|
|
Zach
Salverda De
successen overheersen over zijn werk
en de multiculturele samenleving |
Interview door Wim Rhebergen |
|
Interviewoverzicht ► Home ► Contact: rhegie1@planet.nl |
|
|
|
Zach Salverda nam 16 december 2007
afscheid van zijn werk en blikte terug op 40 jaar werk in een multiculturele
samenleving. Hij begon als
maatschappelijk werker bij de reclassering en bij de kinderbescherming en werkte
later in het onderwijs als docent op de sociale academie in Den Bosch en
daarna als coördinator en projectleider op het Koning Willem I College,
ook in Den Bosch. In deze laatste functie was hij verantwoordelijk voor het
ontwikkelen en uitvoeren van het allochtonenbeleid op het college. In dit interview zijn
passages verwerkt uit zijn afscheidsspeech, waarin hij drie fasen
onderscheidt. Elke fase wordt gekenmerkt door een specifieke benadering van
die multiculturele samenleving. "Als ik terugblik,
springt de multiculturele samenleving in al zijn geuren en kleuren naar
voren. Het lijkt net of dit thema mijn hele professionele leven uitmaakte.
Objectief gezien is dat helemaal niet het geval, maar een soort persoonlijke
passie heeft mijn leven verengd tot dit ene thema. En dat vind ik nog leuk
ook!" |
|
Inleidend "Van 1961 tot 1965
studeerde ik aan de Sociale Academie 'De Karthuizer'
in Amsterdam en liep twee jaar stage bij het Genootschap tot Reclassering,
eveneens in Amsterdam. De Sociale Academie was toen
nog een keurige en degelijke opleiding. Provo en de turbulentie van de
democratisering kwamen later. Docenten spraken ons met 'u' aan en we leerden
hoe we een intakegesprek moesten doen, een diagnose stellen en een behandelingsplan
opzetten. Alles was methodisch verantwoord. De sociale academie werd in
die tijd nog voornamelijk bezocht door meisjes uit de betere kringen. Ik was
een arbeidersjongen uit Wolvega, Friesland en min of meer een vreemde eend in
de bijt. Ik ging naar de 'Karthuizer' omdat deze school openbaar was. De sociale
academie in Groningen was Protestant en de Amstelhorn
in Amsterdam was Katholiek. Deze keuze had alles te maken met het nest,
waaruit ik kwam. Mijn grootvader, de man naar wie ik ben vernoemd, werd de
Rode Zacharias genoemd. Ten eerste omdat hij rood haar had en ten tweede
omdat hij naam had gemaakt als stakingsleider bij de typografenbond. Hij had zich zijn hele leven
ingezet voor de lotsverbetering van de arbeiders. Vanouds werd die Zuid-Oosthoek van Friesland geteisterd door grote
armoede. De bevolking kwam regelmatig in opstand. Het was het land waar
Domela Nieuwenhuys groot werd. Wij waren van huis
uit rood en onkerkelijk. Mijn ouders hechtten eraan dat ik naar een openbare
school ging. Dat deze school in Amsterdam lag, was voor hen geen punt. Nadat
ik de sociale academie had afgerond, ben ik naar Groningen gegaan. Ik was als
maatschappelijk werker verbonden aan het Consultatiebureau voor Alcohol en
Drugs en later deed veel ervaring op in de kinderbescherming. Daarnaast
studeerde ik aan de Groningse Universiteit Pedagogische en Andragogische
Wetenschappen. In 1973 studeerde ik af. |
|
|
|
Marokko |
|
Anna In juli 1968 ben in Parijs
getrouwd met Anna Meletopoulos, vlak na de
meirevolutie. Ik had Anna leren kennen op een studentenwerkkamp in
Tsjecho-Slowakije. Die studentenkampen werden onder de auspiciën van de
Communistische Partij in Tsjecho-Slowakije georganiseerd. Jongeren uit de
hele wereld ontmoetten daar elkaar en deden iets voor de opbouw van het land,
