Wim
Rhebergen Interviews ► Home ► Website Anna Berendsen► Contact: rhegie1@planet.nl 11 november
2005 |
|
|
|
|
|
Nog toen ik' n kind was Nog toen ik' n
kind was en geen moeder
ooit wou zijn om donkerte en wakker als
je slapen wilde bang voor wat niet
was misschien zou
zijn en ik moeder werd en wakker in vragende
ogen donkerte las troostend stil hoopte het is er niet het zal niet
zijn de moeder kind
werd en het kind de moeder niet
kon zijn 't donker
bleef en wakker de
angst waarvoor geen
troost is nooit zal
zijn. Anna Berendsen |
|
Anna Berendsen "De navelstreng laat zich niet doorknippen. Eens een
moeder, altijd een moeder. Je moet als moeder je kinderen loslaten. Dat
probeer ik ook, maar toch blijven ze altijd bij je. En ook omgekeerd, een
kind heeft altijd zijn vader en moeder bij zich." Anna Berendsen is kunstenares. Ze
exposeerde van 1 september tot 20 oktober dit jaar in de nu onttakelde kapel
van het Nazarethklooster in Venlo. Haar schilderijen gaven de ruimte een
nieuwe, mystieke glans. Het leek alsof ze er altijd al hadden gehangen. In diezelfde periode waren haar
tekeningen te zien in de Lei Alberigs Kapel,
eveneens in Venlo. Een kennismaking met Anna
Berendsen. Youarkee "Drie van de vier kinderen
waren nog thuis, toen ik besloot de avondopleiding te volgen van de Academie
voor Industriële Vormgeving in Eindhoven. Vijf jaar lang, vier avonden in
de week. De laatste twee jaren waren niet
gemakkelijk. Mijn moeder begon te dementeren. Een zus bracht haar mee naar de
eindexamenexpositie. Mèrke ( moeder) kon toen
al niet meer spreken, maar toen ze de expositieruimte binnenkwam, wees ze
naar een van mijn schilderijen en daarna naar zichzelf. Ze had het schilderij
nooit gezien, maar er was herkenning. Het schilderij heet 'Youarkee', Vogelvrouw. Een doek van 170 x 110 cm. Mijn
oudste broer heeft het gekocht. Het hangt sindsdien in de tandartsenpraktijk.
Het roept veel reacties op bij patiënten." Moederruil "Mijn dementerende moeder
woonde boven de tandartsenpraktijk, waardoor attentie overdag gegarandeerd
was. De praktijk bracht structuur. Ik woonde op loopafstand en nam de overige
zorg op me. Later werden de weekenden verdeeld over de buitengaats wonende
kinderen. Als mijn zus in Deurne 'dienst' deed, nam ik moeder om 18.00 uur
mee richting Eindhoven. Onder het viaduct in Asten deden we 'moederruil'. 's
Avonds om 22.30 uur ruilden we terug en nam ik haar weer mee naar Venlo. Een
feestelijk uitje voor moeder, die genoot." Later, in de kapel van Nazareth,
komt haar zus binnen. Anna zegt tegen haar: "Ik heb net verteld over de
'moederruil'", en tegen mij: "Dat ze nu zomaar binnenkomt, is niet
toevallig. Dat moet zo zijn. Dat geloof ik." Op zoek naar "Ik heb toen veel met mijn
moeder opgetrokken. We zochten samen naar een atelierruimte. Op verschillende
plekken zijn we wezen kijken.
Oude schuren, loodsen, kloosters in Steijl. De
ruimte, die ik nu heb, hier in het oude klooster, heeft ze ook gezien. Ze
vond het een verschrikkelijke rotzooi en ried het me af. "Anna, dat moet
je niet doen!" Het klopte wel wat ze zei. Het
was een onoverzichtelijke bende. De oude chambrettes
stonden er nog, de kasten lagen omgevallen op de vloer, het oude behang zat
nog tegen de muur, balatum op de vloer, maar de ruimte zelf was prachtig.
