Home      E-books                                                                                 PDF-versie

 

 

 

 

Contact: rhegie2@planet.nl

 

 

 

 

 

 

Ga je mee naar La.ri.lo?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2006-11-01-18-09-58_edited

 

 

 

Bladwijzers

 

Inleiding       ٭

Hoofdstuk 1  ٭

Hoofdstuk 2  ٭

Hoofdstuk 3  ٭

Hoofdstuk 4  ٭

Hoofdstuk 5  ٭

Hoofdstuk 6  ٭

Hoofdstuk 7  ٭

Hoofdstuk 8  ٭

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deel 1 Ker.mis

 

Door Ca.rin van A.ken en Piet Gie.len

 

 

 

 

 

 

Voor achtergronden van de methode en kennismakingstestje zie de website:    www.rhegie.com

Copyright tekst  Carin van Aken en Piet Gielen     Copyright opzet met  reliëfwoorden Piet Gielen       2006

 

 

 

 

 

 

 

Ga je mee naar La.ri.lo ?

 

 

 Luisterversie

 overzicht  

 

 

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken

 

(Bij storing link voor geluid ►)

 

 

 

Hou je van lol ?

Ja ?

Kom mee bof.ferd .

Je kunt nog mee .

We gaan naar La.ri.lo .

Het is niet ver.

La.ri.lo .

is soms net een

sprook.jes.dorp .

Dat zie je ver.der in het boek .

 

In La.ri.lo woont Pi.ka .

 

Pi.ka is een meisje .

Ze heeft blon.de  krul.len en een wip.neus .

Ze steekt die neus vaak de lucht in .

Dan heeft Pi.ka al.tijd een plan.ne.tje .

Dat merk je nog wel in het boek .

 

In La.ri.lo woont ook Ka.pi .

 

Ka.pi is een jon.ge.tje .

Hij heeft blon.de krul.len en een wip.neus .

Hij steekt die snuf.ferd wel eens de lucht in .


Wat ?

Een twee.ling , zeg je?

Nee hoor. Dat dacht je maar.

 

Pi.ka woont in een geel huis.je .

 

Ka.pi woont in een rood huis.je .  

Er komt ker.mis in Larilo .

 

Daar wil je na.tuur.lijk bij zijn .

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ka.pi en Pi.ka

 

Maak je ei.gen te.ke.ning.  

Of zoek een clip.art

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofd.stuk  1           De  ker.mis

 

 

 Luisterversie

 overzicht  

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken.

 

(Bij storing

link voor geluid ►)

 

 

 

Pi.ka is al vroeg op .

Van.daag  bou.wen ze de ker.mis op

in La.ri.lo .

Dat wil ze zien .

Nu staat Pi.ka nog voor de spie.gel .

In de bad.ka.mer .

Ze drukt haar wip.neus te.gen de spie.gel .

De neus wordt he.le.maal wit .

Om.dat ze zo hard drukt .

Pi.ka heeft een he.kel aan tan.den poet.sen .

Moe.der is op de gang .

Pi.ka poetst nu flink op de kraan ,

met haar tan.den.bor.stel.

Zo denkt moe.der

dat Pi.ka haar tan.den echt poetst .

‘Ben je klaar,’  roept moe.der.

‘Ja, ik ga naar de ker.mis’.

En Pika rent de trap af.

Met on.ge.poets.te tan.den !

De kraan is blin.kend schoon .

 

Ka.pi is ook bui.ten .

Hij staat bij een gro.te plas wa.ter .

Ka.pi laat zijn te.nen in het wa.ter plof.fen .

Het wa.ter spat al.le kan.ten uit .

Er komt net een hond voor.bij wan.de.len .

Die hond krijgt ook zijn douche van.daag .                douche= doesj   

Zijn ha.ren plak.ken voor zijn o.gen .

De hond kijkt ver.baasd

tus.sen de pie.ken door. 

 

Ka.pi gaat nu naar het dorps.plein .

Het is er een druk.te van je.wel.ste .

Er staan gro.te  vracht.wa.gens en

woon.wa.gens .

De draai.mo.len is bij.na klaar.

Er komt van al.les op de ker.mis .

Lach.spie.gels , een spook.huis ,

een reu.zen.rad , een cir.cus ,

en noem maar op .

 

Het is nu mid.dag , en het is

e.ven stil op het plein .

De ker.mis.men.sen wil.len

ook wel eens uit.rus.ten

in hun woon.wa.gens .

Pika is nog op het plein .

Ze heeft he.le.maal geen hon.ger.

Ze staat voor een gi.ga.gro.te tent .

Wat zou daar in zit.ten ?

Pika wil best wel e.ven  bin.nen kij.ken .

Zal ze het doen ?

Ze durft ei.gen.lijk niet zo goed .

Toch is ze wel be.nieuwd .

 

 

Inleiding en hoofdstuk 1    

woordenlijst

 

 

al.le

on.ge.poets.te

 

al.tijd

Pi.ka

 

bad.ka.mer

pie.ken

 

be.nieuwd

plak.ken

 

bij.na

plan.ne.tje

 

bin.nen 

plof.fen

 

blin.kend

poet.sen

 

blon.de 

poetst

 

bof.ferd

reu.zen.rad

 

bou.wen

snuf.ferd

 

bui.ten

spie.gel

 

cir.cus

spook.huis

 

clip.art

sprook.jes.dorp

 

dorps.plein

tan.den

 

draai.mo.len

tan.den.bor.stel

 

druk.te

te.gen

 

e.ven

te.ke.ning

 

ei.gen

te.nen

 

ei.gen.lijk

tus.sen

 

gi.ga.gro.te  

twee.ling

 

gro.te

uit.rus.ten

 

ha.ren

van.daag

 

he.kel

ver.baasd

 

he.le.maal

ver.der

 

hon.ger

voor.bij

 

huis.je

vracht.wa.gens

 

je.wel.ste

wa.ter

 

jon.ge.tje

wan.de.len

 

Ka.pi

wip.neus

 

kan.ten

woon.wa.gens

 

ker.mis

zit.ten

 

ker.mis.men.sen

 

 

kij.ken

 

 

krul.len

 

 

lach.spie.gels

 

 

La.ri.lo

 

 

mid.dag

 

 

Moe.der

 

 

na.tuur.lijk

 

 

o.gen

 

 

om.dat

 

 

 

 

 

 

Hoofd.stuk  2      

 

De  lach.spie.gels

 

 

 

Luisterversie

Overzicht 

 

 

 

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken.

