wind, waarvan ik weet dat ze ook beschutting geven aan vogels en insecten. Is dat troost? Ja dat is troost.

 

11

 

De eerste liefde

 

Februari 2002

 

Er ontbreekt iets

Met de mentaliteit van vandaag heb ik geen vrede. Er ontbreekt iets. De eerste liefde. Ik zal het u uitleggen.

 

Rijkstelefoniste

In mijn vroegere leven heb ik bij de posterijen en telefonie gewerkt. Ik was rijkstelefoniste. Het werk bestaat niet meer, maar op oude films zie je het nog wel eens. Je zit achter een groot schakelbord met een koptelefoon en brengt de verbindingen tot stand die gevraagd worden. Het betreft zowel binnenlandse als buitenlandse lijnen. Als telefoniste sprak je naast het Nederlands ook Duits, Frans en Engels. Ons werd voorgehouden dat we onze klanten - of wel abonnees - op een correcte manier te woord moesten staan. Als mensen een vraag aan ons stelden, dienden wij die zo goed mogelijk te beantwoorden. Als er situaties waren die niet klopten, dienden we de oorzaak daarvan uit te zoeken. We handelden zelfstandig. We leerden onze collega’s niet te belasten met problemen die we zelf konden oplossen. We streefden naar grote zorgvuldigheid en perfectie.

 

Eedsaflegging

Om deze houding eigen te maken, kregen we een opleiding aangeboden, die werd afgesloten met een eedsaflegging. Als telefoniste zat je in het centrum van de communicatie en je kon alles horen wat er gezegd werd. Het was echter niet de bedoeling om dat aan de grote klok te hangen. In het bijzijn van de directeur van het postkantoor zwoor je plechtig, dat alles wat je als rijkstelefoniste hoorde en vernam, geheim zou houden. Ik heb die eedsaflegging altijd als een zeer serieuze zaak beschouwd. Mijn vader daagde me wel eens uit en vroeg me dan: “Vertel nog eens iets over het telefoonkantoor.” En dan zei ik: “Ik sta onder ede. Van mij hoor je niets.” Mijn vader waardeerde dat sterk. Hij was er trots op dat ik ondanks zijn aandringen niet uit de school klapte. Zo kun je zeggen dat ook mijn opvoeding thuis heeft bijgedragen aan mijn werkhouding. Er werd trouwens op het werk ook nauwkeurig toegezien dat je als rijkstelefoniste niet rondbazuinde wat er in de wereld van de communicatie allemaal omging. Deed je dat toch, dan kon je zonder pardon je biezen pakken.

 

Boeiend en leerzaam

Het werk van de telefoniste heb ik altijd boeiend en leerzaam gevonden. Ik deed het met hart en ziel.

 

Eerste liefde

Dit bedoel ik met ‘eerste liefde’, de gedrevenheid om het werk dat je doet, goed te doen.

Ik begon mijn verhaal met de opmerking dat ik in de mentaliteit van tegenwoordig iets miste, namelijk die ‘eerste liefde’. Ik zal dat toelichten. De mentaliteit die ik tegenwoordig vaak tegenkom, is in mijn ogen vaak slordig en nonchalant. Mensen zijn tegenwoordig vaak laks en lui. Soms denk ik wel eens dat ze te verwend zijn. Ze denken dat alles vanzelf gaat en als het niet gaat zoals het moet gaan, blijven ze op hun gat zitten. Ik heb het gevoel dat de mensen vroeger meer leerden door te zetten en daardoor ook geestelijk sterker waren, minder snel uit het veld geslagen. Ik zou de mensen van tegenwoordig een tip willen geven. Sta voor dat wat je denkt dat je moet doen. Wees een persoonlijkheid. Handel volgens je eigen principes. Wees moedig en durf. Mijn oude werkster zei tegen mij wel eens: “Ik heb geen durf gehad!” Ze wist precies waaraan het bij haar schortte. Ik zei dan: “Durf moet je hebben, anders kom je nergens.” Volgens mij heeft ieder mens wilskracht. Je moet het ontdekken en ontwikkelen. Ik wens iedereen daarbij veel succes.

