|
|
Piet Gielen |
Artikel |
|
|
Moer, 1986/3 |
Anna Dürer en de lust van het spreken in een rollenspel De voorbereidende lessen Om de leerlingen
te laten kennismaken met de procedure van het rollenspel en de
beoordelingscriteria oefenen we minstens eenmaal. We gebruiken daar onder
meer het rollenspel ‘De kunstnier’ (!) voor. Naar aanleiding van
dit rollenspel stellen de leerlingen een aantal beoordelingspunten op en
geven zij suggesties voor een beter verloop van de discussie, Vervolgens
worden de beoordelingscriteria in een klassengesprek kritisch doorgenomen en
in categorieën ingedeeld. De docent vult het beoordelingsschema eventueel
aan. Een voorbeeld van zo’n schema, zoals dat in één van
de klassen werd opgesteld, vindt u in bijlage 1. De procedure Voorbereiding Aan elk
rollenspel doen negen à tien leerlingen mee. Een van de leerlingen heeft
de voorzittersrol. De docent wijs per speler twee observanten aan. Zowel
spelers als observanten bereiden zich thuis op het spel voor. Het spel
Toelichting ad. a De spelers zitten in een kleine
rechthoek. De voorzitter zit zo, dat hij alle spelers goed ziet. De
observanten zitten er omheen in een groot vierkant, zodanig dat ze hun speler
goed kunnen zien. ad. b De voorzitter geeft aan hoe hij te werk wil gaan bij
het spel. Zijn observanten en de docent geven, zonodig, nog wat adviezen ter verbetering
van de werkwijze, ad. c Tijdens de eerste ronde maken de observanten met
behulp van het observatieschema aantekeningen. De spelers mogen ook
aantekeningen maken. De docent let op alle spelers. ad. d De observanten geven adviezen aan hun speler voor de tweede
ronde. De docent en de twee betreffende observanten adviseren de voorzitter. ad. e Na tien minuten geldt de mogelijkheid van de noodrem.
Als een observant vindt dat de speler te weinig gezegd heeft, mag hij de
speler stil leggen. Hij stelt dan aan de speler enkele vragen over de aan de
orde zijnde discussiepunten. Via de noodrem en via het uitgebreid coachen van
de voorzitter wordt een speler niet zo gauw de dupe van een falende
voorzitter of van al te dominerende gesprekspartners. ad. f. Met behulp van het beoordelingsschema maken zowel de
observanten als spelers een kort verslag over de gespeelde rol. Ze geven
zichzelf ook een cijfer. Hieronder volgt het verslag van Sandra over het
functioneren in rol 6 van Anna Dürer (zie
bijlage 2). ‘Het was moeilijk om op gang te
komen omdat niemand echt achter zijn rol stond. In de tweede ronde leek het
echter veel echter. Romy leek net een echte feministe. En daardoor reageerde
iedereen hier heftig op. Iedereen ging beter zijn rol spelen. Ik
vind dat ik duidelijk naar voren heb gebracht dat Anna een slechte moeder
was, dit leek me moeilijk te spelen, maar toen ik eenmaal begon, liep alles
vanzelf. Ik voelde me zelfs echt even zo’n persoon. Ja, dat viel me
alles mee omdat ik er nogal tegenop zag. Maar ik vind wel dat ik het goed
gedaan heb. Ik verdien wel een 7,5, vind ik, omdat mijn argumentatie goed
was. Ik gaf andere mensen kans om te praten, luisterde naar anderen. Ik sprak
verzorgd Nederlands. In het begin was ik een beetje zenuwachtig, later ontspannen.
Alles verliep naar wens.’ Hieronder volgt het verslag van
de observanten van Sandra: ‘Ze spreekt in het begin wat zacht.
