Main page course   Home

 

Text        spoken version

 

Words Dutch + Translation

 

Hoofdstuk 7   

De bedorven koekjes van Asteria

 

Asteria is een lieve mevrouw.

Het lijkt altijd wel of ze straalt,

als een ster.

Maar vandaag niet.

Ze zit treurig voor haar kermiswagen.

 

 

 

 

 

 

 

Naast haar ligt Goean  haar zoontje.

De mensen hebben Asteria uitgescholden.

Want ze zijn ziek geworden

van haar koekjes.

 

 

 

Als Asteria waarzegt met de glazen bol,

krijgen de mensen een koekje.

Die bakt Asteria altijd zelf.

Maar nu is er iets raars aan de hand.

De mensen werden gisteren

ziek van de koekjes.

 

 

 

 

Goean is ook ziek.

Hij kijkt bleek.

En hij moest vanmorgen overgeven.

" U hebt ons vergiftigd ! " ,

riepen de mensen naar Asteria.

" U bent geen waarzegster,

u bent een gemene heks ,

een lelijke toverheks !

 

 

 

Wij willen ons geld terug. "

Asteria heeft tranen in de ogen.

 

 

 

 

 

In de glazen bol ziet ze alleen nog mist.

Hoe moet ze nu eten kopen voor Goean?

De agenten zijn ook al langs geweest.

De jongste agent Blom deed het lelijkst.

 

 

 

 

 

" U heeft het leven van de mensen

in gevaar gebracht.

Wij nemen de overgebleven

koekjes in beslag .

Die gaan naar het laboratorium. "

 

 

" Rustig joh , een koekje is genoeg  " ,

zei de oudste agent toen.

 

 

 

 

 

" Je ziet hoe mevrouw er aan toe is.

En de meeste slachtoffers

zijn al weer op de been.

 

 

 

Een beetje diarree dat was alles.

Wij zullen de zaak netjes uitzoeken “.

 

 

 

 

 

 

De jonge agent bergt de handboeien

maar weer op.

Hij had Asteria graag willen arresteren.

Agent Blom vond dat stiekem wel kicken.

 

 

Net zoals laatst bij de botersmokkelaars.

Oma Knot is intussen ook op de hoogte

van de ellende van Asteria.

 

 

 

 

Samen met Pika en Kapi gaat ze

haar troosten en eten brengen.

 

 

" Wat heb je allemaal in die koekjes gedaan ? " ,

vraagt oma aan Asteria.

“ Nou, gewoon meel , suiker, boter en zo.

Ik heb alles bij de supermarkt Blom gekocht.

" Supermarkt Blom, die is van de vader

van die kleine agent , oma ",

merkt Pika op.

 

 

 

" Dat jonge haantje zeker " , zegt oma.

" Die verkopen ook smokkelwaar,

dat heb ik op school gehoord " ,

zegt Kapi.

" Ook boter. "

 

 

" Ik voel mijn dikke teen jeuken " ,

zegt oma.

Meestal krijgt ze dan een slim idee.

 

 

“Ik denk dat die jonge agent Blom

er meer van weet. "

 

 

Oma pakt haar g.s.m.

Ze belt het politiebureau             

 

 

 

" Kunt u agent Blom sturen,

wij hebben nieuws over de koekjes . "

" Mag ik jouw glazen bol Asteria?

 

 

 

 

 

Ik ga die Blom eens een lesje leren. "

De wipneuzen van Kapi en Pika gaan omhoog !

Dat wordt spannend !

 

 

 

Daar komt agent Blom al aan.

" Ik kom uw verklaring opnemen,

mevrouw Knot. "

" Ik ga eerst voor u in de glazen bol kijken " ,

zegt oma.

" Ik kan wel een week terugkijken

in de tijd.   En wat zie ik daar ? "

 

 

Kapi krijgt bijna de hik.

“ Ik zie een agent met een doos.

Het is donker.

Hij gaat een supermarkt binnen.

Ik zie pakjes boter.