 

12

 

Wie is meneer O.?

 

April 2002


Wie kende hem niet?. Jarenlang is hij in dit huis geweest en was bij iedereen bekend. "Oepje", noemde ik hem. Jarenlang heb ik met hem samengewerkt en samengeleefd. Lichamelijk kon ik niet van hem houden, maar wel van zijn geest. Ik was zeer op hem gesteld. En hij op mij. Wij wisten dat van elkaar. Ik kon altijd op hem inhaken en hij kon altijd bij mij terecht. Ik heb zijn geest zien sterven. En dat was niet leuk, mensen! Bij mij is er nu een groot gemis. Gisteren heb ik zijn graf bezocht. Er was niets anders dan een bosje dode bloemen. Onderwijl dacht ik terug aan zijn begrafenis, die zeer bijzonder was. Pastoor Mol ging de dienst voor. Hij had met mij gesproken over hoe de dienst zou moeten gaan. Wat zou hij gewild hebben? Er was niets op de dienst aan te merken. Met swingmuziek werd hij de kerk binnengedragen Het was een ontroerend moment. De tranen stonden in mijn ogen. De begrafenisdienst was een dienst aan hem en aan ons allen die daarbij waren. Het gaf troost in het verdriet, dat we allen voelden. Toen werd hij weggedragen. De muziek speelde : "Letters in the sand" van Pat Boone. De muziek paste helemaal bij hem. Hij hield zo veel van muziek. Ik ben zo gek geweest om de volgende dag te kijken of er iets in het zand stond te lezen. Er was niets te zien, Alles was gewoon. En toen kwam het toch. Ons aller tuinman Gijs had het gras geschoren. Ineens zag ik hoe onder het gras iets te voorschijn kwam. Wat ik zag waren twee harten. Ik begreep het ogenblikkelijk. Terwijl ik dit zo schrijf, lijkt het alsof hij bij mij zit.

13

 

Lekker eten en drinken

 

Juni 2002

 

Lekker eten en drinken, wie wil dat niet? Het behoort tot de geneugten van het leven. Als je ouder wordt, krijg je de tijd om lekker te eten en te drinken. Immers, hoewel de krachten met de jaren afnemen, blijft het genot van goed eten en drinken tot op hoge leeftijd bestaan.

 

Een goed gedekte tafel

Ik houd van een goed gedekte tafel, van mooi servies en gepoetst bestek. Mijn moeder heeft me dat geleerd. Voor haar was de maaltijd één van de hoogtepunten van de dag. Zij vond de aankleding van de tafel heel belangrijk. Ze beschouwde deze als een uitnodiging om samen te eten en bij elkaar te zijn. Er was een tafelkleed voor het ochtendontbijt – van katoen -, er was een tafelkleed voor de lunch – ook van katoen - en er was een tafelkleed voor het avonddiner – van prachtig linnen, damast. In de kast lagen stapels tafelkleden, die mijn moeder bij verschillende gelegenheden gebruikte. Het servies bij ons thuis was onder meer Rosenthal, de glazen waren van kristal en het bestek moest glimmen. Mijn moeder, zo begrijpt u, was een hele dure vrouw, maar daardoor juist ook een heel goede huisvrouw. Ze had oog voor decor en ze hechtte aan goede sfeer, ze hield van tafelmanieren. Ik heb daar dus een tik van meegekregen.

Hoe is het vandaag aan de dag? Je haalt patat bij de patatkraam, bestelt nog een frikadel en een kroket, met een beetje mosterd of gedoopt in onbestemde saus – ik vind het zo smerig. De smaak van al dat cafetariavoedsel bevalt me niet en de stank nog minder. Ik vraag me wel eens af of we dat ouderwetse genot van goed eten en drinken op een aangename wijze, in een rustige, hartelijke sfeer, heden ten dage niet voorgoed verloren hebben.

Ik ben heel precies in het eten. In verschillende ziekenhuizen heb ik de opleiding diëtetiek gevolgd. Je zag dat de mensen bij goed eten en drinken opknapten. Wat ik met dit stukje wil bereiken, is dat er ook in ons huis nog eens nagedacht wordt over het opdienen van de maaltijden, over de sfeer tijdens het eten en de conversatie met elkaar.

