Wim Rhebergen Interviews ► Home ► Contact: rhegie1@planet.nl Augustus
2009 |
|
|
Natuurlijk kun je dat! Corry van Splunder – den Breejen |
|
|
|
|
Corry van Splunder – den Breejen Geboren 23 februari 1922 te Hardinxveld Was jarenlang actief in
het vormingswerk en de vrouwenbeweging Was relatieconsulent Schreef een educatief
kinderboek ‘Horizon’. |
|
“Corry, natuurlijk kun
je dat!’ Ik hoor het Harry Haas nog zeggen. Zoiets had toentertijd
nog niemand tegen me gezegd. Achteraf denk ik wanneer hij dat niet tegen me
gezegd zou hebben, mijn leven er heel anders uitgezien zou hebben. Harrie was
priester. Een bijzondere man. De ene helft van het jaar was hij ergens in het
Verre Oosten en de andere helft in Nederland. Hij zei dat hij daar vertelde
hoe goed het hier ging en hier hoe goed het daar ging. Ik leerde hem kennen
toen ik de cursus Contact en
Communicatie bij hem volgde. Aan het eind van de cursus vroeg hij wie
belangstelling had om hem in een volgende cursus te assisteren. Ja, dat wilde
ik heel graag. Het was een cursus van zes bijeenkomsten in Venray, elke week
een dag van ’s morgen 10 uur en tot een uur of vier. Het is heerlijk om te
praten over de dingen die je bezighouden. En toen zei hij, terwijl
de cursus al was opgestart en ik zijn assistente geworden was, dat ik het de volgende keer maar moest
overnemen omdat hij verhinderd was. De twijfel sloeg bij mij toe. Kon ik dat
wel? “Corry, natuurlijk kun
je dat wel!’ zei hij. Het was het begin van mijn carričre in het
vormingswerk.” |
|
Heidelbergse
Catechismus Caspar
Olevianus en Zacharias Urisnus
schreven op verzoek van keurvorst Frederik III van de Palts (1559-1576) een
uiteenzetting van de Christelijke (Protestantse) leer. Petrus
Dathenus introduceerde de Heidelbergse Catechismus
in Nederland. De Heidelbergse
Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels
vormen samen de ‘Drie Formulieren van Enigheid’, die in de Nederlandse
Hervormde en Gereformeerde kerken worden gebruikt. |
|
Katholiek en Protestant “Wonderlijk genoeg heb
ik in dat vormingswerk voornamelijk gewerkt met katholieke vrouwen, terwijl
ik van huis uit protestants ben, en nog wel van het zware soort: Nederlands
Hervormd op gereformeerde grondslag. Men onderwees daar nog uit de
Heidelbergse Catechismus, waar de paapse mis een vervloekte afgoderij wordt
genoemd.” Waaruit kent gij uw ellende? Wat eist de wet Gods van ons? Kunt gij dit alles volkomenlijk houden? “De
godsdienstonderwijzer, die zich al zorgen maakte over mijn geloofsleven en
opmerkte dat ik niet zo vaak meer in de kerk kwam - ik was al getrouwd en de
oorlog was net voorbij -, gaf me een
verre hand toen hij hoorde dat ik met mijn man naar Venlo ging verhuizen, het
donkere Zuiden van het land. In Venlo werd ik lid van de Nederlandse Christelijke Vrouwen
Bond (NCVB). Het was een kleine
afdeling. We hadden een goede verstandhouding met de veel grotere katholieke
Vrouwengilde en werden voor hun bijeenkomsten uitgenodigd. Steeds opnieuw werden we
als afgevaardigde(n) van de zustervereniging hartelijk welkom geheten. Maar ik wilde dat
