Wim Rhebergen Verpleeghuis ► Home ► Contact: rhegie1@planet.nl |
|
Verpleeghuisbewoners aan het woord een selectie van uitspraken uit de jaren 1988-1998 |
|
|
|
Verpleeghuisbewoners
aan het woord Herdukt:
Jubileumuitgave Birkbode mei 1998 In de loop van de
tijd werden heel wat uitspraken van verpleeghuisbewoners opgetekend. Regelmatig werd
in de Birkbode verslag gedaan van groepsgesprekken.
Ook werden soms
bewoners persoonlijk geïnterviewd. Een selectie van uitspraken over o.m. het
leven in het verpleeghuis, herinneringen aan vroegere tijden en het ouder
worden. Inhoud Het imago van het verpleeghuis De zachte krachten in het leven Het belangrijkste is dat ik weer durf |
|
Oktober
1988 "Wat mij
goed in dit verpleeghuis bevalt, is de vrijheid. Je kunt doen wat je
wilt." "Dat was
vroeger wel anders", verzucht een stem. "Hoe bedoelt
u dat?", wordt er gevraagd. "Vroeger
waren ze toch in dit soort huizen heel erg streng. Je mocht niets en je moest
doen wat anderen zeiden. Dat is veranderd. Hier kun je overal naar toe gaan
als je wilt. Of je blijft op de afdeling als je daar zin in hebt." Dan wordt gezegd:
"Wij vinden de vrijheid die er is van grote betekenis. Dat moet altijd
zo blijven." December
1988 Alle bewoners om
de tafel hebben herinneringen aan de bedstee, ook wel kastenbed genoemd omdat het bed een vierkante kast in de kamer
was met gordijntjes of deurtjes ervoor. Aan het voeteneind was de beddenplank
en daarop stond alles wat je nodig had voor de nacht. En wat was er dan
nodig, zult u zich afvragen. "De po
natuurlijk!" Voor de po had men een prachtige bijnaam: de nachtspiegel. De bedstee had
iets intiems. Je voelde je er veilig en geborgen. Iemand vertelt hoe ze bij
onweer en donder altijd diep in de bedstee kroop, want dan zag je het
weerlicht niet. Tot het onweer te erg werd. "Dan riep moeder, zegt ze:
"Eruit, snel!" Je moest met je kleren klaarstaan, want als er dan
iets zou gebeuren kon je snel het huis uit. " In die oude tijd waren de mensen bang voor
onweer. "Ik heb nog wel iets van die angst in mij", bekent iemand. "Als de bliksem langs
de hemel gaat, hoop ik altijd dat het maar snel weer voorbij gaat." Slapen in de
bedstee was gezellig en knus. Je had je eigen plekje en het leek alsof
niemand je meer zag en hoorde. Maar in dat laatste kon je je sterk vergissen.
De deelnemers aan dit gesprek herinneren zich allemaal nog hoe ze hun ouders in de bedstee
konden horen. "Ze dachten dat wij ze niet hoorden", zegt iemand,
"maar we hoorden alles, ons ontging niets en we begrepen ook donders goed wat er
daar aan het gebeuren was." Een bewoonster
zegt dat de bedstee wel eens gekscherend het vermaakcentrum genoemd werd. Er wordt hartelijk gelachen. "Dat moet je
opschrijven", zegt iemand, "maar wel op een nette manier, anders
zouden ze er rare gedachten van kunnen krijgen." In de dertiger
jaren gingen heel veel mensen ertoe over om een ledikant aan te schaffen. Bij
de rijke mensen was het ledikant al langer bekend. In die tijd waren er grote
reclamecampagnes waarin werd gezegd dat het veel gezonder was in een bed te
slapen. En dat klopte ook wel. In de bedstee was het altijd een beetje
bedompt en je lag soms een beetje koud te wezen tussen de zure lappen. De ledikanten
waren de zogenoemde Engelse
ledikanten, gemaakt van stalen buizen. Van de bedstee werd dan een kast
gemaakt of werd helemaal weggebroken. Daardoor ontstond de alkoof, een
tussenkamertje tussen voor- en achterkamer wat je nu nog in veel oude huizen
terugvindt. Februari
1989 De grootste taak
is om oud te worden met gratie, om bij het ouder worden je waardigheid als mens te behouden. Oud
zijn is een kunst. Later in het
gesprek zegt een bewoner: "Je moet het winnen van jezelf." Het gaat er
volgens de gesprekdeelnemers om hoe je het leven opvat, hoe het karakter is
en je de moeilijkheden voor jezelf oplost. Het is van belang om een positieve
instelling tegenover het leven te behouden. Een bewoner vertelt
hoe hij in zijn rolstoel op enkele jongelui is toe gereden en zei:
"Jullie denken misschien dat ik in deze rolstoel ongelukkig ben, maar
dat is niet waar. Ik ben gelukkig, heel gelukkig!" Terugkijken op
het leven, herinneringen ophalen, het gaat volgens de gesprekdeelnemers als
vanzelf. Volgens een bewoonster komt dit doordat je de hele dag stilzit. Je
gedachten moeten per slot van rekening wat te doen hebben. En dan denk je
terug. Aan de belangrijke momenten uit je leven, ook soms aan de moeilijke.