Tot slot: Dit is misschien geen leuk stukje, maar ik vind dat het toch een keer gezegd moet worden. Volgende keer beter, wellicht.

 

14

 

Zondag 28 juli j.l.

 

Augustus 2002

Zondag 28 juli j.l. ben ik naar Breda gereisd, mijn schoonmoeder werd 96, en dat was iets dat gevierd moest worden. Toen we elkaar zagen, schoten de tranen in onze ogen, zo blij waren wij. Ze was altijd een enig mens geweest, aardiger dan haar zoon c.q. mijn man. ’t Schijnt door de genen te komen. Vrouwen hebben andere genen dan mannen en zijn daardoor gevoeliger, zachtaardiger, zeg maar liever. Wij konden altijd goed met elkaar overweg. Uren zaten we soms bij elkaar. Wij hadden geen geheimen. Soms speelden we piano. Zij speelde en ik speelde, om de beurt. Mijn ouders bezaten een prachtige vleugel, maar nadat ik getrouwd was en het ouderlijk huis had verlaten, had ik geen piano meer tot mijn beschikking. Bij haar kon ik dan naar hartelust spelen. Die zondagochtend, dat ik haar bezocht, hebben we  een uur of anderhalf bij elkaar gezeten – samen met mijn neef die me naar  Breda had gereden. Tussen twee haakjes: het was een hele rit in een tropische hitte. Wat was het warm die dag! Zij was blij, dat ze me weer zag. En ik blij, dat ik ondanks de ontberingen van de reis, de reis had gemaakt. En nu, na zo veel tijd elkaar niet meer gezien te hebben, zaten we weer bij elkaar, zij 96 en ik 70. We haalden herinneringen op. Ik weet nog dat haar zoon, een beeldschone jongen en een buurjongen bovendien, zoals dat heet ‘achter me aan zat’. Zoals u ziet, hij en ik hebben het nooit ver gezocht, daarmee het spreekwoord negerend: wat je ver zoekt, is lekker. Op de ijsbaan van Breda kwam het tussen ons voor elkaar. Om het zo maar eens te zeggen: We waagden ons, ook in figuurlijke zin, op glad ijs en genoten - zoals de ijsbaan heette - met recht van ijsvermaak. Sinds dat ogenblik is het contact tussen haar en mij zeer hecht geworden. Zoals ze nu voor me zat, was ze niet erg veranderd. Iets ouder geworden, iets bleker in het gezicht misschien. Ze zat evenals ik in een rolstoel en dat pas merk je dat mensen in de rolstoel elkaar niet kunnen kussen, iets dat tussen ons zo gewoon was. Zij heeft drie zonen gebaard, die nu allen zijn gestorven. Een sterke vrouw en een bijzonder mens.

 

Na dit emotionele bezoek zijn we naar mijn zus gegaan. Ze had een lunch voor ons klaargemaakt. Koude tomatensoep, heerlijk op zo’n snikhete dag. Mijn zus had voor alle heerlijkheden gezorgd, die je maar kunt bedenken: paling, eierensalade, filet américain, oude kaas. Ik heb haar de kaas van het brood gegeten! Mijn zus is 1½ jaar jonger dan ik ben en is van plan naar Frankrijk te verhuizen. Het huis dat ze laat bouwen, heeft geen drempels in geval ik mijn zus ooit nog in de vreemde bezoek.

Nog iets, het mooiste dat ik in haar tuin vond: ze had twee trotse, zwarte kippen met prachtige sporen aan hun poot. Een van die kippen was broeds. Mijn zuster heeft stenen eieren in haar nest gelegd, maar na verloop van tijd kwam er toch een klein lief kuikentje te voorschijn – zonder overigens de sporen van zijn moeder te hebben. Rara, hoe kan dat? Hoe heeft die kip een echt ei te pakken kunnen krijgen? Gezien het uiterlijk van het kuikentje moet het ei van een vreemde gekomen zijn! Elite families hebben altijd wel ergens onwettige kinderen lopen - dat blijkt maar weer!