dat ons zo gastvrij ontving. In mijn geval was dat hout hakken. Verder werden we trots langs
de verworvenheden van het socialistische systeem gesleept. Anna was Française en
haar familie steunde de Parti Communiste. Haar familie had een bewogen
voorgeschiedenis. Haar vader was een Griek, die vlak voor de oorlog uit Griekenland
vluchtte en in Dahomey, nu Benin, haar moeder
tegenkwam. Haar moeder was Française, die als verpleegster naar Afrika
was uitgezonden voor een Protestantse kerk. Zij waren links georiënteerd
en zetten zich in voor de Afrikaanse bevolking. Anna en ik hadden grote
idealen. We wilden ontwikkelingswerkers worden. We hebben in ons deux-chevautje langs allerlei ontwikkelingsprojecten in
Noord-Afrika gereden op zoek naar werk. Mijn vrouw konden ze als lerares
Frans heel goed gebruiken, maar voor een sociale wetenschapper zoals ik
hadden ze geen werk. Het was mijn eerste
kennismaking met Marokko en ik was diep onder de indruk van het prachtige
landschap en de hartelijke bevolking. Een van de eerste dingen die me
opvielen, was de behendigheid, waarmee de mensen communiceerden. Men praatte
voortdurend op elkaar in, probeerde elkaar te beïnvloeden en te
overtuigen, te manipuleren zo men wil. Wij, mensen uit Europa, hebben vaak
het gevoel dat we in die landen voortdurend belaagd worden en gedwongen worden
iets te doen wat we niet willen. Wij, Europeanen, moeten de
kunst leren ons in die communicatie staande te houden zonder het gevoel te
hebben dat we gepakt worden. Ik heb geleerd dat achter deze manier van
communiceren een enorme gastvrijheid en betrokkenheid schuilt. Noord-Afrika heeft een rijke
en oude cultuur, die prachtige steden heeft opgeleverd. Hun cultuur, zo denk
ik wel eens, is als het landschap waarin ze leven: bergen en woestijnen, kaal
en hard, niet lieflijk, met fascinerende kleuren en geuren en licht dat je
nergens anders ziet. Nog steeds gaat mijn hart open als ik aan Noord-Afrika
denk. Maar er was dus geen werk voor mij en waren we gedwongen om naar
Nederland terug te gaan. In 1973 werd ik docent aan de Sociale Academie in
Den Bosch. |
|
|
|
Paolo Freire De werkelijke problemen van
mensen in de onderliggende klasse worden in het Westers georiënteerde
onderwijs genegeerd. De in de school gedoceerde
kennis leidt niet tot oplossing van de concrete problemen, die mensen
dagelijks ervaren, zoals armoede, uitbuiting, slechte woon- en
leefomstandigheden en criminaliteit. Het overdragen van kennis
bestendigt in feite het bestaande maatschappelijk systeem en verhindert de
ontwikkeling van het kritisch denken. Mensen worden pas gemotiveerd tot leren
als ze ontdekken dat geleerde kennis bijdraagt tot de verbetering van hun
situatie. De leraar is hun begeleider
en kameraad in de zoektocht naar methoden en kennis, die wel leiden tot een
beter leven. |
|
Fase 1: De sociaal-economische
optiek Het was de tijd dat de
maatschappelijk relevante projecten bij de sociale academie hoog in het
vaandel stonden. Ik denk dat de studenten mij zagen als een kenner van de
Marokkaanse wereld en ze kozen mij als hun projectbegeleider. Een hele eer. Ik heb toen
niet durven te zeggen dat het niet waar was. Voor mij zat er dus niet zo veel
anders op dan te proberen die illusie alsnog waar te maken. Dus ik heb toen
heel hard gestudeerd om die studenten toch iets te kunnen bieden. Ik heb me
gestort op cultuurpatronen, interculturele communicatie, maatschappelijke
posities, religie en wat al niet. Ik heb toen ondervonden dat zelfstudie de