Ze formuleert goede zinnen en spreekt duidelijk. Ze noteert regelmatig wat
anderen zeggen. Ze bijt op haar onderlip. Non-verbale reacties: lachen en
knikken. Ze laat van zich horen. Ze geeft mensen ruimte om te reageren. Ze
geeft goede logische opmerkingen. In de tweede ronde is ze feller. Cijfer
7,5.” ad. g. De docent bekijkt thuis de diverse verslagen. Op grond van zijn
aantekeningen en de verslagen bepaalt hij het cijfer. Zijn cijfer telt dubbel
ten opzichte van de twee cijfers die door de leerlingen zelf zijn gegeven. De
discussie wordt in de klas nabesproken. De leerlingen kunnen niet op hun
gegeven cijfer terugkomen. In de oefenfase hebben ze voldoende gelegenheid
gehad om het niveau af te tasten. Verantwoording Spreken en luisteren dienen
getoetst te worden in vormen die in de werkelijkheid veelvuldig
voorkomen. Daarom is de traditionele spreekbeurt niet zo geschikt als
toetsvorm. Een betere vorm is de discussie. Veel leerlingen
ervaren het echter als bedreigend om voor het SO meteen in een echte
discussie te stappen. Het rollenspel als eerste toets
biedt deze leerlingen enige bescherming, omdat ze zich kunnen verschuilen
achter de rol. Bij ons
op school toetsen we in het eerste trimester via een rollenspel zoals hier
omschreven en het tweede trimester via een discussie over onderwerpen die de
leerlingen zelf bepalen. De meeste leerlingen vinden het rollenspel een prettige
toetsvorm. Vele komen tot goede spreekresultaten. Sommige leerlingen vinden
dat zij op deze manier hun ei niet kwijt kunnen of dat hij bijdrage zo
stereotiep wordt. Aan de andere kant is het zo dat je om goed te kunnen
discussiëren je ook in de rol van een ander moet kunnen inleven. Met
kritisch kijken naar eigen en andermans taalgebruik kun je taligheid sterk
verbeteren. Vandaar dat we bij de procedure van het rollenspel zo’n
ruime plaats toekennen aan deze reflectie. Noot
Bijlage De zaak Anna Dürer Mevrouw
Anna Dürer staat terecht voor het vermoorden
van Herman Dort. Herman
Dort had Josine Dürer, het achtjarige
dochtertje van Anna, verkracht en om het leven gebracht. Tenminste, daar was
hij van beschuldigd. De rechtszaak was nog niet geheel afgerond, maar wees
alles in richting van zijn schuld. De kranten en weekbladen stonden vol van
deze zaak. Van diverse zijden werd geroepen om de herinvoering van de
doodstraf. Tijdens de laatste rechtszetting, waarbij Anna als getuige moest
optreden, schoot zij Herman dood.
Eén kogel was voldoende. Anna Dürer is weduwe, Om de schrale weduwetoelage wat aan
te vullen ging zij weer werken als cheffin van een modehuis. Als Josine uit
school kwam, ging zij altijd naar oma die vlak bij de school woonde. Na haar
werk ging Anna Josine altijd ophalen. Op de bewuste dag was Josine niet bij
oma gearriveerd. Oma had eerst naar de school en toen naar Anna gebeld. Twee
dagen hadden zij nog op een goede afloop gehoopt. Herman
Dort was nooit eerder met de politie in aanraking geweest. Hij was een
gehuwde man van 40 jaar. Hij werkte als gemeenteambtenaar. Op de bewuste dag
was hij eerder naar huis gegaan, omdat hij zich niet goed voelde. Zijn vrouw
kon dat niet bevestigen, want zij was die middag niet thuis. De rechtzitting Tijdens
de rechtzitting is Anna gehoord, alsmede een aantal getuigen. Anna zelf heeft
alleen maar gezwegen. Ze zat slechts apathisch voor zich uit te staren. De getuigen
hebben bevestigd dat zij Anna op Herman zagen schieten. Een deskundige van de
afdeling ballistiek heeft aangegeven dat de dodelijke kogel uit Anna’s wapen afkomstig is. De huisarts heeft gemeld