 

We hebben aan het einde van die dag de begraafplaats bezocht, waar ook het familiegraf is. Mijn ouders zijn er begraven en ook het graf van mijn overleden zuster is daar. Het was goed onderhouden en het zag er keurig uit. Ook mijn man is op deze begraafplaats begraven, nu al weer dertien jaar geleden. U kunt begrijpen dat het bezoek aan de begraafplaats een diepe indruk op mij maakte. Evenals trouwens de hele dag. De dag bracht me op een of andere manier weer terug bij mijzelf, bij de mensen die in mijn leven belangrijk waren, van wie ik heb gehouden en nog steeds houd. Het is goed om dat mee te maken. 

 

Hierbij mijn hartelijke dank aan Fiet en Jaap die mij zo ver hebben gebracht om deze reis te ondernemen.

 

15

 

Op bergen en in dalen, overal is God

 

December 2002

 

Mijn vader is zeven jaar in Amerika geweest. Over de gekke ervaringen in dat land schreef hij een boek. Hij was een geweldige vader, die alles kon, maar wel te vroeg dood ging. Soms mis ik hem nog. Wij hebben allemaal een vader nodig, die voor je zorgt en je hoedt. Iemand die het “Onze Vader’ bidt en de woorden tot zich laat doordringen, zal dit begrijpen. Ik voel mijn vader heel sterk in de natuur aanwezig. En dat is hij ook. Ik weet het zeker. Serieus mensen, ik heb wonderlijke dingen meegemaakt. Van de Rooms Katholieke zijde zouden ze me daardoor heilig kunnen verklaren! Ik ben opnieuw gaan leven en voel me gelukkig. Ik zal het u uitleggen.

 

Het was een doordeweekse dag, ergens in september dit jaar. In mijn rolstoel reed ik naar de bungalows van Midland, want die vind ik mooi om te zien. En toen ontdekte ik een landweggetje, dat me onweerstaanbaar aantrok, leuk om op mijn tochtje door de natuur mee te pikken. Ik reed het landweggetje in, maar o jee, even later zat mijn rolstoel in de modder vast. Ik kon geen kant meer uit. “Je moet ook je verstand gebruiken,” zei ik tegen mezelf, “niet je laten verleiden en van de rechte weg afwijken. Eigen schuld, dikke bult. En gebeurd, is gebeurd. En daar zit je dan en weet niet wat je moet doen.”

Ik keek eens om me heen. Er was niemand die me zou kunnen helpen. Ik hoorde de stilte en er was geen zuchtje wind.

Er kwam iemand langs. Zou die me kunnen helpen? Nee, zei hij, hij moest de trein halen en reed door. “Bedankt voor je hulp!” riep ik hem na.

Even later zag ik iemand die aan het joggen was. Met een geel hemdje. Ik riep: “Help, help!” Hij reageerde niet en liep door.

De tijd verstreek. De dag ging voorbij. De nevel kwam omhoog en omhulde me. Witte wieven die om je heen dansten. In mijn kostschooljaren was ik lid van de witte-wieven-club. We waren als zusters voor elkaar. Ik had goede herinneringen aan hen. Het waren enige meiden, van wie sommigen van adel waren. “Hallo!”, zei ik, “Eindelijk zie ik jullie eens weer!”  Spontaan begon ik een lied te zingen, dat we toentertijd ook zongen: “Witte wief, witte wief, heb je naaste lief!”

Er kwam twee mensen voorbij, maar het verwonderde me niet dat ze me niet zagen, want ik was opgenomen in een witte wolk.

Ik was heel rustig, niet bang, iets vertrouwds was terug gekomen. Al mijn vriendinnen van vroeger waren terug gekomen en het had iets gezelligs.

De duisternis trad in. Het werd pikkedonker. Het was avond en nacht. Nog was ik niet bang. In de verte zag ik het licht van de spoorwegen. Het was een eigenaardig beeld, Ik zag steeds een diacones die handen aan het schudden was. Ik vroeg me af of ik gek geworden was.