eigenlijk niet. “ Ik voel me bij jullie thuis”, zei ik, “ en ik hoef niet
steeds apart genoemd te worden. Ik wil wel lid worden en dan ben ik aan
jullie gelijk.” Ik ben lid van de
Katholieke Vrouwengilde geworden. Daarna heb ik deelgenomen aan de
kadercursussen en zo ben ik in contact gekomen met Harrie Haas.” |
|
|
|
Cursussen “Nadien heb ik een groot
aantal kadercursussen gevolgd. Ik noem: Vrouwen
werken met vrouwen, Relatie en
seksualiteit, Vrouw en geloof, Vrouwen kijken over grenzen (over
ontwikkelingssamenwerking in de derde wereld), allemaal binnen het kader van
de Katholieke Vrouwengilde. De kadertrainingen
voor ‘Relatie en seksualiteit’
werden aanvankelijk uitgevoerd door de H.O.Z. en P.S.V.G.. De H.O.Z. stond voor
Hulp bij Ongewenste Zwangerschap en was onder deze naam bekend. Vanwege deze
bekendheid wilde men de initialen behouden toen men besloot om aan de
invulling een bredere betekenis te geven. De P.S.V.G. was de
Protestantse Stichting voor Verantwoorde Gezinsvorming. De H.O.Z. zetelde in
Utrecht en de P.S.V.G. in Den Haag. Vele jaren heb ik
samengewerkt met Wies Stael-Merkx, bekend van de Acht-meibeweging, de
vernieuwingsbeweging binnen de katholieke kerk in de jaren ‘80 en ’90. Ze was
bezig met de voorbereidingen tot oprichting van de K.B.S.R. (Katholiek Bureau
voor Seksualiteit en Relatievorming). Ze was voor dit deel van de
emancipatorische vorming adviseur voor
het Katholiek Vrouwengilde en als zodanig betrokken bij het project Streven naar samenleven, zo genoemd
omdat seksualiteit in die tijd nog een beladen begrip was. Seksualiteit was, zo
bleek mij in de gesprekken, voor veel katholieke vrouwen iets waarmee je je man diende. Het was niet iets voor de vrouwen zelf. Een cursiste bekende me
dat ze zes kinderen had maar niets wist over seksualiteit. Ik vroeg: “Heb je met je
man daar wel eens over gepraat?” “Nee”, zei ze, “dat had ze niet!” Later belde haar man me
op om me te bedanken. Zijn vrouw was al bij veel psychiaters en andere
hulpverleners geweest, maar dat had nooit iets opgeleverd. Nu hadden ze voor
het eerst met elkaar over de beleving van seksualiteit gesproken.” De vrouwen waren op de
cursus opvallend open. Ze durfden zich voor elkaar uit te spreken. De sluiers
vielen weg. Ik hoorde dingen waarvan ik tot dat ogenblik geen weet had gehad.
Op een gegeven moment loopt er een vrouw weg. Later heb ik begrepen dat zij
misbruikt was. Ik had toen nog geen besef wat dat voor een mens betekent.” |
|
|
|
Emancipatie “Ja, de mannen hadden
wel eens bezwaren tegen wat wij deden. Ze wilden niet dat er iets veranderde.
Ze waren bang. Maar ik vroeg me wel eens af waar ze bang voor waren. Ik heb
door al deze gesprekken veel geleerd. Wij waren allemaal vrouwen die van en
aan elkaar leerden. Het ging ons om kennis van onszelf, om vrijheid, zelfstandigheid
en assertiviteit. We vroegen: “ Wat zou je graag willen?” Mochten vrouwen eigen
wensen hebben? Ja, we dachten dat
vrouwen eigen wensen mochten hebben. Een cursiste zei graag een eigen
girorekening te willen hebben. Nu was het zo dat zij vroeg en hij betaalde.