 

(Bij storing link voor geluid ►)

 

 

 

Pi.ka kijkt om zich heen .

Nie.mand ziet haar .

Dan tilt ze stie.kem het tent.zeil om.hoog .

Ze gluurt naar bin.nen .

Ze kijkt nog e.ven om .

Nie.mand in de buurt .

En hups ,  daar kruipt ze

on.der het zeil van de gro.te tent door .

Ze weet niet wat er al.le.maal

nog gaat ge.beu.ren .

Bin.nen staat een lan.ge rij

ra.re spie.gels .

Geen een  is het.zelf.de .

Pi.ka kijkt in een bol.le spie.gel .

Net de ach.ter.kant van een le.pel ,

lijkt het wel .

Maar dan een reu.zen.le.pel .

Pi.ka vindt het erg maf.

Zij steekt haar tong uit .

In de spie.gel lijkt die

net wel een nijl.paar.den.tong .

Ze schudt van het lach.en .

De nijl.paar.den.tong zwiept mee .

Zou nie.mand Pi.ka ho.ren la.chen ?

Ze lacht zo hard .

 

E.ven la.ter staat ze

voor een hol.le spie.gel .

Net de bin.nen.kant van een le.pel

lijkt het wel .

In de spie.gel staat Pi.ka

op haar kop .

Ze loopt heen en weer voor de spie.gel .

Dat ziet er raar uit in de spie.gel .

Net of ze op haar kop loopt .

Zou ik in je neus.ga.ten kunnen kijken ,

vraagt ze aan de spie.gel.pi.ka .

Ze doet haar best .

Wat leuk is het hier, denkt ze .

Wat zou er nog meer staan ?

In het hoek.je staat een heel lan.ge spie.gel .

Net de stang van een reu.zen.stof.zui.ger .

Pi.ka kijkt er in .

Ze heeft nu een nek als een gi.raf .

O wat maf toch .

Ben ik dat wel zelf ?

E.ven is Pi.ka bang

dat ze ie.mand an.ders is .

Ik heb zulke lan.ge benen .

Ik hoef nu nooit meer stel.ten te ko.pen .

Dit denkt ze al.le.maal .

 

Plot.se.ling hoort ze nog ie.mand in de tent .

Ze schrikt zich een hoed.je .

Ze houdt zich heel stil .

Haar hart bonkt als een kerk.klok .

Als ze haar maar niet zien of ho.ren .

Pi.ka wil de tent wel uit.hol.len .

Maar dat kan dus niet .

Dan ho.ren ze haar vast .

 

In het an.de.re deel van de tent is Ka.pi .

Hij ziet veel spie.gels daar.

Het zijn al.le.maal gewone spie.gels .

Die zit.ten tegen de wand ,

tegen het pla.fond, en op de vloer .

Je ziet jezelf wel vijf.en.ze.ven.tig keer .

Als je het hoofd be.weegt ,

be.we.gen er vijf.en.ze.ven.tig hoof.den

in de spie.gels .

En die hoof.den doen al.le.maal het.zelf.de .

Je weet op het laatst niet meer,

wie je zelf bent .

Ka.pi moet hard la.chen .

Hij schudt zijn blon.de krul.len

heen en weer.

 

Pika loopt zacht.jes naar het andere stuk.je

van de tent .

Want ze hoort Ka.pi la.chen .

En dat klinkt vre.se.lijk grap.pig .

Ze durft nu naar bin.nen te gaan .

Ik zie vijf.en.ze.ven.tig  Pi.ka.’s ,

roept ze .

En ik al.le.maal Ka.pi’s ,

roept Ka.pi .

Ze moe.ten hard la.chen .

Wat cool .                                                              cool = koel

Zou.den de ker.mis.men.sen hen niet ho.ren ?

 

Pika lijkt pre.cies op Ka.pi .

En Ka.pi pre.cies op Pika .

Ze heb.ben de.zelf.de  blon.de krul.len .

Ze heb.ben een wip.neus .

In de spie.gels zie je wel

vijf.en.ze.ven.tig keer een twee.ling .

Nou ja niet echt een twee.ling, na.tuur.lijk .

Want een twee.ling is fa.mi.lie

van el.kaar .

Ka.pi.’s en Pi.ka.’s zie je .

Pika pro.beert naar Ka.pi toe te lopen .

Dat is erg moei.lijk

met al die Ka.pi.’s en Pi.ka.’s .

Daar loopt Pika al te.gen een spie.gel op .

Ze heeft een dik.ke buil .

Maar ze moet er om  la.chen .

Het bloedt niet .

Het is net of ze 

twee wip.neu.zen heeft .

Boven el.kaar dan .

Ge.luk.kig is de spie.gel niet ka.pot .

Dan ko.men ze bij el.kaar .

Zal ik je hand vast.hou.den ?, zegt Pika.

Zo ra.ken we el.kaar niet kwijt .

 

Pika vindt het niet meer zo eng

in de spie.gel.tent .

