Interview:

Wim Rhebergen

 

Rhegie

Interviews

 

 

 

 

 

 

Contact:

rhegie1@planet.nl

www.janlucker.nl

 

 

IMG_6253 - kopie (640x478)

Jan Lucker

Schilder en beeldhouwer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekenen en schilderen is hem met de paplepel ingegoten.

In het café-restaurant van zijn vader was het altijd een drukte van belang

en werd hij met zijn broertjes en zusjes op een stil plekje neergezet met de mededeling:

“Gaan jullie maar lekker tekenen!”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het café-restaurant was ooit begonnen door zijn grootmoeder.

Haar man, de grootvader van Jan, overleed op jonge leeftijd.

 

CCI21052015_00000 (2) (640x410)

 

P1014391 (480x640) 

Jan Lucker: Sculptuur

 

Hij had een lucratieve leerhandel en maakte schoeisel o.a. voor de paters van het nabijgelegen klooster

die in groten getale naar Steyl kwamen om later de wereld te missioneren.

Grootmoeder bedacht dat zij in plaats van de leerhandel wel een restaurant zou kunnen runnen.

Het was geen uniek idee. Bijna iedereen deed dat.

Tegelen kende in die tijd wel zo’n 90 cafés annex restaurants –  tenminste als men dat woord mag gebruiken voor de omgetoverde huiskamers waar men de gasten ontving.

Zij wilde dat haar restaurant zich van al die andere zou onderscheiden:

zij schonk ‘pils’ voor  11 cent per glas,

in tegenstelling tot al die andere waar ‘lagerbier’ werd getapt voor 10 cent.

Het was meteen ook een goede schifting van klanten –

zij hoefde die ‘bezopen lui‘ van haar concurrenten niet

en zocht liever een nieuw, iets meer vermogend publiek.

 

 

 

Toen Jan in januari 1940 geboren werd, was zijn vader de bezitter van een goedlopend café-restaurant, annex feesttheater en danszaal.

Er werd gegeten, gedronken, kaart gespeeld.

De bridgeclub had er zijn domicilie en ook de dansschool vond er zijn onderkomen;

de plaatselijke poëzieclub, die zich richtte op de hogere cultuur, kwam er en er werd toneel gespeeld; voor het Tegels Symfonieorkest werd er zelfs een orkestbak gebouwd.

De organisatoren van de Passiespelen, waar Tegelen beroemd mee zou worden, hielden er hun vergaderingen.

De keuken van Pau (zijn vader heette Paul) was een begrip.

In het smalle achterkeukentje was het altijd overvol. 

De tafels waren links en rechts tegen de muur geschoven en het pad daartussen was bijna niet door te komen.

Steeds was er een uitbundige vrolijkheid.

Er werd gepraat en gelachen, en ook stevig gedronken en flink gerookt;

niet zelden stond het er blauw van de rook.

De kleine Jan bewoog zich tussen al die mannen -  en ook vrouwen -, en had geen idee van de grote namen om hem heen.

 

 

IMG_5721 (637x640)

Compositie – Jan Lucker

 

03 Charles Eyck, de schrik der Cistercienzers (579x640)

Charles Eyck

 

De keuken van Pau

In 1936 werd door het kleiwarenfabriek Russell-Tiglia  het ‘Atelier voor Sierkeramiek’ opgericht en startte de 'industriële' productie van sieraardewerk.

En ook Flos-glasindustrie, een ander typisch Tegels bedrijf, zocht creatieve mensen. Veel kunstenaars kwamen naar Tegelen.

Eindelijk viel er met hun werk iets te verdienen.

De zaak van Lucker telde vijf kamertjes, waar overnacht kon worden.

 

(Later niet meer, want het gezin Lucker werd steeds groter. Er werden zeven kinderen geboren en die moesten allemaal een plek hebben.)