beste studie is, voor mij althans. In die tijd hield je je als
docent niet alleen bezig met theorie en literatuur, maar je moest ook laten
zien wat je in de praktijk waard was. Ik ging met mijn studenten
naar de pensions aan de St. Josephstraat aan de Papenhulst, aan de Mayweg. Het was een cultuurshock, maar dan in Nederland,
bij mij om de hoek. De mensen woonden daar onder erbarmelijke omstandigheden,
ze werden uitgebuit en er was niemand die er iets aan deed. We combineerden - zoals we
toen op de sociaal academie dachten - de marxistische theorie en het
praktisch handelen. Deze visie sprak me zeer aan. Als kind was ik opgevoed in
het socialistisch denken. We lazen op de sociale
academie Pedagogie van de onderdrukten
van Paolo Freire, de Braziliaanse
onderwijshervormer. Een bestseller in
die tijd. Ik vroeg me af hoe ik zijn ideeën in de mijn praktijk zou
kunnen toepassen. De meer abstracte
marxistische analyse, die in die tijd op de sociale academie verplichte kost
was, met veel moeilijke termen en veel ideologische gekrakeel, sprak me niet
aan. De groep gastarbeiders daarentegen
bood mij een bewogen invulling van mijn socialistische opvattingen. Het waren
mensen van vlees en bloed, waar ik warm voor kon lopen. In die tijd geloofden we in
emancipatie. We waren aanhangers van emancipatiebewegingen, waarover nu geen
mens meer praat. Ik noem het socialistische
comité van Marokkaanse arbeiders, het KMAN en de feministische
beweging van Turkse vrouwen, het HTKB. Er was bij ons een oprechte
interesse voor de Islam. We vonden dat een godsdienst, die veel leek op het
Christendom. En dat is natuurlijk ook zo. Beide godsdiensten komen uit
dezelfde koker van het Midden-Oosten. De overeenkomsten zijn groter dan de
verschillen. Volgens onze analyse werd de
groep buitenlandse werknemers uitgebuit door het Westers kapitalistisch
systeem. Hun achtergestelde positie had dus niets met afkomst, cultuur of
religie te maken, maar alles met de sociaaleconomische verhoudingen in de
Westerse wereld zelf. Mijn studenten vroegen zich
af hoe ze het lot van die buitenlandse arbeiders konden veranderen en
verbeteren. Ze organiseerden taallessen. Veel buitenlandse werknemers volgden
die lessen. Er was helaas geen beroepskracht bij betrokken, met als gevolg
dat ons onderwijs naast goede bedoelingen ook iets amateuristisch had. De
leerresultaten waren matig. Onze studenten waren evenwel
in die tijd wel de enigen, die daadwerkelijk iets voor de buitenlandse
werknemers deden. Ondanks het gebrek aan
voorzieningen waren we zeer optimistisch gestemd over de toekomst. We hadden
vertrouwen in de integratie, met behoud van de eigen identiteit. Met een
beetje emancipatorisch elan zou het allemaal goed komen. Dat we nu anno 2008 nog zo
druk zouden zijn met de multiculturele samenleving en dat de discussies daar
omheen zulke onheilspellende vormen zouden aannemen, hadden we toen niet
kunnen denken. Tussen haakjes: Nog steeds
ben ik van mening dat de basis van achterstelling en deprivatie nog steeds
structureel is en bepaald wordt door de heersende sociaal-economische
verhoudingen. Wanneer je deze notie weglaat, begrijp je mijns inziens weinig
van wat er maatschappelijk aan de hand is. |
|
|
|
|
|
Fase 2: De antropologische benadering In 1985 verliet ik het HBO
en werd als docent aangesteld bij de MBO-deeltijdopleidingen voor volwassenen
voor beroepen in de sociale sector. Ik had opgemerkt dat op die opleiding een
