46C8246D

 

Interview Jan Ockeloen

en Loekie Rijnders

Kristine Groenhart

Home

 

Contact: info@rhegie.com

 

 

 

 

 

"Dagboekbrieven,

Berlijn 1943-1944"

 

Harm Waterborg

 

 

 

 

Brieven en dagboek van

Harm Waterborg

(1919-1997)

 

en brieven van Ruth Waterborg-Wijburg

(1921-)

 

uit de periode juni 1943 tot september 1944,

 

met een inleiding

van Wim Rhebergen

 

 

 

 

 

 

Harm Waterborg

 

weigerde als student medicijnen aan de Rijksuniversiteit in Utrecht, gevolg te geven aan de door de overheid opgelegde verplichting de ingestelde loyaliteitsverplichting te ondertekenen.

Deze verplichting was ingesteld als reactie op het groeiend verzet tegen de Duitse bezetting in het derde oorlogsjaar.

Harm stond toen voor het dilemma om onder te duiken zoals vele studenten dat verkozen, of - als werkloze - zich aan te melden bij de Arbeidsinzet en in Duitsland te werk gesteld te worden.

Harm koos voor dit laatste, een omstreden beslissing, omdat het vrijwillig zich aanmelden voor de arbeidsinzet, als vorm van samenwerking met de vijand werd beschouwd.

De beweegreden voor die keuze lag in het gegeven dat zijn vader, vakbondssecretaris van de R.K. Bond van PTT-personeel St. Petrus, voortdurend bedreigd werd met gijzeling.

Harm hoopte op deze wijze de Duitsers geen motief in handen te spelen om zijn vader op te pakken.

 

Hij wordt na een kort verblijf in kamp Ommen en later in Rehbrücke, tewerkgesteld in het Städtische Frauenkrankenhaus Berlin-Reinickenhof.

Ruim één jaar is hij in dit vrouwenziekenhuis werkzaam. In korte tijd zien we hem ontwikkelen van een medisch hulpje tot Dr. Med. Waterborg. Dat hij zo'n belangrijke rol in het ziekenhuis krijgt, heeft mede te maken met de Duitse arts(en), die een voorkeur hebben voor hun privé-praktijk en andere zaken en zich liever niet lieten zien in een vrouwenziekenhuis, waar voornamelijk prostituees de clientèle zijn.

 

Harm schrijft bijna dagelijks over zijn belevenissen.

Hij doet verslag van zijn werk in het ziekenhuis.

Hij schrijft over de omgang met zijn directe collega Dr. Herrmann, een Nazi-arts, met wie hij ondanks zijn afkeurenswaardige sympathieën regelmatig optrekt en persoonlijke gesprekken heeft,

over de diaconessen en hun zorg voor hem,

over de patiënten, die hem op handen dragen,

over de medische behandelingen en over zijn artsenpraktijk bij Dr. Erichson.

Hij vertelt ook over zijn contacten met zijn medestudenten, die eveneens in Berlijn tewerkgesteld zijn, maar vaak onder veel moeilijker omstandigheden.

Hij spreekt over zijn vriendschappen met Wim Fontijne, die later in een ziekenhuis in München te werk wordt gesteld,

over Jan Ockeloen, die vanwege zijn illegale werk door de Duitsers wordt gezocht en naar Nederland vlucht

en over Gerard Crone, van wie we weten dat over hem vanwege zijn sabotagepogingen de doodstraf zal worden uitgesproken en zal worden omgebracht.

Zijn beschrijvingen van de bombardementen zijn huiveringwekkend realistisch en geven een beklemmend beeld de verwoesting van de stad.

Hij schrijft in alle oprechtheid over zichzelf, over zijn gevoelens van heimwee en eenzaamheid, en zijn hunkering naar liefde.

 

De correspondentie tussen Harm en zijn latere vrouw Ruth (Waterborg-) Wijburg komt in het voorjaar van 1944 tot stand en groeit in korte tijd uit tot een zeer intensieve briefwisseling.

De brieven van Ruth aan haar toekomstige echtgenoot zijn eveneens in het boek opgenomen.

Tenslotte is er het verslag van zijn vlucht uit Berlijn en zijn aankomst in Nederland (14 juli 1944) en de eerste ontmoetingen met Ruth, neergeschreven in een klein schriftje.