 

Een van die mannen die bij de Luckers een kamer hadden, was Charles Eyck, wiens talent op jonge leeftijd al werd herkend. Op 25-jarige leeftijd is hem de “Prix de Rome”  verleend. Tijdens de oorlog vond Sandberg, de latere directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, bij hem zijn onderduikadres.

Jan: “Charles Eyck was een huisvriend. Een bijzondere man. Hij was doof en had moeite met spreken en communiceerde met tekeningen. Mijn moeder heeft hem ook wel eens mijn tekeningen laten zien, maar wat hij ervan vond, weet ik niet. Ach die mannen interesseerden zich niet voor zo’n jochie als ik.”

Andere namen in de keuken van Pau waren Karel Appel en Corneille.

Anton Rooskens  zat of bij ons of bij zijn broer Theo, bij wie hij in de kost was en die de ‘Harmoniezaal’ beheerde. 

In de vijftiger jaren waren zij actief in de Cobra-beweging en gaven de kunst daarmee een nieuwe wending.  Hun ideeën waren echter al lang tevoren bij ons in de keuken van Pau te horen. Er werd flink gediscussieerd.

“Eigenlijk begon de Cobra bij ons in de keuken!” zegt Jan.

 

Verder: de beeldhouwer Wim Harzing met zijn Heilig Hartbeelden was er ook te vinden.

“Kijk, het ‘patronaal’ (religieus aardewerk om in een muur te metselen) dat daar tegen de muur hangt, is van hem. Hij was een grote, forse man, die zijn baard recht afknipte. Waarom hij dat deed, weet ik niet.”

Ook René Smeets, schilder en later directeur van het atelier van sierkeramiek bij Russel-Tiglia, was er vaak.

Evenals Daan Wildschut, de maker van het groot Willibrord- ziekenhuis mozaïek op het voormalige Tegelse ziekenhuis, dat onlangs ternauwernood voor de vernietiging is gered. Dan was er Jac. van Rijn, de maker van het Schinkemenke (Venlo, 1953), die hem later nog beeldhouwles zou geven.

Andere namen waren Jean Sondeijker - Het trappistenklooster Ulingsheide heeft nog een beeld van hem –

en Jacques van Mourik. Jan laat een schilderij van Jacques zien. “Het is goed geschilderd”, zegt Jan.

Een andere bekende naam in de keuken van Pau was André van den Heuvel die ongeveer tien jaar was toen de oorlog uitbrak en tijdens de oorlog het keramisch vak leerde bij Russell-Tiglia.

Ze noemden hem ‘Dries’.

Na de oorlog toen hij furore maakte als toneelspeler, nam hij zijn collega’s mee.

En het was een geliefde plek voor journalisten. Piet Stroeken van de Venlosche Courant en Cor de Neer, ook toentertijd een bekende naam in de krantenwereld, waren er te vinden. 

 

De keuken van Pau was een ontmoetingspunt van beeldende kunstenaars, toneelspelers en journalisten.

 

 

 

IMG_5692 (639x640) 

Jan Lucker – compositie

De kleurenexplosies van de Cobra zijn hem niet vreemd.

 

Bevrijding

Jan, inmiddels vijf jaar oud, weet nog hoe het bericht binnenkwam dat Nederland bevrijd was.

De buurman kwam aan het raam en zei: “De Amerikanen staan in Kaldenkirchen.” Kaldenkirchen is een stadje bij Tegelen, vlak over de grens.

Tegelen werd vanuit het Oosten door de Amerikanen bevrijd.

Jan ziet het nog voor zich:

Zijn één jaar oudere broer Louis liep toen op krukken, want hij had zijn been gebroken. Na de oorlog bleef de zaak floreren. Er volgden verschillende verbouwingen.

Jan ging na de lagere school naar de MULO.

De leraren kende hij vanuit het café.

Hij was 15 jaar toen hij zijn diploma behaalde.

Als enige had hij ‘tekenen’ als examenvak.