interessante groep allochtone studenten rondliep, toppers van de eerste
generatie en voorbestemd om als steunpilaren voor de nieuwe multiculturele
samenleving te fungeren. En dat heb ik goed gedacht, want regelmatig kom ik
nog studenten uit die tijd tegen, die het in onze maatschappij ver geschopt
hebben. Vol enthousiasme stortte ik
me op mijn nieuwe werk. Het werden spannende, leerzame jaren. Daar zat ik dan
in mijn eentje met mijn westerse onderwijs/welzijnscultuurtje tegenover een
groepje potige volwassenen met geheel andere cultureel/religieuze
achtergronden. Ik herinner me de momenten
van vertwijfeling over hoe we verder moesten, naast de opluchting wanneer we
toch weer een stapje verder kwamen. Ons idee was dat de wereld een bonte
bloementuin van culturen was, bloemen die prachtig naast elkaar groeiden en
bloeiden en met elkaar een bont geschakeerd paradijs vormden. Alle culturen waren
waardevol en in principe gelijkwaardig. De westerse cultuur was
altijd dominant geweest en moest in onze ogen nu ruimte maken voor de rijkdom
van andere culturen. Het was de plicht van de arrogante westerling om inzicht
te krijgen in zijn etnocentrisch denkpatroon en afstand te doen van zijn superioriteitsdenken. Het was onze opgave om
zorgvuldig de grenzen af te tasten van onze westerse, democratische,
verlichte samenleving en andere culturen open en respectvol tegemoet te
treden. Mijn groepen studenten waren in mijn ogen proeftuinen van die nieuwe
multiculturele samenleving. Cultuurshock In de antropologische
benadering was cultuur een centraal
begrip. Ik wist uit eigen ervaring wat een cultuurshock was. Ik was uit het landelijke Wolvega naar de
wereldstad Amsterdam gegaan en was als eenvoudige arbeidersjongen tussen
adellijke en welgestelde dames terecht gekomen. Er zat een freule bij me in
de klas. Zij nodigde me uit om een bezoek aan haar familie te brengen. Ik
voelde me tijdens dat bezoek heel ongelukkig. Ik wist niet hoe ik me moest
gedragen, kende de omgangsvormen niet en wist niet wat we die avond aten. Wat
hier op tafel kwam, had ik nog nooit gehad. Ja, zei ik, ik kwam uit
Friesland en Friesland had een eigen taal. Friesland was totaal anders dan de
rest van Nederland. Om identiteit te verkrijgen
maakte ik Friesland tot het groenste plekje op deze wereld - en daar kwam ik
dus vandaan. Tot mijn zesde jaar, zo zei ik zelfbewust, had ik nog nooit
Nederlands gesproken. Ik dacht vaak aan mijn eigen
ervaringen terug als ik naar de studenten luisterde. Wonen en leven in
volledig andere cultuur confronteert je met je eigen achtergrond, met de
vraag wie je bent en wat je waard bent. Je voelt, denkt te voelen hoe mensen
over je denken. Je vraagt je af of je wel geaccepteerd wordt. Mijn eigen
ervaring was een parallel met de ervaringen van de migratie allochtonen. Zware discussies In mijn proeftuin van de
multiculturele samenleving liep het soms hoog op. We hadden zware discussies
en heftige confrontaties. Ik herinner me de momenten waarop ik het stuur over
het geheel dreigde te verliezen. Niet alleen onze Westerse
cultuur heeft last van superioriteitsdenken. Die
andere culturen konden er ook wat van. Al die culturen stonden ook
bol van de vooroordelen. Ik heb in die periode veel
geleerd van de communicatie met andere culturen. Ik weet nu uit ervaring dat
die vol voetangels en klemmen zit. In een reflectieverslag voor
de opleiding voor supervisoren schreef ik een
betoog over het zogenaamd dubbelperspectief.