Opnieuw leven in het bos. Het licht van zaklantaarns ging op en neer. De politie was naar mij op zoek. Ik gaf lichtseintjes met mijn karretje en drukte de toeter in. “Ze komen me halen,” dacht ik opgelucht. Ik gaf een vette knipoog naar de sterren. Maar ook de politie zag me niet. Een mens in een wolk, die zie je niet!

Toen zag ik achter de boom een schaduw te voorschijn komen, een zwarte figuur met een grote, witte hand. Ik lieg niet! De hand probeerde mijn hand te pakken en mijn hand de zijne, maar ik voelde hoe ik inmiddels door de kou verstijfd was en me helemaal niet meer kon bewegen. Ook zag ik dat de witte wieven om me heen bleven staan, als het ware een muur om mij heen vormden en stand hielden, ze beschermden me. Toen zag ik hoe de donkere gestalte met zijn grote, witte hand achter me ging staan en ik riep: “Kill me to death, ik heb er genoeg van!” Klappertandend zat ik in mijn stoel.

Op dat ogenblik voelde ik vreselijke pijnen in mijn buik. De kou was bezig om mijn lichaam binnen te dringen. Ik had die dag nog niet gegeten, had ook geen mantel aan want het was die dag schitterend weer geweest en ook mijn medicijnen had ik niet ingenomen. Waar was God? Ik begon de lieve Heer uit te schelden. “Ben je soms gek geworden? Toon me maar aan dat je er bent, Eeuwige Ongeziene, dit doe je me niet aan!”  Toen viel er een eikel op mijn kop.

Het was nog niet voorbij. Het begon te regenen. Ik riep: “Lieve God, kom maar op, er kan nog wel meer bij!”

Het gekke was, toen ik dat gezegd had, begon ik mijn lievelingspsalm te zingen. “Neem Heer, mijn beide handen en leid uw kind.” Ik dacht aan mijn vader, die er altijd voor me was geweest en met zijn liefde er nou ook weer was. Het was een sterk gevoel en het lied dat ik zong, kwam van diep uit mijn binnenste.

Het werd weer dag en toen, een wonder, kwam er een engel kwispelend naar me toe, een hondje met zijn vrouwtje achter hem aan. Ze vroeg: “Mevrouw, hoe lang zit u hier al?”

Ik zei: “De hele nacht.”

Ze zei: “Wat is dat vreselijk!” Ze trok mijn stoel uit de modderpoel en zo kwam ik in Birkhoven terug.

Voor mij is dit een waar gebeurd kerstverhaal, al gebeurde het in september. Ik weet: “Op bergen en in dalen, overal is God!”

 

16

 

Prins Claus

 

Oktober 2002

Prins Claus is overleden. Na een jarenlange ziekte nam hij van ons afscheid. Dinsdag 15 oktober werd hij in de Grote Kerk te Delft begraven. Ik heb de begrafenis op de televisie gezien. Hoe groot was het verdriet van onze koningin? Ze werd liefdevol ondersteund door haar zoon Friso en de andere zonen. Bij het zien van de beelden was ik ontroerd. Ik zag de grote liefde die er in dit gezin is. Liefde is het grootste dat er is. Koningin Beatrix en Prins Claus hebben van elkaar gehouden en hebben zo al de stormen van het leven doorstaan. Hun leven is niet gemakkelijk geweest. De laatste jaren dat Prins Claus ziek was, stond zij naast hem en verzorgde hem. Uit eigen ervaring weet ik hoeveel dat van een mens kan vergen.