Hij ziet het nog voor zich: het was in Venlo en hij moest aan een gammel tafeltje een kandelaar, een boek en een bril tekenen. Hij kreeg een ‘8’ voor zijn prestatie.

 

Joep felder - getekend door Flos (447x640)

Joep Felder getekend door zijn collega Flos

 

Er lag een carrière voor hem in het verschiet: hij zou de zaak van zijn kinderloze oom, de bekende keramist Joep Felder, kunnen overnemen.

Overdag zou hij er kunnen werken en ’s avonds zou hij kunnen studeren aan de kunstacademie in Eindhoven.

Joep Felder werd zijn leermeester.

Het klikte echter niet tussen hen.

Wat moest zo’n man met zo’n klein kereltje die alles nog moest leren.

Het idee van een door anderen uitgestippelde toekomst beklemde Jan

en dan nog wel met zo’n iemand die op zijn zenuwen werkte.

Hij wilde eigen keuzes maken.

Het bedachte levensplan liep vast toen hij met een flinke klap de deur dichtsmeet en riep: “Je kunt me wat!”

 

Hij kwam wel op de Academie voor Industriële Vormgeving (AIVE) in Eindhoven terecht.

Zijn broer Louis studeerde daar ook en zijn ouders hadden een goed contact met René Smeets, de directeur.

Hij kreeg les van Jac. van Rijn, die hij kende als een van de vrienden uit het café (beeldhouwen) en van Jan Gregoor en Kees Bol (schilderen).

In de avonduren leerde Enno Brokke hem tekenen.

Jan voegt eraan toe: “De academie was toen geheel gericht op ‘Bauhaus’.

Toen ik later in Leipzig kwam, zag ik dat ze daar precies hetzelfde deden als wat ik in Eindhoven had geleerd.

Tijdens mijn studie koos ik voor ‘textiele vormgeving’, het tekenen van patronen die tot een geheel gevoegd worden en gebruikt kunnen worden bij het vervaardigen van producten.

Matisse en Dufy in Frankrijk deden dat ook.

En tussen twee haakjes: in mijn schilderijen is dat nog steeds terug te zien, het zijn patronen die ik creëer.”

In 1957 kwam hij op de academie, vijf jaar later (1962) studeerde hij af.

 

Bij de uitreiking van het diploma lag hij in het ziekenhuis.

Een ongelukje. Een spiritusbrander ontplofte toen hij samen met zijn studievrienden de later bekende beeldhouwer Arie Berculin

en Huub Clerx aan het batikken was.

Toen Jan de spiritus op zijn hoofd kreeg, gooide Arie hem hevig geschrokken op zijn bed en duwde een deken over hem heen waardoor Jan bijkans stikte.

“Als ik toen niet teruggevochten had, was ik er niet meer geweest!”

stelt hij nu vast.

De Hongaarse chirurg, specialist in brandwonden, weerhield de zusters ervan om hem in te zwachtelen.

En dan was er nog iets.

Een oude vrouw, Truusje geheten, was er ook

en zij had de gave dat zij pijn kon afbidden.

Bij het eerste stoplicht al, voelde hij niets meer.

Hij lacht: “Niemand wil het geloven!”

 

 

 

 

Vervolgens werd hij opgeroepen voor de militaire dienst.

Twee jaar en twee maanden. Geneeskundige troepen.

Hij werd naar Kampen gestuurd.

Hij was geen soldaat in hart en nieren en maar werd wel opgeleid tot sergeant.

De tweede dag na de voltooiing van de opleiding , versliep hij zich.

Hij ging ervan uit dat niemand het zou merken.

En eigenlijk was dat ook wel een beetje zo.

Toen zij hem onderbrachten bij de staf en hij onder de directe verantwoordelijkheid kwam te staan van een kolonel, die tevens arts was, verscheen hij slechts een enkele maal op het appèl.