dat Anna ten tijde van de daad kalmerende medicijnen gebruikte (valium), Een
buurtbewoner heeft bevestigd dat hij Anna op de bewuste dag het pistool
gegeven heeft. Hij zegt dat Anna er zelf om gevraagd had. Op dat moment, als
hij zegt, speelt heel even in Anna’s ogen
iets van verbazing, Commentaar geeft zij niet. Het rollenspel In het
rollenspel wordt de juryzitting voor de zaak Anna Dürer
ten tonele gevoerd. Over de volgende vragen moet de jury zich buigen: -
Is Anna schuldig? Zo ja, was het doodslag of moord met voorbedachten
rade. -
Was Anna volledig toerekeningsvatbaar op het moment van de daad? -
Moet Anna gestraft worden? Hoe? Of moet zij ter beschikking van de
regering worden gesteld – dat wille zeggen: zij moet naar een
inrichting? -
In hoeverre is de buurtbewoner schuldig? -
Moet hij gestraft worden? Zo ja, in welke mate? De jury
moet uiteindelijk over alle vragen overeenstemming bereiken. Rollen In de
jury zitten de volgende rollen” Rol 1: Gespreksleidster Je zorgt dat iedereen voldoende aan bod
komt, dat alle vragen besproken en beantwoord worden, dat er rustig en
beheerst gesproken wordt, dat je zo nu en dan de voortgang van het gesprek
onder woorden brengt, enzovoort. Rol 2. Jij benadrukt het sociologische aspect van de zaak. Je
geeft, met andere woorden, aan
dat Anna sterk beïnvloed is bij haar daad door wat de familie, de buurt
en eigenlijk ook wel de hele samenleving van zo’n kindermoordenaar
vindt. Dat betekent dat Anna nauwelijks zelf heeft kunnen denken in dezen. De
eigenlijke moordenaar is de sociale omgeving en in het bijzonder de
buurtbewoner die Anna het pistool in handen geeft. Volgens jou heeft Anna om
dat pistool niet gevraagd, Rol 3. Jij benadrukt de psychologische kant wat betreft Anna. Je
geeft aan dat zij niet anders heeft kunnen handelen. Josine was voor Anna het
tastbare bewijs van haar liefde voor haar overleden man. Die is haar
ontnomen. Zij wil de dief van haar levensgeluk straffen. Daarnaast speelt
haar moederinstinct, dat met stevige klauwen uithaalt naar de belager van het
meisje. Kortom, zij deed wat ze moest doen. Je kunt dat niet ontoerekeningsvatbaar
noemen. Zij is ook volledig verantwoordelijk voor haar daad. Zij en niet de
buurtbewoner is schuldig. Zij moet dan ook gestraft worden. Ze wil trouwens
niet anders. De straf mag trouwens niet te hoog uitvallen. Rol 4. Jij benadrukt de eigen richting (het zichzelf recht
verschaffen zonder tussenkomst van de rechter) altijd uit den boze is en te allen tijde zeer streng bestraft dient te
worden. Anna dient dus een hoge straf te krijgen, alsmede de buurtbewoner,
aangezien de laatste met grote stelligheid kon weten dat het pistool voor
eigenrichting gebruikt zou worden door Anna. Je vindt echter wel dat Anna,
gezien haar huidige psychische staat, enige clementie verdient en eerst een
half jaar moet worden opgevangen in een van de door de regering daarvoor
aangewezen inrichtingen. Daarna moet ze haar celstraf uitzitten. Rol 5. Jij benadrukt de rol van de media. In het bijzonder bepaalde
kranten en weekbladen, waarin zeer gekleurde en ophitsende berichten
verschenen. Nog voordat de rechtszaak was begonnen, werd Herman Dort als een
monster afgeschilderd. In sommige bladen werd om de herinvoering van de
doodstraf geroepen. Bij de diverse rechtszittingen stond het buiten afgeladen
vol van publiek. De wagen waarin de verdachte werd aangevoerd, werd met
stenen bekogeld. In zo’n sfeer is een eerlijk proces niet mogelijk en
wordt het beeld dat men van de verdachte heeft, negatief beïnvloed.