Ik zag de drie koninklijke zonen, die hun emoties probeerden te beheersen. Koningin Beatrix hield zich eveneens kranig. Ze is een sterke vrouw. Ze was vastbesloten het protocol, zoals dat door de tijden was gegroeid en vastgesteld, te volgen. Ik denk dat het protocol een steun is bij zulke gebeurtenissen. Je weet wat er van je verwacht wordt. Maar dat weten we ook, soms kan het protocol ook beklemmend zijn. Prins Claus had grote moeite met het protocol, waarmee het koninklijke huis is omgeven. Toch heeft hij zich met zijn huwelijk aan dat protocol onderworpen. Het gebeurde uit liefde voor zijn Beatrix. Later, zo weten we, is hij aan dat protocol ontgroeid. En hebben we hem pas echt leren kennen. Misschien was zijn ziekte daarbij wel de belangrijkste factor. Hij kon soms dingen zeggen die recht uit zijn hart kwamen, maar wel op gespannen voet stonden met het strakke protocol. Ik weet de woorden niet meer precies, maar hij zei in het openbaar zoiets als: “Beatrix, ik houd van jou. Ik houd zielsveel van jou. Wat zou er van mij geworden zijn als jij er niet was geweest?”  Zoiets hoor je niet vaak op plechtige gelegenheden. Zijn liefde was zijn grootste verdienste. Prins Claus werd met de jaren steeds meer zichzelf en inspireerde zo de mensen en ontroerde hij. Prins Claus is onder de behandeling van een psychiater geweest. Ik denk niet dat hij zichzelf daar geleerd heeft. Dat wat wordt misschien wel vaak beweerd, maar ik denk dat het onzin is. Ik ben ook bij de psychiater geweest. Bij hem heb ik nooit zo veel gezegd. Hij was meestal zelf aan het woord en ik luisterde braaf toe, ik dacht: “Laat hem maar praten, dat heeft ie nodig!”  Het proces om je zelf te worden en te zijn heeft niet zo veel te maken met wat anderen tot je zeggen en met je doen, maar veel meer wat je tot jezelf zegt en wat je zelf doet. Mijn vader dacht dat hij van adel was. Het was een goede man, van wie ik erg veel van houd, maar die adeldom van hem was grote flauwekul. Wij waren niet van adel en al dat gekoketteer met de adel  voerde tot een schijnwereld. Prins Claus was van lage adel en trok in bij de hoge adel van het Oranjehuis, maar hij werd er geen gelukkig mens door. Hij kwam pas verder toen hij zelf het lintje met die schijnwereld doorknipte. Hij werd toen een vrij mens en een blij mens, die grappen kon maken ondanks dat hij wist van pijn en armoede en dat geen mens in het leven van moeilijkheden gespaard wordt. Prins Claus knipte het lintje door en trad toe tot de geestelijke adel. Dat dacht ik toen ik naar de begrafenisdienst keek.

 

17

 

Godsgeschenken

 

Kerst 2002

 

Met de Kerst ben ik bij mijn zoon geweest. Hij heeft lekker voor mij gekookt! Precies dat waarvan ik houd. Tong in roomboter gebakken, met vruchten. “Hoe wist je dat ik dat lekker vind?” vroeg ik hem verbaasd.

 “Ik heb je jarenlang in de keuken bezig gezien”, zei hij, “Denk je dat ik dan niet weet wat jij lekker vindt!”

Na dit verrukkelijke eten kwamen de twee kleinkinderen opdraven, zes en negen jaar. De meiden wilden voor me dansen. Het werd een vrolijke boel. Ik ben niet flauw en ik danste in mijn rolstoel met hen mee. Het werd nog gekker. De meiden trokken hun truitjes uit en huppelden in hun schattige, kleine behaatjes de kamer door. Grootmoeder vond het geweldig en applaudisseerde – ze herkende de familietrekken.

 

Een onbekende vrouw sprak me aan

Deze dagen heb ik ook een bijzondere kerkdienst meegemaakt. Niet in een kerk, maar in een grote zaal. Een groot orkest begeleidde ons bij het zingen van de bekende kerstliederen.

Tijdens de bijeenkomst sprak een onbekende vrouw me aan. Ze zag me in de rolstoel en zei dat ik een lieve vrouw was.

“Vergis je niet”, repliceerde ik, “Als je me beter leert kennen, denk je wel anders!”

Ze bleek een Russin te zijn en woonde al enkele jaren in Nederland. Ik ben nog van de oude stempel en ben ten aanzien van de Russen altijd

nog een beetje wantrouwig. Ze hebben jarenlang onder de dictatuur geleefd, een dictatuur, die God niet erkende.

Deze vrouw geloofde in God. Ze heeft me nadien een prachtige rode roos gestuurd, die nu op mijn kamer pronkt, met een klein briefje:  “Voor de vrouw zonder benen.”