Om.dat ze nu bij Ka.pi is .

Zul.len we sa.men op de ker.mis

gaan kijken ?, vraagt ze .

Ja, dat doen we , zegt Ka.pi .

Hun wip.neu.zen gaan te.ge.lijk de lucht in .

Ze heb.ben dus een plan.ne.tje .

 

 

 

 

 

Lach.spie.gels    

                                                              

Maak je ei.gen te.ke.ning. 

Of zoek een clip.art.

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2

woordenlijst

 

 

ach.ter.kant

plot.se.ling

 

al.le.maal

pre.cies

 

an.de.re

pro.beert

 

an.ders

ra.ken

 

be.we.gen

ra.re

 

be.weegt

reu.zen.le.pel

 

bin.nen.kant

reu.zen.stof.zui.ger

 

bol.le

sa.men

 

de.zelf.de  

stel.ten

 

dik.ke

stie.kem

 

e.ven

stuk.je

 

el.kaar

te.ge.lijk

 

fa.mi.lie

tent.zeil

 

ge.beu.ren

ui.ter.ste

 

ge.luk.kig

vast.hou.den

 

gi.raf

vijf.en.ze.ven.tig

 

grap.pig

vre.se.lijk

 

heb.ben

wip.neu.zen

 

het.zelf.de

zacht.jes

 

ho.ren

zou.den

 

hoed.je

zul.len

 

hoek.je

 

 

hol.le

 

 

hoof.den

 

 

ie.mand

 

 

ka.pot

 

 

kerk.klok

 

 

ko.men

 

 

ko.pen

 

 

la.chen

 

 

la.ter

 

 

lan.ge

 

 

le.pel

 

 

moe.ten

 

 

moei.lijk

 

 

neus.ga.ten

 

 

nie.mand

 

 

nijl.paar.den.tong

 

 

om.hoog

 

 

on.der

 

 

pla.fond

 

 

 

 

Hoofd.stuk 3  

 

De pa.pe.gaai heeft I.ta.li.aan.se ve.ren.

 

 

 

Luisterversie

Hoofdstuk 3  

 

 

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken.

 

(Bij storing link voor geluid ►)

 

 

 

 

Daar lo.pen ze dan. Ka.pi en Pi.ka .

Het lijkt net een twee.ling .

Hun wip.neu.zen wij.zen naar een woon.wagen .

Een woon.wagen is vast heel leuk van bin.nen ,

zegt Ka.pi .

Ik zou graag bin.nen willen kij.ken ,

zegt Pi.ka .

Weet je wat, we gaan naar bin.nen ,

zegt Ka.pi .

Ze vin.den het wel eng .

Ei.gen.lijk dur.ven ze niet zo goed .

Ze klim.men het trap.je op .

Ze luis.te.ren aan de deur .

Ze ho.ren niets .

Ze kij.ken el.kaar aan .

Zul.len we ? , zegt Pi.ka .

Voor.zich.tig doen ze de deur o.pen .

Ze gaan naar bin.nen .

De deur doen ze weer dicht .

Ik hoor ie.mand snur.ken ,

fluis.tert  Pika .

Ik hoor het ook ,

bib.bert Kapi .

Ze vin.den het erg grie.ze.lig binnen .

Ze draai.en zich om .

Want ze wil.len weer naar bui.ten .

Maar ze krij.gen de deur niet o.pen .

De deur zit muur.vast .

Wat nu ? We kun.nen niet weg ,

zegt Pika zacht.jes .

En wie zou daar zo snur.ken ?

On.der het ta.fel.kleed zien ze

een gro.te schoen .

Nou zeg, wat een reu.zen.schoen .

Die is vast van de snur.ker ,

zegt Kapi .

Er zit een voet in , zegt hij ver.schrikt .

Ze kij.ken el.kaar ang.stig aan .

Het snur.ken gaat ge.woon door .

Pika tilt voor.zich.tig  het ta.fel.kleed op.

On.der de ta.fel ligt een clown                            clown  = klauwn

te sla.pen .

De clown merkt niks .

Hij slaapt ge.woon door .

Zijn dik.ke ro.de neus gaat heen en weer .

Wij moe.ten weg , hij moet rus.ten ,

zegt Pika .

Hij moet van.a.vond  op.tre.den .

Maar hoe moe.ten wij bui.ten ko.men ?

Hoe moe.ten wij bui.ten ko.men ?

klinkt het in.eens ach.ter hen .

Kapi en Pika staan stok.stijf van schrik .

Wat is dat toch ?

We moe.ten gauw weg door het raam ,

fluis.tert Kapi .

Gauw weg door het raam ,

klinkt het ach.ter hen .

Dit lijkt wel een e.cho.woon.wa.gen ,

zegt Pika .

Hi ha , een e.cho.woon.wa.gen ,

klinkt het nu ach.ter hen .

Nee hoor , ik ben een pa.pe.gaai .

Ik ben heel mooi .

Want ik heb I.ta.li.aan.se ve.ren .

In de hoek zit een prach.tige  pa.pe.gaai .

Hij heeft ve.ren

in wel twin.tig  kleu.ren .

En ook nog met  al.le.maal glit.ters  er.op .

Wat ben je mooi , zegt Pika .

Ja dat weet ik wel , zegt de pa.pe.gaai .

Kom jij wel ge.woon uit een ei ?

vraagt Kapi .

Wel nee , wat denk je nu .

Ben je dan niet ge.woon in een nest ge.legd

zo.als een kip of een mus .

Wat denk je wel ? Ik ben geen kip ,

en ook geen mus , zegt de pa.pe.gaai .

Hij is be.le.digd .

En hij bijt Pika in het oor .

Au , dat is niet aar.dig , zegt Pika .