Door zijn werk had hij een soort vrije positie gekregen.

Als administrateur deelde hij de manschappen in

– en officieren hadden daardoor een soort belang

om met hem op goede voet te staan.

 

 

IMG_6304 (640x498)

Jan Lucker – vroeger werk

 

Na zijn militaire dienst wilde hij voort als ‘zelfstandig kunstenaar’,

maar in feite werkte hij gewoon in de zaak van zijn vader.

Hij was kastelein en kok –

en leerling in de dansschool: hij danste met zijn zusje ballroom.

Tot die ongelukkige nacht in 1976 toen de brand uitbrak.

Er was een groot feest geweest.

Hij liep nog door de zaak om alles te controleren.

Waren alle asbakken leeg en deuren goed gesloten?

Hij vertrouwde het niet helemaal.

Was het een soort voorgevoel?

Hij ging nog eens kijken, maar hij kon niets ontdekken.

Maar ineens was er vuur

en zag hij hoe de vlammen wild om zich heen grepen.

Het brandde als een tierelier.

De dansvloer uit 1924 was een en al hout en een gewillige prooi.

De brand moest aangestoken zijn.

Eerder was ‘Het Wapen van Tegelen’ op eenzelfde manier in vlammen opgegaan.

Het dorp gonsde van de geruchten.

De dader is nooit gepakt.

Het restaurantgedeelte, dat bij de brand gespaard werd, ging de andere dag gewoon open.

Er waren reserveringen en de gasten stonden aan de deur.

Tijd om alles te verwerken was er niet.

Na ongeveer een half jaar was Jan uitgeput.

De zaak werd overgenomen door zijn broer

en hij verdween samen met zijn vrouw uit Tegelen.

Zij bivakkeerden een tijd lang in een vakantiehuisje in Arcen in een leeg vakantiepark.

Het was midden in de winter.

Hij zegt: “Ria, mijn vrouw bewonder ik. Zij ging door.

Ik zat er alleen maar. Versuft. Ik kon niet meer nadenken.

De grote toneelgordijnen die ik had ontworpen,

mijn trots kun je zeggen, waren weg.

Evenals mijn schilderijen en tekeningen.

Mijn atelier - ergens onder het toneel - was volledig verwoest.

Wat moest is doen?

Ik had geen inkomsten en was afhankelijk van een uitkering.

Wie wil dat nou?”

 

 “Weet je hoe  ik eruit gekomen ben?

Door rust en stilte.

Op het vakantiepark was geen mens en geleidelijk word je sterker.

Je begint weer te zoeken en te bewegen.

Na drie maanden zijn we uit het vakantiepark vertrokken

en verhuisden we weer naar Tegelen.

Yvonne, ons tweede kind, werd geboren.

Maar het duurde nog wel even voordat ik weer dingen begon te maken.

Een wonder. 

Het gebeurde op de verjaardag van mijn dochter.

Ria had wat klei gehaald waarmee de kinderen op het verjaardagsfeestje wat konden knutselen en als vanzelf begon ik ook.

Ik maakte een portret van mijn jarige dochter en daarna van mijn andere dochter.”

 

 

IMG_3624 (640x473)

Jan Lucker – kerststal 2014

 

Hij ging weer aan de slag.

Hij werd aangesteld als bedrijfsleider bij de restaurantketen van de Routiers.

Het was een drukke baan, die weinig tijd overliet aan zijn kunstenaarspassie.

Aan een zelfstandig kunstenaarsbestaan dacht hij niet meer.

Totdat hij In 1997 met de vut ging.

Sindsdien wijdt hij zich onbelemmerd aan beeldhouwen en boetseren, schilderen, lesgeven en is sinds 2011 ook de bouwer van de kerststal in het voormalige trappistenklooster Ulingsheide.

Hij exposeert tegenwoordig regelmatig.