Ze had aan niets tekort, maar toch knaagde het aan haar. De keer daarna kwam ze
terug. “ Raad eens wat! Ik heb een eigen girorekening. Mijn man was direct
akkoord. Hij had deze wens van zijn vrouw nooit begrepen! Het gaat er ook
vaak om hoe duidelijk je zelf bent in wat je wil.” Het zelfbeeld van de vrouw “Vraag de man wie hij is
en zal zijn naam zeggen en noemt zijn beroep. Hij schrikt niet van
zo’n vraag, is zelfbewust en poneert zich. Stel je een vrouw
diezelfde vraag, dan aarzelt ze en begint over haar man en haar kinderen. Wie
ben je als vrouw? In de cursus vroegen we:
Hoe vind je dat je bent? Ben je lang, klein, of ergens er tussenin? Vind je
jezelf dik of slank? Mooi of lelijk? Voor een vrouw zijn dat
moeilijke vragen. We beeldden de antwoorden soms ruimtelijk uit en spraken
met elkaar daarover. Waarom ging je bij die
vraag op die plek staan? Wat betekent dat voor jou? Als cursusleider let je
erop dat men niet negatief over zichzelf spreekt. Het ondermijnt het
zelfvertrouwen. Als iemand zei: “ Ik kan dat niet!”, zeiden we dat we dat
niet wilden horen. We wilden horen wat iemand goed kan en prettig vindt.” |
|
|
|
Relatiebemiddeling “Van het een komt het
andere. In 1980 werden verschillende relatie-bemiddelingsbureaus
samengevoegd tot het Landelijk Centrum Huwelijk-scontacten
– de L.H.C.. Ik had de functie van consulent. Mensen konden zich bij
centrum inschrijven, ik maakte vervolgens samen met hen een verslag over wie
en wat zij waren en wat hun wensen waren. Al die verslagen werden
samen met een contactnummer in een boekje samengebracht en aan de
inschrijvers gezonden. De mensen konden via het contactnummer elkaar
schrijven. Als je geschreven werd, was je gelukkig! Na enige tijd bij de
L.H.C. werkzaam te zijn geweest, ben ik overgestapt op het commercieel
relatiebemiddelingsbureau voor academici en hoger opgeleiden van Constanze Sars. De werkwijze
sprak me meer aan, omdat ik mensen in de contactlegging ging begeleiden. Mijn
telefoonnummer stond in de telefoongids, tot groot ongenoegen van mijn man
overigens. Ik heb van het werk
genoten, vooral doordat ik de mensen leerde kennen. Soms werd ik bij de
bruiloft uitgenodigd – niet als consulente, maar als goede kennis of vriendin.
Met een van de cliënten
heb ik nog steeds contact, een predikant uit Vught. Ik durf er rustig over te
praten, want hij maakte er zelf ook geen geheim van. Ik leerde de man kennen
en vroeg me af wie er bij hem zou passen. Toen kwam ik op het idee om een
collega te vragen, met wie ik de cursus
“Overbevolking – over bevolking”
organiseerde. Ze was non en had als moeder-overste in Afrika gewerkt, maar
ja, wilde zij wel een man? Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en tegen
haar gezegd: “Ik heb een heel rare
vraag: Zou jij zin hebben in een relatie? “
“Laat maar komen!” zei
ze. De predikant ging en
stelde zich voor: “Ik ben de zichtzending van mevrouw Van Splunder.” Hij is vele jaren
gelukkig met haar geweest. Helaas is zij overleden. |
|
Kerk Hardinxveld – augustus
2009 |
|
Zwart “ In de cursus Vrouw en
geloof stelden wij elkaar de vraag: “Welke kleur heeft voor jou het geloof
toen je kind was?” Het was ook voor mij een
confrontatie. Bij katholieke vrouwen was dat vaak het goud van de hemel of het blauw
van Maria. Voor mij was het zwart,
pikzwart. Ik was jaloers op hen. Die mooie
kleuren maakten de boze verhalen over de pastoor en de kerkelijke regels
milder. Ze relativeerden de worsteling met de institutionele kerk en het
patriarchaat. De kerk van mijn ouders
is een geloof van geboden en verboden – we waren niet van de zwarte kousen, maar van de zwarte hoedjes. De zwarte hoedjes kon
je kopen in een speciale hoedjeswinkel. De hoedjes hadden een hoge kwaliteit
en waren erg kostbaar. Het is een vreemd,
angstaanjagend geloof, dat ik als kind al niet begreep. Er wordt – het is nog
steeds zo - een God gepredikt, die oordeelt en straft. Vrees de Here met grote vreze. Mijn vader heeft op latere
leeftijd belijdenis gedaan. Hij had het geloof gevonden. Mijn moeder heeft
het nooit gedaan. |
|
Merwede - augustus 2009 |
|
Het avondmaal vond ik
als kind een geheimzinnig beklemmend gebeuren. De kerkgangers werden
uitgenodigd om aan het avondmaal deel te nemen, maar werden ook gewaarschuwd
voor de enorme verantwoordelijkheid die ze daarmee op zich namen. Eerst
kwamen de ouderlingen naar voren en daarna schoorvoetend nog enkele gelovigen.