Ik heb dat niet ge.zegd van die kip en die mus .

Dat zei Kapi .

Je bent ook veel te mooi om uit een ei te ko.men .

Dat is zo , zegt de pa.pe.gaai .

Maar jul.lie twee pra.ten ook pre.cies het.zelf.de .

Net een twee.ling .

Hoe ben je dan op de we.reld ge.ko.men ,

als je niet in een ei ge.legd bent  , vraagt Kapi .

Dat zal ik ver.tel.len , zegt de pa.pe.gaai .

Neem een koek.je .

Ik ben een ech.te  ker.mis.pa.pe.gaai

met I.ta.li.aan.se ve.ren .

En dat komt zo ….

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De pa.pe.gaai .

 

 Maak je ei.gen te.ke.ning.

 Of zoek een clip.art

 

 

 

 

Hoofdstuk 3

woordenlijst

 

 

bib.bert

ro.de

 

bui.ten

sla.pen

 

draai.en

snur.ken

 

dur.ven

snur.ker

 

e.cho.woon.wa.gen

ta.fel

 

ech.te 

ta.fel.kleed

 

er.in

trap.je

 

er.op

twin.tig

 

fluis.tert

van.a.vond

 

ge.ko.men

ve.ren

 

ge.legd

ver.schrikt

 

ge.woon

ver.tel.len

 

ge.zegd

vin.den

 

glit.ters 

voor.zich.tig

 

grie.ze.lig

we.reld

 

ho.ren

wij.zen

 

I.ta.li.aan.se

wil.len

 

jul.lie

zacht.jes

 

ker.mis.pa.pe.gaai

zo.als

 

klim.men

 

 

krij.gen

 

 

kun.nen

 

 

luis.te.ren

 

 

muur.vast

 

 

o.pen

 

 

op.tre.den

 

 

pa.pe.gaai

 

 

pra.ten

 

 

prach.tige

 

 

reu.zen.schoen

 

 

 

 

Hoofd.stuk 4

 

Het ver.driet van baas Plof.fer

 

 

 

Luisterversie

Overzicht                                     

 

 

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken.

 

(Bij storing

 link voor geluid ►)

 

 

 

 

De pa.pe.gaai ver.telt :

Baas Plof.fer van de schiet.tent

heeft mij ge.maakt.

Baas Plof.fer was een op.ge.wek.te man.

De men.sen maak.ten graag

een praat.je met hem.

Je werd al.tijd weer blij van zo’n praat.je.

Hij had een lief vro.lijk doch.ter.tje.

Ze heet.te Ma.ris.ka. 

Baas Plof.fer maak.te zelf

de prij.zen.

Ie.der jaar maak.te hij

een spe.ci.a.le zo.mer.prijs.

Zo was ik ook een zo.mer.prijs.

De al.ler.mooi.ste.

Ma.ris.ka kon u.ren

naar me kij.ken.

Je bent zo mooi, jij pa.pe.gaai,

zei ze dan vaak te.gen mij.

De pa.pe.gaai pink.te

een traan weg uit zijn oog.

Pas op met die scher.pe na.gel

bij je oog, zei Pi.ka.

Op een dag werd Ma.ris.ka ziek.

Ze werd heel ma.ger

en ze was steeds moe.

Baas Plof.fer zat de hele dag

bij haar bed.

De schiet.tent bleef dicht.

Ik zat al.leen in een don.ke.re hoek .

Ma.ris.ka werd niet be.ter.

Ze ging dood.

Ze werd toen be.gra.ven.

De kin.de.ren van de ker.mis

lie.pen ach.ter de kist.

Ze had.den mij op de kist ge.zet.

Toen ge.beur.de er iets geks.

Wat ei.gen.lijk niet kan ge.beu.ren.

Ik moest hui.len.

Terwijl ik een na.maak.dier ben.

Ik moest hui.len door het ver.driet

van  Baas Plof.fer.

Hij  liep zo ge.bo.gen met een bleek hoofd,

het was heel erg om te zien.

Ik merk.te ook

dat ik kon be.we.gen.

Ik vloog op, hoog de lucht in.

In de blau.we  he.mel

vorm.de ik in mijn vlucht

de let.ters van haar naam.

En nog wat.

MA.RIS.KA PLOF.FER GROET JUL.LIE AL.LE.MAAL.

Ik ver.gat even al.les.

Ook hoe mooi ik toch ben.

Ik dacht al.leen aan Ma.ris.ka

en haar va.der.

Dat ik Baas Plof.fer moest hel.pen

met zijn ver.driet.

 

Dat viel niet mee.

Plof.fer vond het niet meer leuk

in de schiet.tent.

Wei.nig  men.sen kwa.men nog schie.ten.

Ge.zel.li.ge praat.jes

wa.ren er niet meer.

Dat ging maan.den zo door.

 

Toen op een dag had.den de kin.de.ren

van de ker.mis een plan.

Want baas Plof.fer moest weer la.chen.

Een jon.gen , Daan heet hij,

stap.te op hem af.

Baas Ploffer wij wil.len

een clowns.wed.strijd  hou.den.

Kunt u ons hel.pen met de grap.jes.

Baas Ploffer had niet veel zin.

Maar hij wilde de kin.de.ren

niet te.leur.stel.len.

Bo.ven.dien waren het vriend.jes

ge.weest van Ma.ris.ka.

Ik wil het doen, als de pa.pe.gaai mee.doet ,

zei Baas Ploffer.

Ik riep toen ver.schrikt :

Ik wil al.leen geen ro.de clowns.neus

op mijn ei.gen prach.ti.ge neus !

De kin.de.ren moes.ten erg la.chen.

En Baas Plof.fer moest ook la.chen.