Je expliceert ten eerste je eigen cultuurgebonden waarden en normen, stelt je
vervolgens open voor de waarden en normen van de andere cultuur en zoekt
daarna een effectieve strategie om het integratieproces van beide kanten te
stimuleren. Achteraf denk ik: Dat klinkt heel mooi, maar in de praktijk is
het toch wel een hele klus om er iets moois van te bakken. Waardevol Niettemin blijf ik deze benadering toch nog
steeds heel waardevol vinden. Heel wat multiculturele rampen zouden voorkomen
worden als iedereen op deze manier een beetje zijn best zou doen. Te vaak wordt deze benadering nu afgedaan
als multiculturele flauwekul en wereldvreemd politiek correct denken. Ik denk
ook wel dat de benadering voor verbetering vatbaar is en aangepast moet
worden aan de maatschappelijke situatie van nu. Maar wat is het alternatief? De maatschappelijke processen hebben in onze
huidige samenleving vaak een multiculturele component. Volgens mij is het dan
verstandig de werkelijke problemen en gedragingen in kaart te brengen en te
benoemen. Als je dat doet, ontdek je ook de aangrijpingspunten voor een
mogelijke oplossing. Deze benadering is in feite het
tegenovergestelde van waarvan deze vaak wordt beschuldigd, namelijk dat ze de
problemen niet onder ogen zou willen zien en met de mantel der liefde zou
toedekken. Het tegendeel is dus het geval. Ik kan
dat niet genoeg benadrukken, Het politiek denken van tegenwoordig is in
mijn ogen verworden tot het op luide toon roepen van allerlei akelige dingen
over groepen die niet de jouwe zijn. Een genuanceerde uitspraak wordt
belachelijk gemaakt. Zegt mijn lieve vriendin Maxima eindelijk iets verstandigs
over de Nederlandse identiteit, wordt dat meteen afgedaan als multiculturele
prietpraat. Ik denk dat de huidige, vaak onjuiste
simplificaties, de samenleving als geheel meer kwaad doen dan goed. Gelukkig
sta ik in die opvatting niet alleen. |
|
|
|
Zach
Salverda en zijn studenten |
|
Fase 3. Probleemgedrag van allochtonen wordt in verband
gebracht met hun culturele achtergrond. In deze fase ben ik doorgestoten naar het StudieSuccescentrum van het Koning Willem I College met
als taak een Servicepunt Allochtonen op te zetten om de belangen van deze
studenten te behartigen en om de veel te grote schooluitval onder deze groep
te beperken. Ik heb goede herinneringen aan wat er
inmiddels tot stand is gebracht. Ik ben blij dat we gekozen hebben voor een
actieve inbreng van de allochtone studenten. Zij zijn immers degenen die de
negatieve beeldvorming het beste kunnen corrigeren. Het was heel inspirerend om met hen in de
promotieteams Pashja
en Birlik
samen te werken. Pashja staat voor: Promotieteam Allochtone Jongeren 's Hertogenbosch
- ja we gaan er voor!, Ja, zo zeiden we dat. En Birlik betekent eenheid, en
benadrukt zo de solidariteit tussen jongeren onderling. In feite zijn ze gebaseerd op zelforganisatie. De jongeren ging zelf op pad. Zij spraken
met werkgevers, bestuurders en anderen en leerden al doende hoe ze voor hun
belangen moesten opkomen. Het waren enthousiaste, gemotiveerde en actieve
mensen, die succes hadden. Zo slaagden ze erin dat Hanja
May Weggen, de commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, er voor ging
zorgen dat er meer stageplekken voor allochtone jongeren in het provinciehuis
kwamen. Deze studenten kunnen volgens mij als rolmodel fungeren voor andere
allochtone jongeren. Kritiek Er is natuurlijk kritiek mogelijk. Ik heb me
dat ook wel eens afgevraagd: Moesten deze allochtone jongeren niet
samenwerken met autochtone jongeren, geïntegreerd? Mijn verweer is eenvoudig. Wie