 

 

 

 

 

 

IMG_5747 (640x639)

IMG_5748 (640x480) (2)

IMG_5749 (640x478) (2)

Vaak felle, krachtige kleuren,

met veel nuances

en subtiliteiten

 

 

P1014390 (473x640)

 

IMG_5780 (480x640)

 

 

 

Zijn werk – een beschouwing

 

Zijn non-figuratieve schilderijen munten uit door een fascinerend kleurgebruik. Tijdens zijn studie ‘textiele vormgeving’ had hij al met kleur geëxperimenteerd en de kracht van kleuren ontdekt.

De kleurenexplosies van de Cobra zijn hem niet vreemd,

maar bij Jan zijn ze toch anders.

De vaak felle, krachtige kleuren, met veel nuances en subtiliteiten,

zijn vergeleken met de Cobra-schilders intuïtief gecontroleerd,

evenwichtig en harmonisch, met figuur en achtergrond.

De schilderijen hebben geen titel.

Titels geven volgens Jan te veel richting en perken de verbeelding van de kijker slechts in.

Iedereen mag zien wat hij ziet.

Kijken is een creatief proces.

De betekenis van het schilderij wordt gegeven door de kijker;

de kunstenaar reikt slechts het materiaal aan.

Deze bescheidenheid is de basis van het universum waarvoor het schilderij staat, een rijk van vrijheid en emotionele rijkdom.

Het schilderij overstijgt daarmee het decoratieve.

Kneden, boetseren, vormen – liggen ten grondslag aan zijn werken van brons en keramiek.

Zijn sculpturen van klei lijken in zijn handen vanuit de aarde omhoog te klimmen tot een eigenzinnig bestaan.

Er is niet zoveel moeite voor nodig om hen als representanten

van de onderaardse bestaansdynamiek te zien,

krachten en driften die we slechts vermoeden,

maar die ongetwijfeld het leven vorm geven. 

Ze zijn in de visie van Jan niet per definitie boosaardig en luguber,

maar ook vrolijk, vriendelijk en vriendschappelijk,

speels en altijd met een eigen karakter.

We zien in de dynamiek van de creaties de vormgevende handen van de kunstenaar, de handdruk, het stempel.

Daarom zijn ze typisch ‘Jan’.

In zijn werk met brons zien we dit ook terug,

maar deze werken zijn vaak sierlijk en bevallig.

Kenmerk voor al het werk van Jan zijn de lijnen en vormen

die voortkomen uit zijn innerlijke natuur.

Het zijn nooit harde, rechte lijnen, maar rond, gebogen en gekromd

– als de natuur zelf.

Zijn werk is daardoor nooit statisch.

We zien hem schilderen in een videofilmpje dat op zijn website staat.

Het Toschmakov Ensemble speelt en Jan schildert.

Klank en beeld komen als vanzelf voort uit eenzelfde beweging,

een onderliggend dynamiek.

Het proces waarvan Jan onderdeel is,

heeft op hem een weldadige invloed.

Er is een reeks schilderijen die hij de ‘nachtschilderijen’ noemt.

Ze zijn ontstaan in de negentiger jaren

toen hij na de crisis weer begon te schilderen

en hij van zijn broer een schildersezel kreeg.

In het donker van de nacht,

wanneer de onrust van de dag wegebt

en de stilte nederdaalt,

mengt hij de verf en schildert. 

 

 

20010911a (639x640)

11 september 2011

 

Het is een geheimzinnige vitale wereld

waarvan we de naam niet kennen.

Hij schrok op 11 september 2001

van het schilderij dat hij die dag maakte.

Toen hij ’s avonds de torens van de het Wereldhandelscentrum

in New York op de televisie zag vallen,

wist hij wat hij had getekend

zonder te weten van de gebeurtenis

die de het begin van de 21-e eeuw zou tekenen.

“Ik wist niet dat ik dat in me had!” zegt hij met enige verbijstering.

 

 

 

CheckStat