Voor het eerst na al die maan.den.

En toen moest ik weer hui.len.

Van blijd.schap.

En weet je wie daar on.der de ta.fel slaapt?

Dat is Clown Plof.fer.

Hij treedt nu sa.men met mij op,

in de ou.de schiet.tent. Voor de kin.de.ren.

 

 

 

 

Clown Plof.fer

 

Maak je ei.gen te.ke.ning.

Of zoek een clip.art

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4

woordenlijst

 

 

al.leen

maak.ten

 

al.ler.mooi.ste

mee.doet

 

be.gra.ven

men.sen

 

be.ter

moes.ten

 

Bo.ven.dien

na.gel

 

clowns.neus

op.ge.wek.te

 

clowns.wed.strijd

ou.de

 

doch.ter.tje

pink.te

 

don.ke.re

Plof.fer

 

ge.beur.de

praat.je

 

ge.bo.gen

prach.ti.ge

 

ge.maakt

prij.zen

 

ge.weest

scher.pe

 

ge.zel.li.ge

schie.ten

 

ge.zet

schiet.tent

 

grap.jes

spe.ci.a.le

 

had.den

te.leur.stel.len

 

he.mel

u.ren

 

heet.te

ver.driet

 

hel.pen

ver.gat

 

hou.den

ver.schrikt

 

ie.der

ver.telt

 

kin.de.ren

vorm.de

 

kwa.men

vro.lijk

 

let.ters

wa.ren

 

lie.pen

wil.len

 

Ma.ris.ka

 

zo.mer.prijs

 

 

Hoofd.stuk 5 

 

O.ma Knot zit in de dak.goot.

 

 

 

Luisterversie

Overzicht 

 

 

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken.

 

(Bij storing link voor geluid ►)

 

 

 

 

 

Het is nog steeds ker.mis in La.ri.lo.

Het lijkt net of die ker.mis er al ja.ren is,

zegt Pi.ka.

Zullen we weer eens naar clown Plof.fer gaan?

Dat is goed. Hij zal nu wel ge.noeg ge.snurkt heb.ben,

vindt Ka.pi.

Ka.pi en Pi.ka lo.pen naar de woon.wa.gen.

Clown Plof.fer steekt net zijn dik.ke ro.de neus

om de deur.

Zo, zijn jul.lie Kapi en Pika?

De pa.pe.gaai heeft me o.ver jul.lie ver.teld.

En As.te.ri.a zag jullie al in de gla.zen bol.

Jullie waren aan het vlie.ge.ren.

Met een vlie.ger aan een touw.

As.te.ri.a is waar.zeg.ster.

En ze wil al.tijd ge.lijk hebben.

Nou ze vliegt er van.daag naast, zegt Pika.

Wij waren niet aan het vlie.ge.ren.

Gaat u mee naar o.ma Knot?

Wie is o.ma Knot?

Nou die woont vlak bij het plein.

En ze heeft al.tijd zach.te koek.jes .

We knik.ke.ren vaak met o.ma Knot.

Op het hoofd heeft ze een gro.te ge.le knot.

Dat is een dik.ke bol van ge.verfd haar.

Ze heet daar.om oma Knot.

Ze is altijd vro.lijk.

Haar tuin staat vol met bloe.men.

Nou dan gaan we naar oma Ui.len.bal,

zegt clown Ploffer.

Oma Knot, zegt Kapi.

Mag de pa.pe.gaai ook mee?

Ik zal hem bin.nen ha.len.

Hij krijgt wel zijn sna.vel.kap.je op zijn neus.

An.ders eist hij weer al.le aan.dacht op.

Hij vindt al.leen zich.zelf ge.wel.dig .

Hij houdt ook van u, zegt Pika.

Ik kon dat mer.ken aan zijn ver.haal o.ver u.

Waar.om gaan we nu niet? ,vraagt Kapi.

Je staat op mijn schoe.nen , jij uils.kui.ken ,

mop.pert clown Ploffer.

O par.don , die schoe.nen zijn

ook wel een hal.ve me.ter lang.

Krijg ik nu ook een sna.vel.kap.je op de neus ?

Hoe zo, vraagt clown Ploffer?

Ik ben toch een uils.kui.ken ,

dus ben ik ook een vo.gel.

Ploffer moet hier erg om la.chen.

 

Het is niet ver lo.pen naar oma Knot.

Hal.lo , ho.ren ze roe.pen ,

als ze bij het huis.je zijn.

Maar ze zien nie.mand.

Hal.lo , hier bo.ven .

O.ma Knot zit in de dak.goot .

Die is ka.pot.

Hij is zo ge.re.pa.reerd, roept ze.

Ga maar vast naar bin.nen,

en neem een zacht koek.je.

Ik kom zo.

Wat is dat nou, een clown

met een dik.ke ro.de neus?

Dat is clown Ploffer van de ker.mis,

roept Pi.ka.

Hij heeft heel lan.ge schoe.nen.

Aan.ge.naam ken.nis te ma.ken,

roept oma naar Ploffer.

Past u wel op voor mijn bloe.men ,

met die schoe.nen.

Ze.ker wel me.vrouw ,

past u daar bo.ven zelf maar goed

op die ge.le tul.pen.bol op uw hoofd !

Oma wie.belt in de dak.goot

van het la.chen om dit grap.je.

Ik kom maar me.teen , ge.loof ik.

En ze roetsjt langs de re.gen.pijp

naar be.ne.den.

Ze geeft Ploffer een hand.

Wat aar.dig dat u er ook bent.

Wat een mooie vo.gel heb.ben jullie bij je..

Wel.ke ge.me.ne.rik

heeft die kap op zijn neus ge.zet?

Haal die er eens gauw af.

Clown Ploffer krijgt een rood hoofd.