Iemand zegt: "Als ik dan mijn leven overzie, ondervind ik het als
wonderlijk. Dan ben ik blij dat ik er doorheen geholpen ben, dat ik kan zijn
wie ik ben. En naarmate ik ouder word hoe meer ik dat ga beseffen. Ik noem
dat de troost van het ouder worden:
het geluk dat je dat allemaal hebt mogen meemaken." Oktober
1989 Het
imago van het verpleeghuis "Ik vind dat
de verpleeghuizen te zwart worden afgeschilderd. Het gaat alleen maar om de
tekortkomingen die er zijn. Dat geeft een eenzijdig beeld. Mensen gaan
denken: Ik moet zorgen dat ik nooit in
een verpleeghuis kom. Ten eerste kun je daar niet voor zorgen, dat
overkomt je, en ten tweede: Het is toch niet alleen maar slecht wat er in het
verpleeghuis gebeurt?" Iemand vervolgt:
"Ik merk het aan mijzelf. De hele verzorging die ik behoef, heeft mijn
vrouw altijd gedaan. Maar het is voor haar te zwaar geworden. En dan ben je
blij dat er in het verpleeghuis wel die zorg gegeven kan worden." "Ja",
voegt iemand toe, "ik ben steeds weer verbaasd over de liefde en het
geduld van de verpleging. Ze sloven
zich voor je uit. Ze hebben maar één paar handen, ze kunnen niet alles, maar
die handen zijn goud waard." Er zijn
vrijwilligers in het huis. Er zijn er meer dan honderd. Dames en heren die
veel werk verzetten zonder dat ze ervoor betaald worden! "Ze verdienen
een tien met een griffel en een zoen van de juffrouw," wordt gezegd. "Nee, twee
zoenen van Harrie", zegt een bewoner die Harrie heet. December
1992 De zachte
krachten in het leven "Volgens mij
bestaat in deze wereld slechts één wet en dat is de wet van de jungle. We
hebben het over economie en oorlog gehad. Er is altijd strijd en de sterkste
wint. Alles wat leeft, wil overleven." Niet iedereen is
het daarmee eens. Er zijn ook zachte krachten in deze wereld. We houden van
onze kinderen, we komen op voor mensen die zwak zijn en het in deze wereld
niet lijken te redden. We verzorgen de zieke en invalide mensen, we laten
oudere mensen niet in de steek. We helpen elkaar als we kunnen. Je moet dat
niet uit het oog verliezen. Ook deze dingen gebeuren in deze wereld. Iemand zegt:
"Ik ben er van overtuigd dat alles wat er in je leven gebeurt, de
bedoeling heeft om je innerlijk sterk te maken. Als een diamant moet je door de
moeilijkheden van het bestaan geslepen worden om te kunnen schitteren. Zo
ervaar ik mijn ziekte en mijn bestaan in dit huis." April
1995 Over dit
onderwerp spreek ik verder met een bewoner die al geruime tijd in Birkhoven is. Hij vertelt over zijn ervaring in Birkhoven en zegt: "Het gaat er om dat je niet bij
de pakken neer gaat zitten. Je moet vechten. De toekomst ligt nooit vast. Er
is altijd verandering mogelijk. Weet je wat belangrijk voor me is? Ik kan mijn been bewegen, kijk maar, is dat
geen wonder? Voor mij is dat een wonder. Vanmorgen heb ik enkele schuifelende