Ik ben van plan contact met haar te houden en Russisch te leren. Per slot van rekening: de liefde moet van twee kanten komen en zoals u wellicht wel weet, ik ben voor nieuwe dingen wel te porren.

 

Reacties

Op mijn vorige stuk heb ik veel reacties gehad. Ook van mensen die ik nauwelijks kende. Nu weet ik welke mensen mijn stukjes lezen – in ons huis wordt het blad druk gelezen, maar ook op de Noordewierweg, in Amsterdam, Breda en Groningen. De reacties waren zonder uitzondering positief. Dat deed me goed. Ik denk dat mensen behoefte hebben om iets over God te horen en over de tekenen die Hij in het leven geeft. Ik ben door de ervaringen die nacht in het bos een nieuw mens geworden. Ik ben vrolijker, opgewekter, ik voel meer blijdschap in me. Het is alsof ik extra tijd heb gekregen, een toegift, misschien ook een extra taak. Ik denk daarover na, maar ik weet niet wat die taak is. Misschien zal ik het later begrijpen. Elke dag ervaar ik tegenwoordig als een geschenk. En ook de kerst bij mijn zoon en zijn lieve vrouw en de kleinkinderen ervaar als een Godsgeschenk. De ontmoeting met die onbekende Russische vrouw, ervaar ik eveneens als een soort wonder. Het inspireert me, geeft me ideeën en kracht. Een nieuw jaar is begonnen. Ik hoop dat iedereen iets van die nieuwheid zal ervaren, de zin om het onbekende tegemoet te gaan en te leven.

 

18

 

Pasen

 

April 2003

 

Dit is misschien mijn laatste bijdrage. Ik weet het niet zeker, want als mens kun je dat nooit zeker weten, maar ik heb sterk het gevoel dat mijn dagen hier op aarde geteld zijn. Vooral op die momenten als de pijn door mijn lichaam trekt, die afschuwelijke fantoompijn. waarvan je niet weet hoe je die moet stoppen. Die pijn, zo voel ik dat, heeft zijn oorsprong in mijn benen, maar mijn lichaam heeft geen benen meer. Zoals het woord zegt, fantoompijn is een spookachtige pijn, of te wel pijn uit een ander bereik. Soms voel ik ook de laarzen, die ik draag. Er is in mij een sterke levenswil. Ik houd mijn lichaam vast, maar er zijn momenten, dat ik me afvraag hoe lang ik dat nog volhoud. Soms lijkt het alsof mijn energie naar boven wordt gezogen en dat ik uit mijn lichaam oprijs. Ik heb wel eens gezien hoe iemand boven zijn lichaam hing. Ik geloof in de ziel, die het lichaam verlaat als de mens sterft. We vieren binnenkort weer Pasen. Gelooft U in Pasen?

 

Christus is opgestaan!

Pasen gaat over leven. Christus is gestorven, maar wat niemand verwacht had, is gebeurd, op de derde dag stond hij uit de doden op. In het Russisch groet men elkaar met  Kristos voskres”, men geeft de ander een kus en antwoordt “Voistinu voskres.” Het zijn de eerste woorden Russisch, die ik  inmiddels heb geleerd. Christus is opgestaan, ja, Christus is waarlijk opgestaan! Met dank aan Mila Douboskaja, die bij ons op de afdeling werkt. Ik groet u allen! “

 

19

 

Open brief

 

Juni 2003

 

Aan meneer Zalm en mevrouw Terpstra,

 

De laatste paar malen heb ik op uw partij gestemd. Mevrouw Terpstra heeft in het verleden grote belangstelling getoond voor het lot van ouderen en gehandicapten. Ze heeft in het verleden ook ons verpleeghuis, waar ik nu meer dan 11 jaar verblijf, bezocht. Haar komst was voor ons allemaal een groot feest. Meneer Zalm kennen we van de televisie, een medium, waar wij als gehandicapten sterk op aangewezen zijn. Ik kijk graag naar de televisie, hoewel ik de programma’s wel selecteer en de rotzooi wegzap.

