Main page course   Home

 

Text        spoken version

 

Words Dutch + Translation

 

Hoofdstuk 6       Clown Ploffer gaat waterskiλn

 

“ Volgens Asteria gaan we vliegeren “ , zegt Kapi.

 

“ Daar heb ik nou net zin in “ ,

antwoordt oma.

“ We gaan een vlieger maken “.

“Eens kijken, wat hebben we allemaal nodig ?

Papier, touw, twee houten latjes,

en plaksel “.

Oma doet een grote kast open.

 

 

 

 

 

 

Meteen vallen er allemaal spullen uit de kast. 

De hele vloer ligt vol.

Ze propt altijd haar rommeltjes

in die grote kast.

 

 

 

 

De deur kan nauwelijks  dicht.

 

 

 

Oma heeft een rode neus van het zoeken.

Ze lijkt wel een clown !!

“ Daar heb ik het dan “,

roept ze.

“ De spullen voor de vlieger “ .

 

 

 

Het wordt een heel grote vlieger!

Clown Ploffer helpt met het maken.

“ Zo, hier nog wat plaksel,

en dan kan hij de lucht in “,

zegt hij.

 

Een half uur later stappen ze

naar het park bij het kermisplein.

 

 

“ Wat is hij groot geworden,

net zo groot als een mens “ ,

zegt Pika.

Kapi en Pika houden de vlieger vast.

 

 

Oma en Ploffer gaan verderop staan

met het touw in hun hand.

“Geef eens een ruk aan dat touw,

 Ploffer “, zegt oma.

“Au”, zegt Ploffer.

“ U staat op mijn tenen “.

Oma maakt gauw een  sprongetje

opzij.

Ploffer kukelt op de grond.

 

 

Kapi en Pika moeten zo lachen

dat ze de vlieger los laten.

En ja hoor, door de ruk aan het touw

gaat de grote vlieger

de lucht in.

Clown Ploffer gaat mee de lucht in!

Wat een cool gezicht                                 

die grote schoenen in de lucht.

Ploffer maakt even geen grapjes meer.

 

 

Want hij heeft hoogtevrees.

Hij vindt het niet om te lachen.

Maar hij gaat steeds hoger !

Hij vliegt al langs het bovenste

stoeltje van het reuzenrad.

Hij grijpt er naar,

maar het stoeltje is te ver van hem.

 

Zijn gezicht is rood van bangigheid.

 

Hij moet zelfs huilen.

Kapi en Pika moeten nu ook huilen.

“ Zeg papegaai , ga eens helpen “ ,

zegt Oma kordaat.

De papegaai is van schrik

even vergeten , dat hij kan vliegen.

Maar daar gaat hij.

Achter Clown Ploffer aan.

Die vliegt nu boven de grote parkvijver.

 

Zijn handen zijn blauw

van het vastknijpen van het vliegertouw.

 

 

De papegaai grijpt

met zijn poten en snavel

het touw vast.

Hij brengt zo zijn baasje

naar beneden.

Ploffer landt met zijn grote schoenen

midden op de vijver.

 

 

De schoenen zijn nu net waterski’.s .

 

 

De papegaai trekt hem aan het touw

naar de kant.

Daar staan Oma, Kapi en Pika.

Maar ook vier agenten.

“ Wij gaan u bekeuren ” ,

zegt de jongste agent Blom.

 

 

 

“ Waar is dat nou voor nodig ,

politiemannetje? “,

vraagt oma Knot.

“ U heeft de kermis en de eenden

in gevaar gebracht.

Bovendien is die vlieger te groot.

Die valt onder het echte  pilotenverkeer ”.

“ Tja, als het zo is ‘, zegt oma.

“Gelukkig zijn er geen slachtoffers.

Kunt u het niet door de vingers

zien ?”

“ Voor deze keer ”, zegt de oudste agent.