Het is bedorven smokkelwaar, denk ik. "

 

 

 

 

 

Agent Blom krijgt een rode kleur.

" Ik zie koekjes gemaakt van die boter.

Wat vindt u daar van, Blom? "

“ Blijf staan Blom, en loop niet weg ! ”

“ Ik vond het zonde om die smokkelboter

weg te gooien, mevrouw.

Ik heb hem aan mijn vader verkocht " ,

bibbert agent Blom.

“ Ik wist niet dat de boter bedorven was.

En dat de mensen ziek zouden

worden van de koekjes. "

" Hoe gaat u dit nu oplossen ? " ,

vraagt oma .

Ja , dat willen Kapi en Pika ook wel eens weten.

“ Misschien gaan ze nu Blom zelf arresteren " ,

zegt Kapi.

Bloms neus wordt compleet wit !

" Ik ga mijn baas maar bellen " ,

zegt hij .

Hij is nu net een klein jongetje.

Zijn praatjes is hij helemaal kwijt.

 

 

bedorven – slikts / sabojājies

koekje –biskvīts

lief – maigs

mevrouw – sieviete

lijkt – šķiet

altijd  – vienmēr

wel – tā kā

stralen – spīdēt

ster - zvaigzne

ze – viņa

maar – bet

vandaag – šodien

niet – ne

zitten - sēdēt

treurig – skumīgs

voor – pirms

haar - viņas

kermis – gadatirgus

wagen - dzīvojamais vagoniņš

zoontje – mazs dēls

mensen – cilvēki

uitschelden - nievas  lamāties

want – jo

ze – viņi

ziek -  slims

worden – kļūt

van – cauri

als - ja

waarzeggen – pareģot

glazen – stikls

bol - bumba

krijgen - iegūt

bakken – cept

zelf – sev

nu – tagad  šobrīd

iets – kaut kas

raar  - dīvains

aan de hand zijn – ir situācija

gisteren – vakar

werden – kļuva

ook – arī

kijken – izskatās

bleek – bāls

vanmorgen - šorīt

overgeven – vemt

moest – vajadzēja

ons – mūs

vergiftigen - noindēt

geen – nekāds

waarzegster – pareğotāja

gemeen – negodīgs

heks – ragana

lelijk  - neglīts

toveren – burt

willen – gribēt

ons – mūsējais

geld – nauda

terug – atpakaļ

traan – asara

oog – acs

alleen nog – tikai

mist – migla

zien – redz

hoe – kā

eten – ēdiens

kopen - pirkt

agent – policists

zij zijn langs geweest – viņi bija te

jongste – jaunākais

deed – past of darboties

het lelijkst -  ļoti nepatīkams

in gevaar brengen – ir bīstams

het leven – dzīvība

mensen - cilvēki

in beslag nemen – konfiscēt

overgebleven – atlikušais

die – tie

gaan – iet

naar – uz

laboratorium - laboratorija

rustig – kluss

joh – virietis

een- viens

genoeg – diezgan

zei – past of teikt

oudste – vecākais

toen - pēc tam

je – tu

zien - redz

hoe – kā

er aan toe zijn – kā jūtās

de meeste – vairākums

slachtoffer – upuris

al weer - atkal

op de been – uz kājām vesels

een beetje – nedaudz

diarree – caureja

alles – viss

was – bija

netjes – piedienīgs

uitzoeken – izmeklēt

zullen – griba

de zaak – gadījums /lieta

opbergen – glabāt

handboeien - roku dzelži

graag - ar prieku

had willen – gribēja

arresteren - arestēt

stiekem – slepeni

vond- past of domāt

kicken – uzbudināts

boter – sviests

smokkelaar – kontrabandists

laatst – nesen

bij – ar

intussen – tagad

op de hoogte van – zinošs

ellende – bēdas

samen –kopā

gaan – iet

troosten – mierināt

eten - ēdiens