 

 

 

Mevrouw Ruth Waterborg-Wijburg

 

Nieuwe afbeelding

 

David Barnouw (NIOD) en mevrouw Ruth Waterborg-Wijburg, 28 maart 2007

 

Mevrouw Ruth Waterborg-Wijburg leerde ik nu iets meer dan drie jaar geleden kennen. Zij zocht iemand met wie ze quatre mains op de piano kon spelen en ik meldde me bij haar. En zo begonnen we samen piano te spelen. Naast het pianospelen spraken we over van alles en nog wat. Op een gegeven moment  vertelde ze van brieven, die haar man tijdens de oorlog vanuit Berlijn naar zijn ouders en later ook naar haar schreef. Via deze briefwisseling hadden ze elkaar leren kennen. Ze vroeg of ik die brieven wilde inzien? Ze dook onder in een van haar kasten en haalde de brieven te voorschijn. Oude, vergeelde papieren, soms bijna onleesbaar, mede omdat er dundrukpapier was gebruikt. In een plastic zak nam ik de brieven mee naar huis en beloofde er voorzichtig mee om te zullen gaan.

Zodra ik de eerste brieven, las, was ik gefascineerd door het eerlijke, onbevangen schrijven van haar man en het boeiende verslag, dat hij geeft  van zijn ervaringen in Berlijn, een stad in oorlog en die door de stelselmatige bombardementen van de Engelsen en Amerikanen in rap tempo tot een ruïne vervalt.

 

En inmiddels is er het boek.

 

 "Dagboekbrieven, Berlijn 1943-1944",

brieven en dagboek van Harm Waterborg ( 1919-1997) en brieven van Ruth Waterborg-Wijburg (1921-) uit de periode juni 1943 tot september 1944.

 

Ruth Waterborg-Wijburg en ik hebben heel wat uurtjes aan besteed aan de selectie van de teksten voor het boek.

Haar zoon Ruut Waterborg zorgde voor de oude foto's.

Het boek is in beperkte oplage uitgegeven door en voor de familie  Waterborg, voor de oud-collega's en vrienden van Harm en Ruth.

De productie werd verzorgd door Jacob, Harm Waterborg, Overland Park, KS, USA. Het boek is op internet te downloaden op zijn site.

 

 

Waterborg My Dutch Home

 

 

Aangeboden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie

Het boek "Dagboekbrieven Berlijn 1943-1944 Harm Waterborg"  en de originele brieven werden 28 maart 2007 aangeboden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in de persoon van David Barnouw, medewerker, in het kasteel Well (Noord Limburg).

De originele brieven zijn inmiddels opgenomen in de collectie van het NIOD.

Ze zullen worden beschreven en toegankelijk gemaakt voor verder onderzoek.

Het boek wordt door het NIOD beschouwd als een zeer mooie aanvulling op de bibliotheekcollectie.

Het materiaal staat ingeschreven als aanwinstnummer 2289.

 

P1010004

 

Mevrouw Ruth Waterborg-Wijburg

bij de presentatie van de Dagboekbrieven 5 mei 2007

 

Presentatie

Bevrijdingsdag 2007, 5 mei, werd het boek gepresenteerd aan familieleden, vrienden en kennissen van de familie.

Mevrouw Waterborg opende de bijeenkomst met te refereren aan bitterzoet.

"Van een vriendin, die niet op deze bijeenkomst aanwezig kan zijn, ontving ik voor deze gelegenheid een mooie plant, bitterzoet.

Een betere naam voor deze dag kan ik eigenlijk niet verzinnen.

Het boek handelt over een duistere periode in de geschiedenis.

Juist vandaag herdenken we dat we bevrijd zijn van niets ontziend geweld, razernij  en verwoesting, van volstrekte ontreddering en zinloos lijden, een periode in de geschiedenis, die miljoenen mensen het leven heeft gekost.

De oorlog - en dat moge ook uit dit boek van mijn man blijken - kent geen winnaars, maar slechts verliezers.

De oorlog is bitter!

Maar het zoet is, dat wij nu op die periode terug kunnen kijken als een afgesloten periode.

Wij leven in een vrij land.

De brieven van mijn man zijn bitterzoet, omdat zij enerzijds de bittere ervaring van de oorlog beschrijven, anderzijds dat zij een beeld geven van hoe mensen in die bittere tijden steun bij elkaar zochten en elkaar hielpen, hoe zij hoopten en geloofden en hoe zij verlangend uitzagen naar het moment dat  de oorlog afgelopen zou zijn."

 

Wim Rhebergen

 

 

Verklaring van het belang van de productie van

"Dagboekbrieven Berlijn 1943-1944 Harm Waterborg"

 

Het vastleggen van de dagboekbrieven uit Berlijn van mijn vader is van belang, niet alleen voor ons gezin, maar ook voor diegenen, die belangstelling hebben voor de geschiedenis van

WO II.

 

Als gezin en vrienden van dit gezin werden wij deelgenoot van de verhalen uit die tijd. De ervaringen van mijn vader tijdens zijn tewerkstelling in Berlijn in 1943 tot zijn ontsnapping in 1944, werden verteld en naverteld.

 

Deze uitgave geeft ons allemaal een gevoel van directe betrokkenheid en een mogelijkheid om de - door vertelling veranderde inzichten of herinneringen - te corrigeren naar de realiteit van toen.