Velen bleven verstijfd in de kerkbanken zitten. De zondagsheiliging werd
in acht genomen, één van de tien geboden. Sommigen weigerden op zondag de
vaat te wassen – hoewel mijn moeder dat niet deed! “Denk je dat God er naar
kijkt of je de vaat wel gewassen hebt!” placht mijn recalcitrante tante te
zeggen. Ik had ook vragen over
vreemde inconsequenties van het geloof. Waarom jongens bijvoorbeeld meer werd
toegestaan dan meisjes. Mijn moeder sprak niet.
Ze zei: “Je moet zelf het
onderscheid maken tussen goed en kwaad” en als ik bij haar aandrong omdat ik
met haar antwoord weigerde genoegen te nemen: “ Jij moet maar advocaat
worden”. Ze was niet tegen dit
soort vragen opgewassen en vluchtte naar de keuken. Voortdurend werd er
gewaarschuwd voor de zonden tegen de Heilige Geest, maar niemand kon me
uitleggen wat dat was. |
|
De snelweg gaat dwars door
Hardinxveld. |
|
Annie Mijn zusje Annie stierf. Het
was een intens groot verdriet. Mijn vader zag ik in huilen uitbarsten. “Annie was er niet meer,
maar Annie had het nu beter”, werd er gezegd. Ik begreep het niet.
“Maar jij wilt toch niet dat we allemaal doodgaan om het beter te hebben!” zei
ik in mijn kinderlijke onnozelheid. Het was een geloof
waarbij geen uitleg paste. Ik moest mijn mond houden. Zwart was
de kleur van rouw en verdriet. Na de dood van Annie heeft mijn moeder steeds
in het zwart gelopen. En ik ook twee jaar lang. Mijn rode mantel werd
zwart geverfd. Mensen zeiden tegen mijn moeder: “Waarom laat jij je kind in
het zwart lopen?” Mijn moeder zei dan:
“Als je zelf zo rouwt als ik, laat je kind er niet kleurrijk bijlopen!” Ze weigerde ook de
Kerkweg af te lopen, want daar lag Annie op het kerkhof begraven en ze wilde
niet met het groot verlies geconfronteerd worden. O, wat had ik een hekel
aan die zwarte mantel! Alleen met Koninginnedag mocht ik een witte jurk
aantrekken. Dat hadden ze van de Koningin afgekeken. Die rouwde in het wit. Op een dag kwam ik thuis
en toen zei mijn moeder: Ik heb de bontsum aan de
lorreboer meegegeven. De bontsum is een woord uit Hardinxveld voor de bunzing, maar
in mijn geval was het die foeilelijke, zwart geverfde mantel.” |
|
Hardinxveld
– augustus 2009 |
|
Mijn moeder maakte de dienst uit “Mannen en vrouwen zijn
naar het oordeel van de kerk van mijn ouders gelijk-waardig,
maar niet gelijk. Een vrouw heeft een andere taak dan een man. De man is het
hoofd van het gezin. Zo was de leer. Bij ons was dat in de
praktijk van alledag anders, en niet alleen bij ons, maar in de gehele gebied
van Hardinxveld-Giessendam. Dat kwam omdat de mannen
nooit thuis waren. Ze werkten overal in het land. Mijn vader ook. Omdat hij
op zondag niet reisde, kwam hij
slechts die weekenden thuis wanneer hij ’s maandags wat later kon
beginnen. En dat was slechts eens in de twee weken. Mijn vader was
boormeester en werkte bij het put-en grondboringbedrijf fa. N. Hoogendoorn.
Toen ik werd geboren, was hij er ook niet en werkte aan het Uddelermeer. Mijn moeder maakte de
dienst uit en bepaalde wat er moest gebeuren. Toen mijn ouders trouwden,
hadden ze een klein huurhuis, maar toen mijn moeder een mooier huis aan de
dijk ontdekte, trok ze daarin zonder mijn vader daarvan op de hoogte te
stellen. Toen mijn vader
terugkwam, wachtte ze hem op zei: “Kom maar binnen, we wonen nu hier!’ Ja, mijn vader vond het
goed. Mijn vader kwam uit een familie van aannemers en timmerlui. Je voelde
als kind dat dat stand had! Maar er werd ook flink gedronken. Mijn vader
dronk niet.” |
|
Hardinxveld ‘Het
huis met de koperen leuningen’. Herenhuis.
