Wim Rhebergen Gedichten en verhalen ► Home ► Contact: rhegie1@planet.nl |
|
|
||
|
|
|
||
Inhoud |
|
Als
jongen ging ik naar zee. Ik
hield van water, wijde lucht en
verre, vreemde landen, mannen en
vrouwen, ik vergat ze te trouwen. Nu
zit ik hier, dit huis van alles, alles
in dit huis, en zoek God. Hij sneeuwt. Elke sneeuwvlok is een
droom. Hij
sneeuwt de wereld onder. En toen dooide het. Verleiding Sneeuw.
Annie heeft een sneeuwstorm
in haar hoofd en
bij Willemien vallen de
eerste vlokken. Gerrit
is sneeuw geworden. Ik
loop door een sneeuwlandschap. De
bomen praten met de wind. Er
komt nog meer. Ik
ben niet bang. Ik
vind wel een plek om te wonen. Als
moeder doodgaat, is
er vader, en als vader doodgaat, is
er moeder. En als beiden doodgaan, droom
je heel even dat beiden er nog zijn. En
misschien zijn ze er ook wel, zeker
als je zelf ook doodgaat en
ze op je wachten. Aan
de muren in mijn hoofd hangen
mijn jaren als
witte nevelvelden boven
een sneeuwlandschap. Niemand
te zien, behalve
enkele schimmen die
voorbijtrekken. Ik
ben daar ook ergens. En
soms breekt de zon door. Dan
weet ik alles. Aan
het einde van de dag wordt hij onrustig en
loopt het huis uit. Een man valt uit de lucht Hij
denkt: “Nu heb ik een vriend.” Wat
voor een vriend? Hij raapt zijn vriend van de straat en
neemt hem mee de wereld in. Het geluk rammelt als
een tierelier in zijn ransel. En
thuis blijft men vergeefs wachten op zijn terugkomst. Lopen,
lopen, lopen Alle
dagen dezelfde weg Sterker
geworden van voetstappen En
later zwakker, ouder en dronken
van voetstappen. Er
is heimwee als het donker wordt, Er
is erotische vertwijfeling in de nacht, Dan
is er weer de opgaande zon als
een verleidelijk pad in de ochtend en
vertrouwen. Een
stukje land aan het einde van de weg dat
nog geen naam heeft, zoek ik, een
plek om te liggen, met bomen. Tijd
wil jagen Alles
wordt wit. Een
vliegtuig verschijnt als een grote zilveren jongensvlieger in de zon, een
groot wit laken dat uitgestrekt over het hoge bed ligt, een
witte mens in een witte kamer met witte mensen uit een witte hemel, Ik
ben gekomen uit het donker, gekomen
naar het licht. Ik
ben gekomen om met je te vrijen, om
alles te begraven, ja,
alles nu. Een
sneeuwstorm raast over het land. |