Je ziet geen ver.schil meer met zijn neus.

Als een klei.ne jon.gen doet hij braaf,

wat oma Knot zegt.

Dank u wel me.vrouw, zegt de papegaai.

Vindt u  me ook zo mooi?

Dat wel, zegt oma,

maar je hebt ook veel ver.beel.ding , ge.loof ik.

Kom, we gaan vlie.gers ma.ken .

En ze gaan naar binnen.

 

 

 

 

 

O.ma Knot in de  dak. goot.

 

Maak je ei.gen te.ke.ning. 

Of zoek een clip.art

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5

Woordenlijst

 

 

aan.dacht

me.ter

 

aar.dig

me.vrouw

 

As.te.ri.a

mer.ken

 

be.ne.den

mop.pert

 

bloe.men

o.ma

 

bo.ven

par.don

 

Daar.om

re.gen.pijp

 

dak.goot

roe.pen

 

ge.le

schoe.nen

 

 

ge.lijk

sna.vel.kap.je

 

 

ge.loof

tul.pen.bol

 

 

ge.me.ne.rik

ui.len.bal

 

ge.noeg

uils.kui.ken

 

ge.re.pa.reerd

ver.beel.ding

 

ge.snurkt

ver.haal

 

ge.verfd

vlie.ge.ren

 

ge.wel.dig

vlie.ger

 

gla.zen

vlie.gers

 

 

grap.je

vo.gel

 

 

hal.lo

waar.om

 

 

hal.ve

waar.zeg.ster

 

 

heb.ben

wel.ke

 

ja.ren

wie.belt

 

 

jon.gen

zach.te

 

klei.ne

ze.ker

 

 

knik.ke.ren

zich.zelf

 

koek.jes

 

 

ma.ken

 

 

 

me.teen

 

 

 

 

 

 

 

Hoofd.stuk 6       Clown Plof.fer gaat wa.ter.ski.ën.

 

 

 

Luisterversie

   Overzicht

  

 

 

 

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken.

 

(Bij storing link voor geluid ►)

 

 

Vol.gens As.te.ri.a gaan we vlie.ge.ren “ ,

zegt Ka.pi.

“ Daar heb ik nou net zin in “ ,

ant.woordt o.ma.

“ We gaan een vlie.ger ma.ken “.

“Eens kij.ken, wat heb.ben we al.le.maal no.dig ?

Pa.pier, touw, twee hou.ten lat.jes,

en plak.sel “.

O.ma doet een gro.te kast o.pen.

Me.teen val.len er al.le.maal spul.len uit de kast. 

De he.le vloer ligt vol.

Ze propt al.tijd haar rom.mel.tjes

in die gro.te kast.

De deur kan nau.we.lijks  dicht.

Oma heeft een ro.de neus van het zoe.ken.

Ze lijkt wel een clown !!

“ Daar heb ik het dan “,

roept ze.

“ De spul.len voor de vlie.ger “ .

 

Het wordt een heel grote vlieger!

Clown Plof.fer helpt met het ma.ken.

“ Zo, hier nog wat plak.sel,

en dan kan hij de lucht in “,

zegt hij.

 

Een half uur la.ter stap.pen ze

naar het park bij het ker.mis.plein.

“ Wat is hij groot ge.wor.den,

net zo groot als een mens “ ,

zegt Pi.ka.

Kapi en Pi.ka hou.den de vlieger vast.

Oma en Ploffer gaan ver.der.op staan

met het touw in hun hand.

“Geef eens een ruk aan dat touw,

 Ploffer “, zegt oma.

“Au”, zegt Ploffer.

“ U staat op mijn te.nen “.

Oma maakt gauw een spron.ge.tje

op.zij .

Ploffer ku.kelt op de grond.

Kapi en Pi.ka moeten zo la.chen

dat ze de vlieger los la.ten.

En ja hoor, door de ruk aan het touw

gaat de grote vlie.ger

de lucht in.

Clown Ploffer gaat mee de lucht in!

Wat een cool gezicht                                  cool = koel

die grote schoe.nen in de lucht.

Ploffer maakt e.ven geen grap.jes meer.

Want hij heeft hoog.te.vrees.

Hij vindt het niet om te la.chen.

Maar hij gaat steeds ho.ger !

Hij vliegt al langs het bo.ven.ste

stoel.tje van het reu.zen.rad.

Hij grijpt er naar,

maar het stoel.tje is te ver van hem.

Zijn ge.zicht is rood van ban.gig.heid.

Hij moet zelfs hui.len.

Kapi en Pika moeten nu ook hui.len.

“ Zeg pa.pe.gaai , ga eens hel.pen “ ,

zegt Oma kor.daat.

De pa.pe.gaai is van schrik

e.ven ver.ge.ten , dat hij kan vlie.gen.

Maar daar gaat hij.

Achter Clown Ploffer aan.

Die vliegt nu boven de grote park.vij.ver.

Zijn han.den zijn blauw

van het vast.knij.pen van het vlie.ger.touw.

De pa.pe.gaai grijpt

met zijn po.ten en sna.vel

het touw vast.

Hij brengt zo zijn baas.je

naar be.ne.den.

Ploffer landt met zijn grote schoe.nen

mid.den op de vij.ver.

De schoenen zijn nu net wa.ter.ski’.s .

De papegaai trekt hem aan het touw

naar de kant.

Daar staan Oma, Kapi en Pika.

Maar ook vier a.gen.ten.

“ Wij gaan u be.keu.ren ,

zegt de jong.ste a.gent Blom.

“ Waar is dat nou voor no.dig ,

po.li.tie.man.ne.tje? “,

vraagt oma Knot.

“ U heeft de ker.mis en de een.den

in ge.vaar ge.bracht.