gelijkwaardigheid van mensen en respect
tot uitgangspunt neemt, zal juist beseffen dat de ene persoon niet de
andere is. Je kunt niet alle groepen over dezelfde kam scheren. Voor de ene
zul je dit iets meer moeten doen en voor de ander iets anders. Goede ouders
willen dat al hun kinderen gezond en wel in de maatschappij opgroeien, en dat
betekent juist dat ze onderscheid maken en beseffen dat elk kind een
andersoortige stimulans en hulp nodig heeft. Als je iedereen hetzelfde geeft,
weet je dat je brokken gaat maken. Helaas is dit besef ook in het onderwijs
vaak vergeten, getuige de ellende die de onderwijsvernieuwing met zich
meebracht. Laten we dat in het integratiedebat alsjeblieft niet vergeten. Multiculturele tornado Die vraag - al dan niet geïntegreerd - hangt
natuurlijk samen met de multiculturele tornado, die buiten in de maatschappij
losbrak. Het was voor mij een bizarre ervaring om
binnen de school braaf aan allerlei projecten met en voor allochtone
studenten te bouwen, terwijl buiten die tornado de fundamenten van de
maatschappij deed trillen. De brokstukken van de multiculturele
samenleving vlogen je om de oren. Ik zal de tornado hier verder niet
beschrijven, want die kun je dagelijks volgen in de media. Iedere keer is er
weer een nieuw incident, uitlopend op een nieuwe hype. Het is moeilijk om de
kern van deze fase, waar we nu met zijn allen midden in zitten, te vatten. Ik
zal proberen een draadje uit de kluwen te trekken dat voor mij wel duidelijk
is en dat ook typerend is voor deze fase De problemen van de multiculturele
samenleving worden steeds meer gekoppeld aan een bepaalde cultuur, die niet
zou deugen of aan een bepaalde religie die een bedreiging zou vormen voor
onze verlichte samenleving. Om maar met bekende deuren in huis te vallen: Probleemgedrag
van Marokkaanse jongeren houdt verband met het cultuurpatroon van het
Marokkaanse Rifgebied, dat
beheerst wordt door onderling wantrouwen, rivaliteit en agressie tegen de
buitenwereld. Of een andere
bekende deur: Er is verband tussen de opvattingen in de Islam en de
agressieve houding van moslimjongeren tegen deze samenleving. En men wijst op
de negatieve teksten in de Koran over ongelovigen en homoseksuelen. Deze theorieën hebben iets
verleidelijks. Ze zijn eenvoudig. Er worden duidelijke verbanden gelegd
tussen het een en het ander. Men noemt man en paard. En men weet wie en wat
men moet bestrijden. En gelukkig - de hemel zij geprezen - zijn
we zelf niet de schuld aan al die misère. Zij moeten veranderen - of
nog gemakkelijker: zij moeten zich aanpassen en worden zoals wij. En wij
hoeven niets te doen. Wij kunnen blijven die we zijn. De tornado woedt nog steeds door en ik vraag
me af wanneer we het hoogtepunt bereikt hebben. Ik zie hoe bevolkingsgroepen
zich wantrouwend en vijandig tegenover elkaar opstellen. Men is onzeker. Men
voelt zich onveilig. Men vent in vette vooroordelen. Hoe lang gaat het nog
duren voor deze samenleving gaat scheuren? Hoe kunnen we deze storm tot
bedaren brengen? Bossche carnavalsoptocht 2008 Bij de Bossche carnavalsoptocht dit jaar zag
ik verschillende grappen over deze multiculturele tornado met al haar
uitwassen en onzinnigheden. Het deed me goed, Er werd weer gelachen. Mensen
lieten zich niet meer meeslepen in woede en ergernis, maar ze relativeerden
weer en zagen de dingen weer in proporties. Ik hoop dat deze ontwikkeling doorgaat en we
in de vierde fase komen, een fase waarin tussen de diverse bevolkingsgroepen
bruggen worden geslagen, er weer respect wordt getoond en dat er weer ruimte
is voor iedereen. Ik heb goede moed! |