brengen – nest

allemaal – viss

gedaan – perfectum of  izmantot

vragen – jautāt

gewoon – parastā / normālas

meel –milti

suiker – cukurs

boter - sviests

zo – tāds

supermarkt – lielveikals

gekocht – perfectum of pirkt

is van – piederēt

vader – tēvs

klein – mazs

agent – policists

opmerken – teikt

jong – jauns

haantje – mazs gailis

verkopen – pārdot

ook – arī

smokkelen – nodarboties ar kontrabandu

waar – preces

horen – dzirdēt

school – skola

voelen - just

dik - biezs

teen – kājas pirksts

jeuken – nieze

meestal – parasti

krijgen – iegūt

slim – gudrs

idee – doma

denken - domāt

weten – zināt

meer – vēl

pakken – ņemt

gsm – mobilais

bellen – zvana

politiebureau – policija birojs

kunnen - var

sturen – sūtīt

agent - policist

nieuws – ziņas

over – par

koekje – biskvīts

mag – drīkst lietot

glas - stikls

bol - bumba

een lesje - pārmāca

leren – apmācīt

ga – griba

wipneus – maziņš deguns

omhoog – augšup

gaan – iet

worden - kļūt

spannend – uzbudinošs

aankomen – ierasties

verklaring – deklarāciju

opnemen – rakstīt

eerst - pirmkārt

kijken – apskatīt

ik - es

kan – var

week – nedēļa

terug – atpakaļ

tijd – laiks

wat – kas

daar – tur

bijna – gandrīz

hik – žagas

doos – kaste

donker – tumšs

binnengaan –  ieiet

supermarkt – lielveikals

pakje –  maza paciņa

boter - sviests

bedorven - slikts / sabojājies

smokkelen – nodarboties ar kontrabandu

waar – preces

rode kleur – sarkanā krāsa

maken – taisīt

blijven staan – stāvēt

vond – past of domāt

zonde – nepatika

weggooien – aizmest

vader – tēvs

verkocht – past of pārdot

bibberen  - trīcēt

wist – past of zināt

bedorven  - slikts / sabojājies

 

 

 

 

hoe – kā

oplossen - atrisināt

vragen – jautāt

willen – gribēt

arresteren – arestēt

 

neus – deguns

compleet – pilnīgi

wit – balts

bellen – zvana

jongetje – mazs zēns

praatjes – tenkot

kwijt – zaudēts

helemaal – pilnīgi

 

 

Words in syllables

 

Hoofdstuk 7

Woordenlijst

 

 

al.les

 

mees.te

 

ar.res.te.ren

 

ne.men

be.dor.ven

 

net.jes

be.slag

 

o.gen

beet.je

 

o.ver

bel.len

 

o.ver.ge.ble.ven

 

bib.bert

 

o.ver.ge.ven

 

bo.ter

 

op.ne.men

 

bo.ter.smok.ke.laars

 

pak.jes

bren.gen

 

po.li.tie.bu.reau

com.pleet

praat.jes

di.ar.ree

 

rie.pen

 

dik.ke

 

rus.tig

don.ker

 

slacht.of.fers

e.ten

 

smok.kel.bo.ter

 

g.s.m.

 

smok.kel.waar

 

ge.daan

 

span.nend

ge.hoord

 

stie.kem

ge.kocht

 

stu.ren

ge.me.ne

 

su.per.markt

gis.te.ren

 

sui.ker

Goe.an 

 

te.rug

 

gooi.en

 

to.ver.heks

haan.tje

 

tra.nen

hand.boei.en

 

treu.rig

 

i.dee

 

troos.ten

 

in.tus.sen

 

uit.ge.schol.den

jeu.ken

uit.zoe.ken

 

ker.mis.wa.gen

 

va.der

 

kic.ken

 

van.mor.gen

kij.ken

 

ver.gif.tigd

krij.gen

ver.kla.ring

la.bo.ra.to.ri.um

 

ver.ko.pen

 

le.lij.ke

 

wer.den

le.lijkst

 

wor.den

le.ren

zon.de

le.ven

 

zoon.tje

les.je

 

 

lie.ve

 

 

me.vrouw

 

 

 

mees.tal