Bloemenmanddecoratie op de voorgevel uit ca. 1850, met beeldbepalende stoep
en hek. |
|
Outcast “Ik was leergierig en
wilde na de lagere school graag naar de ulo. In Sliedrecht was er een christelijke
ulo, maar mijn ouders vonden dat voor een meisje zoals ik te ver om elke
dag te fietsen. En toen, na flink
zeuren, mocht ik naar de openbare ulo
in Hardinxveld. Maar ja, ik was wel een
vreemde eend in de bijt. Er werd op school een
film van Shirley Temple vertoond. Iedereen ging er
naar toe behalve ik en nog een ander meisje. Dat andere meisjes mocht
niet omdat ze de entree niet kon betalen. Toen de leraar - ik weet niet uit
welk potje hij dat betaalde – dat alsnog regelde, ging zij ook. Ik voelde me
een outcast. Als klas voerden we bij
het vertrek van een leraar een toneelstuk op. Het werd een succes. Later
werden we uitgenodigd om dat toneelstuk nog eens op te voeren. De meisjes van
mijn klas waren dagenlang helemaal in de wolken en spraken over niets anders
dan over de zomerjurk, die zij zouden aantrekken. Ik wist helemaal niet
dat je voor het theater je mooiste kleren aantrekt. Maar uiteindelijk heb ik
ook helemaal niet mee gedaan. Iemand zei tegen mijn moeder: “Wat valt me dat
van jou tegen dat je Corry aan een propaganda-avond voor het openbaar
onderwijs laat meedoen!” O wat heb ik toen
gehuild! Later hoorde ik van mijn
klasgenoten hoe mooi het allemaal was geweest! Het meisje dat mijn rol had
overgenomen, was de ster van de avond geworden. “ |
|
Merwede – augustus 2009 |
|
Dansles “Dansen was verboden. Ik
was zeventien en wilde op dansles. “Nee, dat kon niet en
dat mocht niet en ze hebben alles gedaan om dat te verhinderen!” Ik zei: “ Ik doe het
toch!” En ik ben gegaan. Ik heb daar mijn man leren kennen. Hij was
secretaris van de dansclub en schreef me in. Ik noemde mijn
geboortedatum, 23 februari 1922 en hij zei enthousiast: “We zijn op dezelfde
dag jarig!” Ik wist dat al. Mijn
vriendinnen hadden me dat gezegd. En ook dat hij op kamers woonde en uit
Zeeland kwam. In het weekend ging hij meestal naar Ridderkerk, naar familie.
Cornelis, we hebben ook dezelfde naam, was opzichter bij de Provinciale
Waterstaat. Toen we verkering kregen, hoorde ik een meisje tegen haar
vriendin zeggen: “Weet je dat Corry die knappe jongen aan de haak heeft
geslagen!” Ik weet nog dat we – in
1941 was dat – sinterklaas vierden in een zaaltje in Neerpolder. Cornelis was
sinterklaas. Na afloop regende het pijpenstelen, zo erg dat de regen gaatjes
in mijn kousen sloeg. Niemand ziet dat, maar toch vond ik het heel gęnant.