Misschien was die Herman wel onschuldig. In ieder geval is Anna door de
publiciteit sterk tot haar daad beïnvloed, alsmede de buurtbewoner die
het pistool leverde. Beiden dienen dus mild gestraft te worden. Je kunt niet
zeggen dat Anna niet toerekeningsvatbaar is. Rol 6. Jij benadrukt dat Anna schuldig is aan de dood van zowel
Josine als Herman. Als Anna niet was gaan werken, had zij Josine netjes van
school kunnen halen, net als andere moeders. Als zij het zo karig had met
haar weduwetoelage, had zij bij haar moeder kunnen gaan wonen. Dan had die
ook nog wat gezelschap op haar oude dag. In ieder geval was het onverantwoord
dat Josine niet van school werd gehaald. De oma kon niet zo goed lopen, dus
de enige die daarvoor in aanmerking kwam, was Anna. Anna dient dus wel een
flinke straf te krijgen. De buurtbewoner ook, want ten eerste is het bezit
van een pistool verboden, en ten tweede: wie geeft zo’n ding aan
zo’n onverantwoord type als Anna. Dan vraag je om meer doden! Rol 7. Jij vertegenwoordigt een extreem feministisch standpunt. Je
vindt dat Anna, en in het bijzonder Josine, het slachtoffer zijn van
vrouwenhaat. De mannen gaan als beesten met vrouwen om. Ze zijn daardoor vaak
overgestimuleerd door liederlijke porno, welke
helemaal synoniem is met vrouwenhaat. Je vindt dat alle vrouwen in de jury
solidair met Anna moeten zijn omdat ze zo moedig was een daad te stellen. De
mannen in de jury dienen zich van stemming te onthouden. De
rechtbankjury’s zijn al lang overbezet met mannen geweest. Op die
manier is rechtspraak mannentaal. Anna is onschuldig. De buurtbewoner was
laf, omdat hij niet zelf schoot, maar goed, een man hè! Hij is op zijn
manier onschuldig, hij leverde tenminste een pistool. Rol 8. Jij benadrukt de geestelijke labiliteit van Anna. Haar
echtgenoot was nog niet zo lang geleden overleden, wat niet erg bevorderlijk
moet zijn geweest voor Anna’s evenwichtigheid.
Door die gruwelijke dood van Josine is ze natuurlijk helemaal doorgeslagen.
Ze is in een soort trance terechtgekomen met één dwanggedachte:
de dood van Josine wreken. Het kon haar daarbij niet schelen dat die herman
niet officieel schuldig was verklaard, hij was enkel het object van haar
dwanggedachte. Anna moet dus ter beschikking van de regering worden gesteld.
Iedereen die bij de rechtszitting was, kon zien hoe zij eraan toe was. De
buurtbewoner heeft de onevenwichtige geestesgesteldheid van Anna genegeerd,
willens of onwillens. Hij is daarom schuldig en dient zwaar gestraft te
worden. Rol 9. Jij benadrukt dat moord altijd een zeer ernstige zaak is,
waarvoor nooit verzachtende omstandigheden zijn aan te voeren. Jij wenst ook
geen rekening te houden met het feit dat Anna’s
dochter door deze Herman waarschijnlijk vermoord was. Anna dient beschouwd te
worden als een moordenares, en wel met voorbedachten rade. Zij had het
pistool bij zich, dus dient ze de hoogste straf te krijgen. Niets geen
flauwekul van ter beschikking stellen van de regering. Dat is naar verhouding
veel duurder dan celstraf en moordenaars dienen zo goedkoop mogelijk achter
slot en grendel te worden opgeborgen. De buurbewoner dient slechts
aansprakelijk te worden gesteld voor verboden wapenbezit en zal
dienovereenkomstig een boete moeten krijgen. Hij heeft de moord niet
gepleegd, dus die kun je hem ook niet aanrekenen. Rol 10.Jij benadrukt dat voor
bepaalde misdrijven opnieuw de doodstraf zou moeten worden ingevoerd. Voor
lustmoorden, terroristische acties waarbij doden vallen, voor gijzeling met
dodelijke afloop. Die Herman Dort acht je duidelijk schuldig aan lustmoord.
Echter binnen de huidige rechtsregels zou de man nooit meer dan 15 jaar netto
hebben gekregen. Dat vind je een aanfluiting. Daarom heb je respect voor het
feit dat Anna het initiatief heeft genomen die Herman Dort neer te schieten.
Zij verdient dus ook vrijgesproken te worden door de jury, alsook de
buurtbewoner die het pistool leverde. |
|