Bo.ven.dien is die vlie.ger te groot.

Die valt on.der het ech.te  pi.lo.ten.ver.keer ”.

“ Tja, als het zo is ‘, zegt oma.

“Gelukkig zijn er geen slacht.of.fers.

Kunt u het niet door de vin.gers zien ?”

“ Voor de.ze keer ”, zegt de oud.ste a.gent.

 

 

 

 

Clown Plof.fer in de  lucht,

 of op de vij.ver.

 

 Maak je ei.gen te.ke.ning.

 Of zoek een clip.art

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6

Woordenlijst

 

 

a.gen.ten

mid.den

 

a.gent

nau.we.lijks

 

 

ant.woordt

no.dig

 

baas.je

o.pen 

 

 

ban.gig.heid

op.zij

 

be.keu.ren

oud.ste

 

bo.ven.dien

pa.pier

 

bo.ven.ste

park.vij.ver

 

de.ze

pi.lo.ten.ver.keer

 

 

een.den

plak.sel

 

ge.bracht

po.li.tie.man.ne.tje

 

ge.vaar

po.ten

 

 

ge.wor.den

rom.mel.tjes

 

ge.zicht

slacht.of.fers

 

han.den

sna.vel

 

 

he.le

spron.ge.tje

 

 

heb.ben

spul.len

 

 

hel.pen

stoel.tje

 

 

ho.ger

val.len

 

 

hoog.te.vrees

vast.knij.pen

 

hou.ten

ver.ge.ten

 

hui.len

vij.ver

 

 

jong.ste

vin.gers

 

ker.mis.plein

vlie.gen

 

kor.daat

vlie.ger.touw

 

ku.kelt

Vol.gens

 

 

la.ten

wa.ter.ski.ën.

 

 

lat.jes

wa.ter.ski’.s

 

 

Me.teen

zoe.ken

 

 

 

 

Hoofd.stuk 7   

 

De be.dor.ven koek.jes van As.te.ri.a

 

 

 

Luisterversie

Overzicht  

 

 

 

Als je het overzicht open laat staan, 

kun je het bij elk hoofdstuk opnieuw gebruiken.

 

(Bij storing link voor geluid ►)

 

 

 

As.te.ri.a is een lie.ve me.vrouw.

Het lijkt altijd wel of ze straalt,

als een ster .

Maar van.daag niet.

Ze zit treu.rig voor haar ker.mis.wa.gen.

Naast haar ligt Goe.an  haar zoon.tje .

De men.sen hebben As.te.ri.a uit.ge.schol.den.

Want ze zijn ziek ge.wor.den

van haar koek.jes.

Als Asteria waar.zegt met de gla.zen bol,

krij.gen de men.sen een koekje.

Die bakt As.te.ri.a altijd zelf.

Maar nu is er iets raars aan de hand.

De men.sen wer.den gis.te.ren

ziek van de koekjes.

Goe.an is ook ziek.

Hij kijkt bleek.

En hij moest van.mor.gen o.ver.ge.ven.

" U hebt ons ver.gif.tigd ! " ,

rie.pen de mensen naar Asteria.

" U bent geen waar.zeg.ster,

u bent een ge.me.ne heks ,

een le.lij.ke to.ver.heks !

Wij wil.len ons geld te.rug. "

Asteria heeft tra.nen in de o.gen.

In de gla.zen bol ziet ze al.leen nog mist.

Hoe moet ze nu e.ten ko.pen voor Goe.an?

De a.gen.ten zijn ook al langs ge.weest.

De jong.ste a.gent Blom deed het le.lijkst.

" U heeft het le.ven van de mensen

in ge.vaar ge.bracht.

Wij ne.men de o.ver.ge.ble.ven

koekjes in be.slag .

Die gaan naar het la.bo.ra.to.ri.um. "

" Rus.tig joh , een koekje is ge.noeg  " ,

zei de oud.ste a.gent toen.

" Je ziet hoe me.vrouw er aan toe is.

En de mees.te slacht.of.fers

zijn al weer op de been.

Een beet.je di.ar.ree dat was al.les.

Wij zul.len de zaak net.jes uit.zoe.ken “.

De jon.ge agent bergt de hand.boei.en

maar weer op.

Hij had Asteria graag wil.len ar.res.te.ren.

Agent Blom vond dat stie.kem wel kic.ken .

Net zo.als laatst bij de bo.ter.smok.ke.laars.

Oma Knot is in.tus.sen ook op de hoog.te

van de el.len.de van Asteria.

Sa.men met Pika en Kapi gaat ze

haar troos.ten en e.ten bren.gen.

" Wat heb je al.le.maal in die koekjes ge.daan ? " ,

vraagt oma aan Asteria.

“ Nou, ge.woon meel , sui.ker, bo.ter en zo.

Ik heb al.les bij de su.per.markt Blom ge.kocht.

" Su.per.markt Blom, die is van de va.der

van die klei.ne agent , oma ",

merkt Pika op.

" Dat jon.ge haan.tje ze.ker " , zegt oma.

" Die ver.ko.pen ook smok.kel.waar,

dat heb ik op school ge.hoord " ,

zegt Kapi.

" Ook bo.ter. "

" Ik voel mijn dik.ke teen jeu.ken " ,

zegt oma.

Mees.tal krijgt ze dan een slim i.dee.

“Ik denk dat die jon.ge agent Blom

er meer van weet. "

Oma pakt haar g.s.m.

Ze belt het po.li.tie.bu.reau              .. reau =.. ro

" Kunt u agent Blom stu.ren,

wij heb.ben nieuws o.ver de koekjes . "

" Mag ik jouw gla.zen bol Asteria?