Het was laat, alle lichten waren verduisterd en we moesten om 12 uur binnen
zijn in verband met spertijd. Hij stond erop me thuis te brengen en we
grapten dat dit de eerste keer was dat sinterklaas mij thuisbracht. Een jaar later, 5
december 1942, zijn we verloofd en nog een jaar later, 7 december 1943, zijn
we getrouwd.” Mijn schoonfamilie is
een totaal andere familie dan de mijne. Ze moesten niets hebben van de
strenge regels die er bij ons golden. Het prikkelde mijn schoonmoeder, die
vrijzinnig was. Als we zondagsavonds wat zaten te zitten, zei ze: “Waarom pak
je je breiwerkje niet?” “Het is zondag en op
zondag brei je niet,” zei ik. Ze vond het onzin. Niettemin heb ik het
zondagsverbod wel overtreden. Ik moest naar Renesse. Ik wilde niet fietsen,
maar ik wist ook niet hoe ik er anders
moest komen en heb toen toch maar de fiets gepakt! Het zijn wel confrontaties
met de eigen ziel op dat moment.” |
|
|
|
Venlo en daarna Helvoirt “Na de oorlog zijn wij
naar Venlo verhuisd. De functies bij Waterstaat werden na de oorlog
herverdeeld en hij solliciteerde in Venlo. Eigenlijk zag hij dat
helemaal niet zo zitten, want het was voor zijn gevoel veel te ver weg, maar
de gemeente ging wonderwel op zijn wensen in en we konden met goed fatsoen
niet weigeren. Wij zijn nu eenmaal plichtsgetrouw. Toen hij in 1980 met
pensioen ging, zijn wij naar Helvoirt verhuisd. Zijn moeder woonde toen in
Burg-Haamstede en we wilden dichter bij haar wonen. Helvoirt ligt halverwege
Venlo en Burg-Haamstede. Er stond daar een
modelwoning en toen we daar gingen kijken, zei mijn man dat hij daar wel
wilde wonen. Meestal laat hij dat soort ingrijpende beslissingen aan mij
over, maar deze keer zei hij het zelf
en ik dacht: “Als het tegenvalt, kan hij mij dat niet verwijten. Ik leidde toentertijd
cursussen door het hele land en ook aan de Volksuniversiteit in Tilburg.
Eerst spreekvaardigheden, wat later veranderde in sociale vaardigheden.” |
|
Corry van Splunder schreef ‘Horizon’ Een educatief boek voor
leergierige kinderen van plusminus tien jaar. In elk hoofdstuk wordt
op boeiende wijze de betekenis van een moeilijk
woord uitgelegd. Soest, 2008 Foto cover: Marco van
Splunder ISBN: 978-90-8834-185-4 |
|
God veraf en dichtbij “Terugziend kun je
zeggen dat ik begonnen ben in het strenge Hardinxveld, maar ik heb het geloof
daar nooit begrepen en me er altijd ook tegen verzet. Door mijn huwelijk en
ook later in de sfeer van het Katholieke zuiden kon ik het achter me laten. Ik heb me ingezet voor de emancipatie van de
vrouw en ben door die inzet ook zelf gegroeid. De vrouwenemancipatie
was voor mij op zichzelf geen nieuw idee, want ik heb mijn moeder altijd als
een zeer geëmancipeerde vrouw beschouwd. Ik bleef in God geloven,
hoewel die voor mijn gevoel soms wel erg ver weg was. Toen ik in Helvoirt
ouderling was, rispte mijn verleden soms op en de dominee zei eens: “Corry
laat dat Hardinxveldse nu eens los!” Ze beschouwden me als
een vrouw met een groot geloof, maar dat was niet zo! Mijn geloof hing met
twijfels aan elkaar. Ik heb dat uitgelegd. Toen ik afscheid nam, schreef de dominee in
een boek dat ik overhandigd kreeg: “Voor Corry die van haar klein geloof zo
veel laat zien!’ Ik heb er van wakker
gelegen. Het is prachtig gezegd, maar ik vond het onvoorstelbaar dat je
iemand om zijn klein geloof gaat prijzen. In een cursus stelde ik
de vraag hoe men over God dacht. Toen zei iemand dat God als een rode draad
in haar leven verweven was. En toen dacht ik: Zo
geloof ik het ook! Nog niet zo lang geleden
zei mijn zoon dat hij niet in God geloofde, maar als Hij wel bestaat, heb ik
nog wel met Hem een appeltje te schillen. In Hardinxveld was God
heel ver weg, een Eeuwige en Almachtige, die hemel en aarde bestuurde en die
je moest vrezen. En nu was God heel dichtbij gekomen, Iemand die je lief had
en met wie je ruzie kon maken. En dat dan ook nog begrijpt! Ik heb over de
woorden van mijn zoon nagedacht en over mijn leven, en over God. Ik was
rustig.” |