 

Die realiteit leidde uiteindelijk (en al vrij snel zoals nu te lezen is) tot het huwelijk tussen mijn vader en moeder en tot ons, 7 kinderen, van wie ik de oudste ben.

 

De objectieve waarde van deze uitgave is de opmerkelijke volledigheid van de zeer uitgebreide en bijna dagelijkse correspondentie, die in het boek is te vinden.

Vrijwel elke brief en kaart is bewaard gebleven, door zorgvuldigheid en geluk.

 

Het totaal geeft een directe indruk, zonder censuur of herschrijving van de geschiedenis, zoals we die nu kennen en interpreteren.

Het is open, frank en vrij en dit is zeer bijzonder, voor de directe familie en vrienden, maar ook vanwege het objectieve tijdsbeeld dat geschetst is.

 

Jacob H. Waterborg, P.D., Associate Professor, School of Biological Sciences, University of Missoeri-Kansas City, MO 64110

  

 

Reactie NIOD

 

Geachte mevrouw Waterborg


De dagboekbrieven van wijlen uw man zijn een buitengewoon waardevolle bijdrage tot de kennis van dwangarbeid in Duitsland tijdens de Duitse bezetting.

De grote waarde schuilt erin dat het niet na de oorlog is geschreven of na de oorlog geredigeerd, maar dat het verse en frisse indrukken betreft van Berlijn tijdens de oorlog.

Het is niet bitter, er is nauwelijks wrok in te vinden, maar er is absoluut niet sprake van een jolige tijd.

Het is tegelijk objectief, onbevangen opschrijven wat hij meemaakt en subjectief, omdat hij wel degelijk oordelen velt over bijvoorbeeld zijn collega's in het ziekenhuis.
Het is erg prijzenswaardig dat u zoveel tijd en geld in het project 'uitgeven dagboekbrieven' heeft gestopt en het is een mooie uitgave geworden die zeker een plaats in onze bibliotheek verdient.


Met vriendelijke groet,

David Barnouw

.

Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie 

 

 

Reactie

 

Beverwijk, 26 januari 2008

 

Beste Ruut,

Van harte bedankt voor de toezending van Harms (en jouw) dagboekbrieven en de bijlagen. Ik heb de bundel vrijwel in één ruk gelezen.

Uiteraard waren mij de zorgen, die Tante Mie en oom Jaap over het verblijf van Harm hadden vanuit het familiecircuit bekend. Zo wist ik dat Harm zeer frequent correspondeerde en ook dat er een relatie zich had ontwikkeld in Berlijn,  waar ome Jaap niet al te enthousiast over was. Nu ik de brieven heb gelezen, realiseer ik me hoezeer tante Mie en ome Jaap in de rats moeten hebben gezeten over hun enig zoontje, die - ik las het nu en had mij dat nooit gerealiseerd - pas na elf jaar uit hun huwelijk geboren werd en dan uitgerekend in die Berlijnse heksenketel het hoofd boven water moest houden en er levend zien uit te komen.

De brieven vormen om te beginnen natuurlijk een uniek tijdsdocument. Ik heb veel oorlogsdocumentatie in de loop van de jaren gelezen, maar de brieven van Harm geven wel een heel bijzondere kijk op de situaties die er waren en zich gaandeweg ontwikkelden. Mij is geen bundel bekend, waarin het relaas van wat er onder die uitzonderlijke omstandigheden in zo'n stad als Berlijn gebeurt,  zo doodgewoon-proefondervindelijk beschreven staat.

Het lezen van de brieven op zich was dan vaak zeer verrassend en zeer de moeite waard.

Wat mij persoonlijk echter bijzonder heeft getroffen, is het feit dat de brieven mij een totaal andere kijk op Harm gegeven hebben. Harm en ik hebben, per slot van rekening waren we toch volle neven, uitzonderlijk weinig echt persoonlijk contact met elkaar gehad en dat ook nooit gezocht. Voor zover ik mij herinner, heb ik met Harm slechts één echt open volwassen gesprek gehad. Dat was toen hij - hij reed als rond in zijn rolstoel - mij vertelde wat het ziektebeeld inhield en hoe hij verder over de toekomst dacht. Ik vond toen dat hij de situatie waarin hij verkeerde, opvallend nuchter, ietwat opportunistisch, zo doodgewoon ondervindelijk benaderde, bijna overeenkomstig met de wijze waarop hij in zijn brieven uit Berlijn situaties beschrijft. Zo was Harm dus ècht en niet of heel wat minder het drukke, met zichzelf ingenomen en 'piasserige' baasje dat ik in mijn gedachten had. Na lezing van de dagboekbrieven heb ik mij afgevraagd wat voor een soort dokter Harm in zijn leven is geweest.

 

Sjef van Stipthout

 

 

CheckStat