Ik ga die Blom eens een les.je le.ren. "

De wip.neu.zen van Kapi en Pika gaan om.hoog !

Dat wordt span.nend !

Daar komt agent Blom al aan.

" Ik kom uw ver.kla.ring op.ne.men,

me.vrouw Knot. "

" Ik ga eerst voor u in de glazen bol kij.ken " ,

zegt oma.

" Ik kan wel een week te.rug kij.ken

in de tijd.   En wat zie ik daar ? "

Kapi krijgt bij.na de hik.

“ Ik zie een agent met een doos.

Het is don.ker.

Hij gaat een su.per.markt bin.nen.

Ik zie pak.jes bo.ter.

Het is be.dor.ven smok.kel.waar, denk ik. "

Agent Blom krijgt een ro.de kleur.

" Ik zie koek.jes ge.maakt van die bo.ter.

Wat vindt u daar van, Blom? "

“ Blijf staan Blom, en loop niet weg ! ”

“ Ik vond het zon.de om die smok.kel.bo.ter

weg te gooi.en, me.vrouw.

Ik heb hem aan mijn va.der verkocht " ,

bib.bert agent Blom.

“ Ik wist niet dat de bo.ter be.dor.ven was.

En dat de men.sen ziek zou.den

wor.den van de koek.jes. "

" Hoe gaat u dit nu op.los.sen ? " ,

vraagt oma .

Ja , dat willen Kapi en Pika ook wel eens we.ten.

Mis.schien gaan ze nu Blom zelf ar.res.te.ren " ,

zegt Kapi.

Blom.s neus wordt com.pleet wit !

" Ik ga mijn baas maar bel.len " ,

zegt hij .

Hij is nu net een klein jon.ge.tje.

Zijn praat.jes is hij he.le.maal kwijt.

 

 

 

 

Agent Blom.

 

Maak je ei.gen te.ke.ning.

Of zoek een clip.art

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7

Woordenlijst

 

 

al.les

mees.te

 

 

ar.res.te.ren

ne.men

 

be.dor.ven

net.jes

 

be.slag

o.gen

 

beet.je

o.ver

 

bel.len

o.ver.ge.ble.ven

 

 

bib.bert

o.ver.ge.ven

 

 

bo.ter

op.ne.men

 

 

bo.ter.smok.ke.laars

pak.jes

 

bren.gen

po.li.tie.bu.reau

 

com.pleet

praat.jes

 

di.ar.ree

rie.pen

 

 

dik.ke

rus.tig

 

don.ker

slacht.of.fers

 

e.ten

smok.kel.bo.ter

 

 

g.s.m.

smok.kel.waar

 

 

ge.daan

span.nend

 

ge.hoord

stie.kem

 

ge.kocht

stu.ren

 

ge.me.ne

su.per.markt

 

gis.te.ren

sui.ker

 

Goe.an 

te.rug

 

 

gooi.en

to.ver.heks

 

haan.tje

tra.nen

 

hand.boei.en

treu.rig

 

 

i.dee

troos.ten

 

 

in.tus.sen

uit.ge.schol.den

 

jeu.ken

uit.zoe.ken

 

 

ker.mis.wa.gen

va.der

 

 

kic.ken

van.mor.gen

 

kij.ken

ver.gif.tigd

 

krij.gen

ver.kla.ring

 

la.bo.ra.to.ri.um

ver.ko.pen

 

 

le.lij.ke

wer.den

 

le.lijkst

wor.den

 

le.ren

zon.de

 

le.ven

zoon.tje

 

les.je

 

 

lie.ve

 

 

me.vrouw

 

 

mees.tal

 

 

 

 

 

Hoofd.stuk.je 8   Slot

 

   

Luisterversie

Overzicht  

 

(Bij storing link voor geluid ►)

 

 

 

 

De jon.ge a.gent Blom is

het dorps.plein aan het ve.gen.

Dat is zijn taak.straf.

Om.dat hij de smok.kel.bo.ter

aan zijn va.der ge.ge.ven had.

Hij mag van zijn ba.zen

wel a.gent blij.ven.

Als hij zich ver.der maar

fat.soen.lijk ge.draagt.

De men.sen van La.ri.lo heb.ben

As.te.ri.a bloe.men ge.bracht.

Want het ver.haal van de smok.kel.bo.ter

stond in de krant.

Er stond een fo.to bij

van o.ma Knot met de gla.zen bol.

De ker.mis is dus af.ge.bro.ken.

Ka.pi en Pi.ka heb.ben

af.scheid ge.no.men

van clown Plof.fer, van As.te.ri.a

en Goe.an.

De pa.pe.gaai moest hui.len.

Hij schud.de zo

dat er twee mooi.e ve.ren van hem af vie.len.

" Die zijn voor jul.lie " ,

snik.te hij.

" Tot het vol.gend jaar ! "

 

" Wat een rot.dag " , zegt Pi.ka.

" En van.a.vond e.ten we

ook nog eens spi.na.zie.

Spi.na.zie is net poep. Bah. "

" Ik vind spi.na.zie heerlijk " ,

zegt Ka.pi.

 

Ineens gaan hun wip.neu.zen

de lucht in.

Ze heb.ben een plan.ne.tje .

Daar.o.ver lees je

in het vol.gend boek.je !!

 

 

Hoofstukje 8

Woordenlijst

 

 

hoofd.stuk.je

af.scheid

 

jon.ge

ge.no.men

 

ve.gen

schud.de

 

taak.straf

mooi.e

 

ge.ge.ven

vie.len

 

ba.zen

snik.te

 

blij.ven

vol.gend

 

fat.soen.lijk

rot.dag

 

ge.draagt

spi.na.zie

 

fo.to

daar.o.ver

 

af.ge.bro.ken

boek.je

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CheckStat