Mijn moeder zou de ruimte nu eens moeten zien. Ze zou trots zijn." Vroeger thuis "Thuis was er behalve
levenskunst ook belangstelling voor verbeelding, voor schilderijen. Mijn
broertje van vier en ik tekenden dag in dag uit staande aan de vensterbank in
ons bovenhuis. Het leeftijdsverschil, 2½ jaar, viel weg. We
communiceerden via de tekeningen. Belangstelling voor schilderijen kwam
vanzelf. Mijn vader kocht schilderijen van
de Bergense School. Door Matthieu Wiegman werd een portret van mij gemaakt.
Ik was vier, vijf jaar oud. Ik herinner me goed dat ik 'model' moest zitten.
Ik vond het heerlijk de verf te ruiken, de kleuren te zien mengen, maar ik
kon niet stil zitten. Plotseling de draai om mijn oren! De kunstenaar werd
gek van mijn voortdurende beweeglijkheid. 't Werd een kleurrijk portret van
een kind met een pop op haar schoot. Met de droevigste ogen ooit." Als
ik haar later in haar atelier ontmoet, laat ze een afbeelding van die ogen
zien. De expositie Beschadigde foto In de oude sacristie staat een
groot doek (200 x 200 cm.), waarop duidelijk het naakte lichaam van een
meisje op de vlucht, is te zien, de bekende World Press Photo uit1972. Kim Phuc
vlucht voor de napalm. Anna: "De foto is voor mij
een icoon geworden. 30 jaar nadat de foto in Vietnam gemaakt is, voeg ik in
dit schilderij deze icoon samen met een andere icoon, 'De verdrijving uit het
paradijs'', een werk van Masoccio (1401-1428).
Wéér zijn er zo vele mensen op de vlucht, verjaagd uit hun
paradijs." Anna: "Ik moet een reden
hebben om iets te maken, bijvoorbeeld een schilderij. Het beeld bevat
betekenissen, vaak meervoudig en gelaagd, raadselachtig misschien, maar
tegelijkertijd ook vertrouwd en bekend. Een schilderij moet zich openen. Daarom geef ik de kijker aanwijzingen,
elementen, waarmee de kijker kan associëren, denken, voelen, ervaren.
Verbeeldingen, al dan niet in detail uitgewerkt, roepen zo eigen gedachten
op". Papaver Het nieuws van alledag is vaak
een inspiratiebron. We lopen naar een volgend schilderij. Papaver. We zien de
velden met prachtige rode papavers, maar indringend zien we ook een vrouw op
de vlucht - en als je goed kijkt
draagt ze een kind op haar rug. De papavervelden in Afghanistan worden
in het kader van de 'war on drugs' platgebrand en deze vrouw, mens, verliest
de bron van haar bestaan. Jonge bruid Een ander aangrijpend schilderij.
Een gesluierd meisje, nog een kind, in het wit, zit op haar stoel. Haar
beentjes bungelen naar beneden. Ze heeft mooie, zwarte schoentjes aan. Naast
haar zit haar vriendinnetje, somber, donker, ze drukt zich tegen de jonge bruid aan,
haar hand rust op haar bovenbeen. De benen van het vriendinnetje bungelen ook
naar beneden, maar haar gele schoenen liggen enigszins prutserig op de grond.
Ze is bang voor wat komen gaat, onzeker over de toekomst. De bruid kijkt stil
nieuwsgierig door de sluier. Wie komt er binnen? Wie zal haar man zijn? Handen, benen, gezichten Anna tekent vaak handen, benen en
gezichten, soms als figuur, soms als detail, als een 'sleutel' tot het
schilderij. Ik zie een donkere hand. Anna: "Het is letterlijk mijn hand.