pasjes kunnen maken." Hij gaat verder:
"Weet je wat het geheim is? Een sterke wil en nuchterheid. In het leven
gebeurt niets vanzelf. Het gaat om de instelling die je hebt. De leeftijd
doet er niet toe. Ik ben 81 jaar. Je moet de dingen doen die binnen je
mogelijkheden liggen. Je moet niet te hoog grijpen. Je moet niet alles
tegelijk willen. Je moet doen wat je kunt. Het gaat met kleine beetjes. Enerzijds moet je dus
reëel blijven, - wat niet kan, dat kan niet -, maar anderzijds, als je al je
energie gooit in die dingen die wel binnen je bereik liggen, zul je ervaren
dat een mens vaak meer kan dan hij
denkt. Het is een kwestie van doorzetten, en niet opgeven! Ik zit tegenwoordig
mijn vlees zelf te snijden. Het gaat niet zo geweldig, maar ik doe het! En
dat is belangrijk!" April
1995 "Ik ben 81
jaar, en dan weet je wie je bent. Ik ben me van mijn fouten bewust." Hij
kijkt mij ondeugend aan en vraagt: "Jij bent je toch ook wel van je fouten
bewust?" Ik hoef niet te
antwoorden. Hij zegt: "Zeg maar niets, jij bent nog jong." Hij gaat verder
en zegt dan: "Ervaringen zijn nodig om tot zelfinzicht te komen." "Is dat het
geheim van de oudere mens?", vraag ik. "Ja! Oude
mensen zijn rijke mensen door hun ervaring. Je gaat met het ouder worden
nadenken, altijd maar nadenken. Je wordt steeds minder een advocaat die praat
voordat hij heeft nagedacht." "Geldt dat
voor alle oudere mensen?" "In zekere
zin wel. Maar ik moet ook zeggen dat vele mensen in zichzelf gekeerd zijn. Ze
denken wel na over hun problemen, maar komen er dan niet uit en verdrinken er
als het ware in. Dat zie ik hier vaak gebeuren." April
1995 "Ik geef
graag liefde, en verwacht er iets voor terug. Je moet de moed hebben om iets
over jezelf te zeggen, en jezelf durven te zijn. Waarvoor zou je je moeten
schamen?" Hij lacht.
"Je leert trouwens veel dingen af. Je wordt hier elke dag door vreemden
gewassen en dan lig je daar in je blote kont. Dat is uiterlijk, maar dat is
ook innerlijk. Veel mensen schamen zich voor hun gevoelens. Laatst huilde een
vrouw op de afdeling, maar het ergste was dat ze zichzelf kwalijk nam dat ze
huilde. Mensen in het verpleeghuis schamen zich voor hun verdriet. De ziekte
komt bij arm en rijk, bij prinsen en bij gewone mensen. Het is dan beter om
je te uiten dan er mee rond te lopen en je flinker voor te doen dan je
bent." December
1995 "Ik heb een
vriend hier gevonden. Het is iemand die zich kan wegcijferen. Ik ben daarentegen
geneigd om op de voorgrond te treden en te zeggen hoe ik het hebben wil. Ik
leer van hem. Ik merk dat ik
anders word. Wat hij te veel heeft, heb ik te weinig, en omgekeerd. Daardoor
passen we zo goed bij elkaar." De vriend van de
heer Van E., de heer W., komt in de rolstoel aanrijden en hoort ons gesprek.
Hij zegt: "Ik ben niet zo'n prater, hoor. Aan dat gepraat heb ik niets.