 

 

 

waterskiλn  - slēpot ar ūdensslēpēm

gaan –iet

volgens -  pēc viņas domām

vliegeren – lidināt pūķi

daar heb ik zin in – man patīk

net –tā kā

antwoordt - atbild

vlieger – pūķis

maken – taisīt

eens – vienreiz

kijken – skatīties

allemaal – viss

nodig hebben – vajadzība

wat – kas

papier – papīra

touw - virve

twee - divi

houten latje – maza koka līstiņa

plaksel – līme
en - un

grote – liels

kast - skapis

open maken – atvērt

meteen – tieši

vallen - krist

spullen – lietas

uit – ārā

vloer – grīda

ligt – ir

vol - pilna

ze - viņa

proppen – piebāzt

rommeltjes – mazas lietas

altijd - vienmēr

deur – durvis

nauwelijks – ar pūlēm / grūtībām

dicht – aizvērt

kan - var

heeft / heb – ir

ik – es

dan - tad

rode - sarkans

neus – deguns

van het zoeken – dēļ meklēšanas

lijkt – šķiet

roepen – skaļi sauca

wordt - kļūt

zo – tā

hier – šeit

nog - papildu

wat - kaut kas

dan  - tad

de lucht in - debesīs

een half uur - pusstunda

later - vēlāk

stappen - soļoja

park - parks

plein – laukums

kermis – gadatirgus

groot – liels

hij - viņš

geworden – (perfect article)  kļuva

als een mens – kā cilvēks

vasthouden - turēt
verderop – tālāk

staan – stāvēt

geef een ruk – vilkt

op – uz

mijn – mans
tenen - kāju pirksti

gauw – ātri

een sprongetje maken – palecās

opzij – blakus / līdzas

kukelen – krist / nokrita

grond – uz zemes

los laten – atlaist

ruk - parauj

cool – labs / forš

gezicht – redze

even - īsu laiku

geen - neviens

grapje - joks

want – jo

hoogtevrees - bailes no augstuma

hoger - augstāks

steeds – pastāvīgi

vliegen – lidot

al – jau

langs – gar

bovenste - augstākais

stoeltje - mazs krēsls

grijpen – saķert

te ver – par tālu

reuzenrad – panorāmas rats

gezicht – seja

rood – sarkans

bangigheid – bailes

moeten - vajag
huilen – raudāt

helpen - sniegt palīdzību

kordaat -   bezbailīgs / stingri

schrik – bailes

vergeten – aizmirst

achteraan gaan - sekot
boven – virs

park – parks

vijver – dīķis

hand – plauksta

blauw – zils

vastknijpen – saspiests /saķerts

touw – virve

vlieger - pūķis

poot – ķepa

snavel – knābis

vastgrijpen – saķert

brengen – nest

baasje – bossiņš

beneden – lejup

midden – centrs

landt - nolaižas

schoen - kurpe

net –tā kā

waterski - ūdensslēpes

kant – krasts

trekken - vilkt

ook – arī

vier – 4

bekeuring -  naudas sods / izsniegt protokolu  

agent – policists

jongste - jaunākais

waar is dat voor nodig – kāpēc tas bija vajadzīgs

eend – pīle

kermis – gadatirgus

in gevaar brengen - ir bīstams

vallen onder – piederēt

echte – oficiāls

piloot – pilots

verkeer – satiksme

gelukkig – par laimi

slachtoffer - upuris

door de vingers zien – piedodu

voor deze keer - par šo lietu

Words in syllables

 

Hoofdstuk 6

Woordenlijst

 

a.gen.ten

mid.den

 

a.gent

 

nau.we.lijks

 

ant.woordt

no.dig

 

baas.je

 

o.pen 

 

ban.gig.heid

op.zij

 

be.keu.ren

oud.ste

 

bo.ven.dien

pa.pier

 

bo.ven.ste

park.vij.ver

 

de.ze

 

pi.lo.ten.ver.keer

een.den

plak.sel

 

ge.bracht

po.li.tie.man.ne.tje

ge.vaar

 

po.ten

 

ge.wor.den

rom.mel.tjes

 

ge.zicht

slacht.of.fers

 

han.den

 

sna.vel

 

he.le

 

spron.ge.tje

 

heb.ben

 

spul.len

 

hel.pen

 

stoel.tje

 

ho.ger

 

val.len

 

hoog.te.vrees

vast.knij.pen

 

hou.ten

ver.ge.ten

 

hui.len

 

vij.ver

 

jong.ste

vin.gers

 

ker.mis.plein

vlie.gen

 

kor.daat

vlie.ger.touw

 

ku.kelt

 

Vol.gens

 

la.ten

 

wa.ter.ski.λn.

 

lat.jes

 

wa.ter.ski’.s

 

Me.teen

zoe.ken

 

 

 

 

CheckStat