Ik gebruik dit beeld vaak." De donkere had is omklemd door kleine
kinderhanden. Anna: "Handen, ze strelen en
ze slaan, ze koesteren en maken kapot. Soms weet je niet wat handen doen,
soms zeggen ze meer dan taal." Even later: "Die
dubbelzinnigheid is voor mij essentieel. Het zit in mijn werk. ik wil het
positieve en negatieve weergeven, wit en zwart. Dat is het leven. Ik wil niet
moralistisch zijn." Kindergarten Een schilderij met drie kinderen
hangt op de zijmuur van het altaar. Een meisje met engelenvleugels tilt haar
druipende pop uit een emmer met water. Een tweede meisje, verdiept in haar
eigen spel, probeert haar beer in een boom, waarvan we slechts de
aanduidingen zien, te zetten. Een jongen gooit kikkers in het water en loopt
weg. Anna: "Er heerst een sfeer
van pesterij, en toch zie je dat ieder ook zijn eigen spel speelt. Er is geen
samenspel." We praten door over de meisjes
met poppen. Hoe gaan meisjes met poppen om? In hoeverre kunnen we daarin
aflezen hoe de mens met de ander omgaat? Ik zeg: "Op een gegeven moment
werden in de psychogeriatrische zorg poppen geïntroduceerd. Zo ken ik
een dementerende vrouw, die de hele dag een pop met zich meedroeg. Waar ze
ook heen ging, de pop moest mee. Ze koesterde de pop, sprak lieve woordjes
tot de pop, maar op een gegeven moment sloeg ze de pop zo hard ze kon tegen
de tafelrand, met een vertrokken, boos gezicht. Haar dochter, die op een
afstand stond, was daarvan getuige. Die dochter zei later tegen mij:
"Toen ik dat zag, schoot het door me heen: "Nu is ze kwaad op
mij!"". Ik zeg tegen Anna dat het gesprek
daarna, een van de meest indrukwekkende gesprekken was, die ik heb gehad. Anna: "Ik kan er niet tegen.
Een pop, bij gebrek aan koestering en tederheid. Ik denk dan: Jij bent er nog
en ik ben er nog! Waarom dan teruggaan naar de onwerkelijke situatie van het
spel. Waar gaat het dan om?" Ik zeg: "Die dochter, over
wie ik sprak, kwam dagelijks haar moeder in het verpleeghuis opzoeken. Ze was
gek op haar moeder, en haar moeder op haar. Ook haar man en kinderen kwamen
vaak. Moeder bleef na het voorval haar pop houden. De dochter gunde moeder
haar pop." Anna: "Ik weet wel dat je
ouders voor jou als kind altijd raadsels in zich hebben. Hoe graag zou ik
willen weten wie mijn moeder in haar jeugd was. Wat heeft ze meegemaakt? Wat
is er tegen haar gezegd? Hoe heeft ze gedacht en gevoeld? Het is niet te
achterhalen. Het lijkt wel of dat soort vragen versterkt op je afkomen
wanneer ouders dementeren. Er is zoveel onmacht." De schaduw De man van Anna: "Dit
schilderij is één van mijn lievelingsschilderijen. Het heeft
een periode thuis in het trapportaal gehangen. Ik moest er steeds weer naar
kijken. Het beeld van de jonge vrouw is statisch, maar wat je ziet is een en al
beweging. 't Is een aarzelende tred, ook een dansende beweging, of de
beweging van een gestoorde. Ik heb het de 'kippenvangster' genoemd." Ik zeg tegen Anna: "We gaan
ook nog even naar de kippenvangster kijken." Anna: "Je hebt met mijn man
gepraat!" Als we bij het schilderij zijn,
gaat ze verder. "Die naam klopt niet. Het schilderij heet 'De
schaduw", maar iedereen mag denken wat hij wil. Zie je trouwens dat die vrouw wat
in de handen draagt. Wat ze draagt heb ik niet geschilderd, alleen dàt ze draagt. Haar hoofd is rood van inspanning.
Hetgeen ze draagt is de moeite waard, is haar dierbaar." En dan: "Een mens is het
leven verplicht om erin te stappen, deel te worden van de wereld, de
verantwoordelijkheid op zich te nemen voor zichzelf en voor de ander.
Daarover schilder en teken ik." |