Ik zal in deze brief enkele pluspunten van ons verpleeghuis noemen. We hebben hier een zeer goede psycholoog, die de mensen opkrikt en laat weten wat ze waard zijn. Dat hebben we van tijd tot tijd nodig. Ons afdelingshoofd is op zijn tijd heel lief en zorgzaam. Tenminste als er tijd voor is, want als hij niet oppast, raakt hij overwerkt. Er is een enorm tekort aan personeel. Door de inzet van de goede medewerkers in dit huis gaat de zaak niet kapot, al is het soms wel kantje boord. We moeten roeien met de riemen die we hebben, maar soms zijn die riemen echt te kort. Ik heb dat vele malen met eigen ogen kunnen constateren. Ik ben niet de enige. Alle bewoners van dit huis kunnen hiervan getuigen.

Mijn vraag:  Hoe denkt u de situatie te verbeteren? Mevrouw Terpstra heeft hier in het huis rondgefietst en had er lol in, maar er moet meer gebeuren. Meer solide en geschoold personeel, dat is mijn verzoek. Elke dag een ander aan je bed is erg frustrerend. Soms ben ik geneigd om uit mijn bed te stappen en de zaak in handen te nemen, maar ik heb geen benen meer. Ik zou de verpleeghuizen meer geld geven, zodat ze solide en geschoold personeel kunnen aannemen, meer dan wat ze op het ogenblik hebben. Er is nu altijd sprake van een krapte. Ik vraag niet om overmatig veel personeel, ik vraag om ‘genoeg’ personeel.

Jarenlang heb ik CDA gestemd, maar nu zit ik ook bij de VVD, tot groot genoegen van mijn vader, die me altijd al voorhield dat alles in deze wereld toch om geld draait. Hij steekt op het ogenblik een kaarsje in de hemel aan omdat ik me tot u, VVD-coryfeeën, wend. U bent mijn hoop in deze economisch wat mindere tijden.

Ik hoop dat u mijn verzoek in overweging wilt nemen.

Met vriendelijke groet,

 

Mevrouw E. Kannemans - van Wijk

 

20

 

Het antwoord en een vervolgbrief

 

Augustus 2003

 

G. Zalm, Fractievoorzitter

 

Briefnummer: GZ929.03

 

Geachte mevrouw Kannemans,

Hiermee bevestig ik de ontvangst van uw brief van 18 mei 2003.

Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de inhoud.

 

Aangezien het onderwerp dat u in uw brief behandelt tot het beleidsterrein van één van mijn collega’s in de VVD-fractie behoort, heb ik uw brief onder de aandacht gebracht van de desbetreffende woordvoerder, mevrouw A. van Miltenburg.

 

Hopende u hiermede van dienst te zijn geweest.

Met vriendelijke groet,

 

G. Zalm

 

Lieve mensen,

We moeten de VVD nog wat stimuleren. Dat briefje van meneer Zalm is natuurlijk prachtig, maar hebben wij hierom gevraagd?

Erica Terpstra heeft in Birkhoven enkele rondjes op de fiets gemaakt, maar heeft ze ook gezien, dat het licht op rood stond? Erica, je weet toch wel dat wanneer het licht op rood staat, het heel gevaarlijk is om door te rijden?

In mijn eerste brief heb ik al uiteengezet met welke vreugde mijn lieve vader constateert dat ik de gang naar de VVD heb gemaakt, maar nu vraag ik mij in alle hevigheid af wat de VVD voor ons verpleeghuisbewoners in petto heeft.

Een briefje op het bureau van mevrouw Van Miltenburg leggen, is in mijn ogen wel heel minimaal.

Verpleeghuisbewoners zijn sterke mensen. Velen van hen hebben een hoge leeftijd behaald. Maar ook sterke mensen kunnen een keer aan het einde van hun Latijn zijn. Wat moeten we nog zeggen en doen voordat er naar ons geluisterd wordt?

Partijgenoten, we zullen onze brief niet langer maken dan nodig is. Als u het nog niet weet wat wij u vragen, kom dan maar eens met ons praten – en Erica, een rondje fietsen om het huis mag ook. Maar doe iets, doe iets, doe iets voor ons!

 

Met vriendelijke groet,

 

Mevrouw E. Kannemans

 

 

CheckStat