Ik laat liever een ander praten. Het praten zit niet in mijn karakter. "Meneer Van
E. zegt: "Hij denkt; het is lulkoek wat die Van E. zegt. Hij zit anders
in elkaar. Ik begrijp hem wel, hoor! Het is ook maar wat je vroeger geleerd
hebt. Op school moesten we vroeger drie minuten praten over een schoenveter.
Nou, wat kun je daarover zeggen? Maar je kreeg mettertijd die drie minuten
wel vol. Je moest wel. Zo leer je praten. En zo leer je ook je indrukken te
verwerken en te uiten." "Ik heb dat
nooit geleerd. Ik vind het allemaal onzin. Het interesseert me ook
niet." "Zo
verschillen onze karakters, nou", constateert de heer Van E., "maar
het is goed dat we allemaal zo verschillend zijn, nietwaar vriend!" "Ja hoor, we
kunnen hartstikke goed met elkaar opschieten!" April
1997 Het belangrijkste
is dat ik weer durf De heer
O. is weer begonnen met schilderen. Dat ging niet vanzelf. Nog steeds heeft
hij er gemengde gevoelens over. Hem is gevraagd of we er iets over in de Birkbode mochten schrijven. Hij vond dat goed. Ieder van
ons herkent zich op één of andere manier wel in zijn verhaal. En meneer Oeben, hartelijk bedankt dat u het verhaal aan ons hebt
willen vertellen. "Vroeger heb
ik veel geschilderd. Vanaf mijn 12e jaar ongeveer. Ik kon goed tekenen en
schilderen. Dat vonden mijn leraren althans. Ze stimuleerden mij en zeiden
dat ik er mee door moest gaan. Ik heb heel wat tekeningen en schilderstukjes
van bijzondere Amersfoortse plekjes gemaakt. Huizen, gebouwen,
schilderachtige straatjes en hoekjes. Ik verkocht niet. Ik heb ze allemaal
weggeven. Aan mijn kinderen bijvoorbeeld en andere familieleden. Door mijn
handicap heb ik een tijdlang niet meer geschilderd. Marjolein van de
Activiteiten Begeleiding heeft me geholpen mijn oude liefde weer op te vatten
- ondanks dat ik nu gehandicapt ben. Het was een strijd. Ik had het idee dat
ik het niet meer kon. Soms bekruipt me trouwens dat gevoel nog steeds. Ik
vergelijk dat wat ik nu maak met mijn werk vroeger. Ik zie verschillen. Het
belangrijkste is dat ik nu weer durf!" "Is dat een
zelfoverwinning?" "Ik ben daar
wat aarzelend over. Het is voor mij nog steeds niet gemakkelijk. Maar ik ben
toch blij dat Marjolein mij zover heeft gekregen. Ze zei maar steeds:
"Je moet weer eens schilderen." Mijn kinderen
zeiden dat ook. Die hebben me ook gestimuleerd. Ik doe nu weer wat. Dat
hebben ze met z'n allen voor elkaar gekregen. En ik ben er blij mee." Februari 1998 "De opname
in het verpleeghuis vind ik moeilijk. Bij mijn pensionering was ik van plan
nog van alles te doen. Wij hebben vrij vervoer bij de Spoorwegen, wij konden
overal naar toe, maar er is niets van terecht gekomen. Ben ik opstandig?
Nee! Wie moet ik ter verantwoording roepen? Als ik opstandig was, zou ik
iemand ter verantwoording moeten kunnen roepen. Teleurgesteld - dat is een
beter woord. Ik ben een gelovig mens. Ik ben 16 jaar ouderling geweest en zei
dan wel eens: Een mens wordt wel eens
een halt toegeroepen! En dat is nu mij
overkomen. Ik heb gemerkt dat dit een geestelijke verrijking kan inhouden. Je
leert waarden kennen waarvoor je vroeger weinig oog had. De hoogmoed voorbij.
Op zijn tijd zijn we allemaal hoogmoedige mensen die denken dat ze het wel
even zullen fiksen. En nu pas merk ik hoe klein een mens in wezen is en hoe
belangrijk het is dat mensen elkaar hartelijkheid geven. Wij mensen zijn ten
diepste afhankelijk van elkaars hartelijkheid. Het is een belangrijke les in
mijn leven." |